vrijdag 21 december 2012

Kerstmarkten


 
Een tiental jaren geleden was het in het Westland nog een onbekend fenomeen: de kerstmarkt. Anno 2012 zie ik er steeds meer verschijnen. En ik bezoek ze graag, want de sfeer van Kerstmis vind ik prettig. Even een moment van rust, een moment voor familie, een moment om midden in het donkerste seizoen gezellig bij elkaar te zijn. En niet in het minst een moment om terug te kijken op het afgelopen jaar en een blik vooruit te werpen op het komende jaar. Niet dat er veel te regelen valt in het leven, maar plannen maken is altijd leuk. 

Tussen al het drukke werk door maak ik tijd vrij om een paar kerstmarkten te bezoeken. Afgelopen vrijdag was ik daarom in de Oude Kerk op het Wilhelminaplein in Naaldwijk te vinden. Sfeervolle kraampjes in een sfeervol gebouw. Een mogelijkheid om droog en warm te genieten van al het moois wat aangeboden wordt en waar ik slechts zelden weerstand aan kan bieden. Ieder jaar ‘moet’ er wel een engeltje aangeschaft worden, een misschien rare gewoonte, maar ja, verzameldrift…

Mijn voorkeur gaat uit naar glazen kerstengeltjes die je in de kerstboom kunt hangen. Nu denkt u waarschijnlijk dat die in grote getale te vinden zijn, maar niets is minder waar. Ooit vond ik er op een kerstmarkt in Duitsland een aantal. De glazen kerstboomengeltjes die ik in Nederland “scoorde” zijn op één hand te tellen. Het speuren naar de engeltjes geeft een extra doel aan het bezoeken van kerstmarkten.  

Dit jaar ontdekten mijn man en ik dat er in Schipluiden ook een kerstmarkt is. Daarom togen we zaterdagmiddag naar de buren van het Westland. Het eerste wat we tegenkwamen nadat we de auto geparkeerd hadden, was het nieuwe gemeentehuis van Midden Delfland. Nu wil ik niet flauw doen, hoor, maar dat hebben die voormalige Westlanders toch maar mooi voor elkaar! Kunnen wij een voorbeeld aan nemen. Of het gemeentehuis zelf ook mooi is, is afhankelijk van uw persoonlijke smaak. Ik vond het wel iets hebben, zo’n rieten dak in het grasgebied. Het had wel iets toepasselijks op weg naar een kerstmarkt. In mijn fantasie moet de kerststal waar het kindje Jezus werd geboren ook een rieten dak gehad hebben, maar daar zullen de architecten die het gemeentehuis ontwierpen geen boodschap aan gehad hebben.  Iets teveel glas in het gebouw, maar ja, kennelijk willen de ambtenaren dat voorbijgangers op hun computerschermen kunnen meelezen waar ze aan werken. Met bewonderende blikken passeerden we het sierlijke gemeentehuis op weg naar de kerstmarkt die leuk stond opgesteld rondom de kerk en langs het water. Nieuwsgierig wierpen we een blik in het kerkje in de veronderstelling dat daar ook kraampjes zouden staan opgesteld, maar nee. Groot was mijn verrassing dat er een dame aan het voorlezen was. Achter haar stond een koor dat de kerstverhalen met zang afwisselde. Ouders met kinderen luisterden ademloos naar het sprookje ‘Het meisje met de zwavelstokjes’. Een regelrechte tearjerker, zeer passend in de sfeer van deze dagen. Ik kan er niets aan doen, maar als ik in een kerk stap waar levendig handel wordt gedreven, dan krijg ik daar toch wat Bijbelse visioenen bij over de Tempelreiniging waarbij Jezus handelaren uit de tempel wegjaagt omdat het een plaats van gebed zou moeten zijn. Nu ben ik geen fundamentalist, integendeel, meerdere religies hebben mijn belangstelling. Maar het luisteren naar een verscheidenheid aan kerstverhalen in een mooi en klassiek kerkgebouw, vind ik toch iets beter passen bij religie dan het verkopen van kerstartikelen. Tenslotte onthouden we de verhalen en de kerstartikelen liggen zo’n 49 weken per jaar in de kast. 

