vrijdag 24 januari 2014

Winter

Naarmate de winter vordert, begin ik ze steeds meer te missen: de bijna onverstaanbare dialecten op de landelijke nieuwszender. Ze lijken verder weg dan ooit. Verleden jaar was het rond deze tijd min 18 en nu schijnt het zonnetje vrolijk naar binnen en wijst de thermometer in mijn tuin negen graden aan. Ja ik mis ze. Ieder jaar komen ze wel een paar weken langs in de sport- en actualiteiten programma’s. U weet over wie ik het heb? Over de stemmen van jongens en meisjes van de lange adem. De stoere bonken op de schaats. De krijgers van het natuurijs en de organisatie daar omheen. De temperatuur hoeft in het noordoosten van ons land maar een paar graadjes onder nul te zakken en ze komen in rotten van tien voorbij. Mijnheer De Vries van ijsclub Hondsrug uit Noordlaren, Klaas de Winter van de schaatsenrijdersvereniging Gramsbergen of mevrouw Koudekerk-de Neut van de ijsvrienden uit Veenoord. Allemaal vertellen ze in hun onnavolgbare dialecten ‘dat ze er klaar veur bint’. Het is iedere winter weer een ware strijd wie van hen zijn baan het eerst in gereedheid heeft gebracht om de eerste marathon op natuurijs van het jaar te mogen organiseren.
En als het dan zover is, komen de rijders en rijdsters aan het woord. Stuk voor stuk zo van het land geplukt of onder de koeien vandaan getrokken. ‘En Jos, wat gaat het worden vandaag,’ interessante vraag van de reporter ter plaatse aan een van de deelnemers. Even een stilte, je ziet als het ware hoe zo iemand nadenkend met zijn hand over zijn kin strijkt en dan komt het antwoord. ‘Mwaa, de bienen binn goe’d en het ies is glad dus we goan dr wat van moaken’. Kijk, op zo’n moment is het voor mij pas echt winter. Als in de media de namen van dorpjes als Hollandscheveld, Zwartsluis of, pak um beet, Dwarsgracht domineren. Graag zou ik zelf eens een kijkje nemen daar in dat barre land. Schaatsen langs besneeuwde weilanden over dicht bevroren sloten. Een eindeloze witte vlakte voor, naast en achter me. Sierlijk een klein wak vol koukleumende eenden ontwijken die dicht opeen gepakt de koude trotseren. Schaatsen in een Siberisch landschap. Tegen de noordoostenwind in de honderdvijftig kilometers van de Holland-Venetië tocht onder de schaatsen laten wegglijden.
Helaas. Zulke afstanden zijn voor mij niet weggelegd. Als ik al op de schaats sta, is het op de mooi geprepareerde ijsbaan van De Lier, die na nachten van keihard werken weer net wat eerder open was dan de concullega’s van de ijsbaan van Schipluiden. Of héél misschien krabbel ik een stukkie weg op de Naaldwijkse Vaart in de richting van de tankval. Moet ik dan wel in mijn eentje naar toe, want mijn echtgenoot is niet tot enige winterse schaatsinspanning te bewegen. Die trekt al een extra trui aan wanneer hij in de krant een strip over pinguïns zit te lezen. Met de thermostaat op vierentwintig. Koukleum. Ook mijn zoon gaat in een dergelijk geval niet met me mee. Maar da’s heel andere koek en zopie. Die kan net zo naar een échte kouwe winter uitkijken als ik. Zodra het ook in het Westland begint te vriezen begint hij over “Vlaardingen”. Die keren dat het ook bij ons echt winterde, zoals begin verleden jaar, is hij niet van het ijs te slaan. Meerdere keren is hij, met een paar andere jonge Westlandse schaatshelden, de beroemde Vlaringse moppen wezen halen die hij bij thuiskomst trots ronddeelt. ‘Prima toggie, moeders, was weer helemaal goud’. Nee, die is mijn krabbelniveau volledig ontgroeid. Misschien wel daarom verlang ik zo naar de komst van de onverstaanbare dialecten op radio en televisie. Omdat dat betekent dat het ook weer tijd is voor die oeroude Westlandse traditie: schaatsen van Westland naar Vlaardingen. Daar een paar biertjes doen en dan proberen de zak met moppen, volgens traditie verpakt in een boerenzakdoek, zonder vallen, heelhuids thuis te krijgen. Kom op Koning Winter, gun mij een moppie!