Na een poosje te hebben meegeluisterd, trokken we weer verder. In de aangrenzende pastorie werden zelfgemaakte producten uit de streek verkocht. Vers druivensap, heerlijke cakes, ambachtelijke Hoornse worsten en nog veel meer lekkers. Bij de worsten zat zelfs een Bijbelse tekst die uitleg gaf aan de naam ‘Hoorn’. Kijk, daar zal ik nou niet zomaar spontaan naar op zoek gaan, maar tijdens deze dagen neem ik er dus wel de tijd voor om het eens aandachtig door te lezen. ‘De worsten smaken er nóg lekkerder door, als u weet wat er allemaal achter schuilt,’ gaf de verkoper zijn boodschap mee. Een vreemde vermenging van begrippen, maar commercieel wel een succesje. De man verkocht vele worsten. Een andere ietwat vreemde vermenging viel me ook op. Kerststukjes met een Boeddha beeld. Terwijl wereldwijd meer dan een miljard aanhangers van het boeddhisme denken dat Boeddha verlicht raakte onder een Bodhi boom, hebben de Schipluidenaren hem tussen de dennentakken geplant met een vlammend kerstkaarsje met ledverlichting, zoals kitscherige voorwerpen op Aziatische marktjes ook wel worden aangeboden. Dat dan weer wel…

Ik vraag me wel eens af of al deze vermengingen ooit tot één wereldgodsdienst zullen leiden. Als ik de nieuwsberichten volg, dan zal dat nog wel even duren…

Uiteindelijk  kochten we een kerststukje dat in een klein houten groentekistje was opgemaakt. Toch leuk dat ze in Midden Delfland nog iets hebben met nostalgische voorwerpen uit het Westland. 

Of uw wiegje nu in Azië of in Europa heeft gestaan is voor mij niet van belang. Of u in Westland of Midden Delfland woont evenmin. Welke godsdienst u aanhangt, maakt mij ook niet uit, zolang we maar in vrede en respect met elkaar kunnen samenleven. Geniet van het mooie in dit leven, met of zonder kerstboom, Boeddhabeeld, ledverlichting, Hoornse worsten, groentekistjes en wat er zoal meer te koop is om het leven te veraangenamen. 

Ik wens iedereen fijne Kerstdagen!
Door Joke Wageveld © 2012 Tekstbureau Westland

woensdag 19 december 2012

Ut ken an mai legguh


Voor import Westlanders behoeft de titel deze keer wellicht een vertaling en korte uitleg. ‘Ut ken an mai legguh’ betekent ‘het kan aan mij liggen’. Een Westlandse uitdrukking die veelvuldig te horen is. Soms wordt ie nog aangevuld met ‘maar’, dus ‘’t ken an mai legguh, maar…’ Echter veel verder gaat het zinnetje meestal niet. Meestal wordt het gebruikt om uit te drukken dat er iets onbegrijpelijks is gebeurd, een soort niet-logisch verband tussen twee zaken. En na het woordje ‘maar’ wordt van u verwacht dat er geen verdere uitleg nodig is. Hooguit vult u als luisteraar het aan met ‘volgens mai bennuh ze van ut padje af…’ ten teken dat u het ermee eens bent.

Ik zal u een paar voorbeelden geven van momenten waarop ik de uitdrukking hoorde, of zelf dacht.
 

Wellicht heeft u al eerder gelezen over het aftreden van staatssecretaris van Economische Zaken, Co Verdaas. Geen slecht baantje had die man, in ieder geval niet te vergelijken met het verrichten van werk in de tuin of aan de weg. Het schuift ook wel aardig, zo’n baan als staatssecretaris. Ongeveer 125.000 euro op jaarbasis en daar zit de eindejaarsuitkering dan nog niet bij. De arme man moet er echter wel zijn vakantie van reserveren, want dat is inclusief. Daar bovenop krijgt ie nog een vaste onkostenvergoeding van 3.282,00 euro per jaar. Lijkt me ook niet misselijk, maar goed, zo iemand moet toch redelijk voor de dag komen en netjes in het pak steken, nietwaar? De kosten daarvan zijn kennelijk tot en met de laatste 2 euro’s uitgerekend. Co Verdaas had er blijkbaar nog niet genoeg aan, maar geen nood. Door zijn ‘declaratiegedrag’ een beetje naar zijn eigen normen te verschuiven, kon ie kennelijk redelijk uit de voeten met zijn inkomen. Niet zo verwonderlijk dat ie hierdoor in opspraak raakte. Het kostte hem dan ook zijn baan. ‘Ach, wat een ellende,’ denkt nu de doorsnee arbeider. Zo’n kerel krijgt een schop onder z’n gat, omdat ie de boel heeft lopen flessen. Nu heeft ie geen recht op WW en kan zo hoppa de bijstand in!’ Althans zo werkt dat voor de ‘gewone man’ die zich tegen wetten en regels in rijk meent te mogen rekenen.