zondag 19 januari 2014

Een zorgelijke bevalling

Na alle meldingen op radio en tv dat tot 31 december 2013 van zorgverzekeraar veranderd kon worden, besloot ik in de schaarse vrije dagen rond Kerst en Oud & Nieuw ook maar eens te onderzoeken of dat voor mij voordeliger zou zijn. Alle verzekeringspapieren werden op de eettafel uitgespreid: de polis, de papieren van het basispakket, de uitleg van de aanvullende verzekering en mijn speurtocht kon beginnen. Eerst maar eens goed bekeken waar ik nu voor verzekerd ben en of dat pakket nog wel relevant is. Dat bleek het niet te zijn. Gezien mijn leeftijd is het niet nodig om nog voor kraamzorg verzekerd te zijn. Wel zal de tandzorg wat extra aandacht nodig hebben. Nog eens goed op de polis gekeken en voor tandzorg werden maar liefst 3 pakketten aangeboden. Ik bleek automatisch door de zorgverzekeraar bij de duurste te zijn aangesloten. De eerste zucht ontsnapte al aan mijn lippen. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen, dus die 3 pakketten werden door mij vergeleken. Nu is het hebben van een gebit in de staat waarin het mijne verkeert, ongeveer vergelijkbaar met een soort loterij. Je valt in de prijzen of niet. Het ene jaar mankeren de tandjes niets, het andere jaar is het een hel om wat nog resteert enigszins in stand te houden. Geen verzekeringspakket kan voorspellen wat ik het komende jaar nodig zal hebben, dus die keuze viel niet mee. ‘Altijd gebaseerd op angst,’ bedacht ik nog. Daarom eerst maar eens verder gekeken binnen de aanvullende verzekering en wat ik daaruit kon laten vallen. Al snel bleek dat ik daarin geen vrije keuze had qua onderwerp. Ik kon kiezen uit maar liefst 4 aanvullende pakketten, ieder met een andere naam en allen voorzien van verzekering voor kraamzorg.
Omdat verzekeraars net zo veranderlijk zijn als het weer, keek ik voor de zekerheid even op hun website om te bepalen of die pakketten van 2013 ook voor 2014 geboden zouden worden. ‘Koffie?’ vroeg mijn echtgenoot vriendelijk. Enigszins verstoord keek ik op uit de puzzel waar ik nu al enkele uren in verdiept zat. ‘Ik snap er geen bal meer van,’ mompelde ik, en ‘ja, geef mij maar een bakkie. Dat begrijp ik tenminste.’ De website bleek eerst niet te benaderen, maar na enige pogingen lukte het. Nu nog op zoek naar de aanvullende pakketten. Het bleek dat mijn intuïtie me niet in de steek had gelaten: de aanvullende pakketten op de website hadden niet alleen een andere naam, maar ook een heel andere inhoud gekregen. Op de kraamzorg na dan, die zat nog in elk pakket. Een tweede zucht ontsnapte aan mijn lippen. ‘Lukt het?’ trapte echtgenoot vriendelijk een open deur in, terwijl hij de kop koffie neerzette. ‘Nee, volgens mij moet je hogere wiskunde gestudeerd hebben om hier uit te komen,’ antwoordde ik verongelijkt. ‘Kijk eens op zo’n vergelijkingssite,’ tipte hij. ‘Goed idee!’ veerde ik blij op. Snel de bewuste website opgezocht en de naam van mijn verzekeraar opgezocht. Tevergeefs, die stond er niet bij. De maatschappij had geen toestemming gegeven gebruik te maken van hun gegevens. ‘Lekker betrouwbaar,’ ontsnapte een derde zucht mijn lippen. Ik besloot de hele mieterse boel weer op te ruimen en van mijn vrije tijd te gaan genieten.
Toch bleef het in mijn achterhoofd knagen: die verzekering van mij deugt niet. In vergelijking met die van mijn gezinsleden is ie beslist te duur. Twee dagen later dus opnieuw de hele santekraam op de eettafel uitgespreid. Ik gaf me toch zeker zomaar niet gewonnen door al die rookgordijnen die opgetrokken werden om het een gewone burger onmogelijk te maken? Maar ook nu weer bleek mijn wiskundeknobbel zich niet verder ontwikkeld te hebben. Ondertussen was er nog een volgend vraagstuk aan de verzekeringskwestie toegevoegd: de hoogte van de eigen bijdrage. Daaropvolgend probeerde ik nog te ontleden hoe ik nu verzekerd ben tijdens buitenlandse reizen en of ik daar zelf nog iets extra’s voor moest afsluiten. Volgens verontrustende krantenberichten moest ik dat wel degelijk doen. Enfin, om een lang verhaal kort te maken: het is me uiteindelijk gelukt een ander, voordeliger pakket te vinden. Een hele bevalling. Daarom misschien wel gelukkig dat kraamzorg nog steeds in dit pakket is inbegrepen. En nu maar hopen dat ik er niets van nodig zal hebben, want het blijft een gok; gezondheid is niet te koop. Ik wacht maar af wat 2014 me zal brengen op dit gebied en weiger me aan de loterij van noodscenario’s en onmogelijke keuzes over te leveren. Dat laatste doe ik over een poosje wel weer als de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Westlands burgervader heeft nu al in zijn nieuwjaarstoespraak de wens uitgesproken dat de politieke partijen ‘op de bal spelen en niet op de man’. Tja… dan zal ‘de man’ zich daar ook naar moeten gedragen en geen aanleiding moeten geven. Om dat te begrijpen hebben de Westlandse burgers gelukkig geen hogere wiskunde nodig! We houden het nauwlettend in de gaten…