Zo werkt dat echter niet met frauderende ex-staatssecretarissen. Die krijgen eerst wachtgeld. In het geval van Verdaas bedraagt dat gedurende 6 maanden zo’n 8.000 euro. Per maand, om precies te zijn. Daarna heeft ie nog 26 maanden recht op 70 procent van het salaris dat hij ontving als gedeputeerde van Ruimtelijke Ordening in Gelderland. Oók geen minimuminkomen volgens mij. Nou, beste mensen, daar komt ie: ‘Ut ken an mai legguh…’
 

Een ander voorbeeld, nu iets dichter bij huis. In de gemeente Westland moeten mensen die zorg nodig hebben steeds meer zelfredzaam zijn. Om dat mogelijke te maken zijn er o.a. thuiszorgwinkels, alwaar zorghulpmiddelen verkregen kunnen worden. Vanaf 19 december zal de thuiszorgwinkel in Naaldwijk gesloten worden en zijn de Westlanders aangewezen op (de reeds bestaande) zorgwinkels in De Lier en Maassluis. Ut ken an mai legguh…
 

Nog eentje. Naast de tuinbouw probeert men in het Westland meer aantrekkingskracht uit te oefenen op het toerisme. Een interessant informatiepunt hiervoor was de ANWB-winkel in het centrum van Naaldwijk. Die moest gesloten worden, maar dankzij vele protesten, mocht ie toch weer openblijven. Uiteindelijk is het winkeltje tóch gesloten. Ut ken an mai legguh…
 

Datzelfde informatiepunt is weer geopend in een naburige winkel. Een achteruitgang in de ontvangst van toeristen, waar de horeca en andere toeristische attracties in de omgeving niet blij van werden. Dat nieuwe informatiepunt – niet veel meer dan een rekje met folders - werd echter feestelijk geopend. Ut ken an mai legguh…
 

Nou vooruit, hier nog eentje om het af te leren. In de afgelopen week liepen diverse tuinbouwbedrijven schade op door vallend ijs dat van hoogspanningskabels naar beneden viel op de kassen. Het glas moest in een rap tempo vervangen worden om gewasschade door kou te voorkomen. Ik was in de veronderstelling dat er onder hoogspanningskabels niet gebouwd mocht worden en zocht op google naar nadere informatie. Ik had gelijk, maar die regeling is nog maar vrij kort geleden ingesteld, dus het kan voorkomen dat er nog bebouwing onder deze kabels bestaat. Al googelend liep ik tegen een document aan, afkomstig uit Rotterdam, waarin stond dat er geen bebouwing onder hoogspanningskabels mag plaatsvinden, maar dat in bepaalde gevallen wel de hoogspanningskabels over bebouwing mag worden geplaatst. Ut ken an mai legguh…
 

Enfin, u kent er zelf ook vast nog wel een paar. We zullen het met elkaar eens zijn dat het woord ‘gemeentehuis’ heel wat  ‘ut ken an mai legguh’s’ bij u zal oproepen, dus daar wil ik het niet meer over hebben. Gaat u zelf maar eens op zoek. Vindt u een leuke? Stuur ‘m gerust in. Wellicht plaatsen we die dan nog eens in een apart rubriekje in deze krant… An mai zal ut nie legguh, ik zou wel errug van ut padje afwezuh azzik daar geen gebruik van zou makuh…

zondag 16 december 2012

Venus of Mars

Ik kan me tomeloos verbazen over hoe mensen verschillend naar bepaalde zaken kunnen kijken. Het verschil tussen de reacties van bijvoorbeeld mannen en vrouwen is wel eens beschreven in het boekje “Vrouwen komen van Venus en mannen komen van Mars”.  Leuk om te lezen en soms meen ik te weten dat er een waarheid zit in dit boekje. Zo kocht ik een poosje geleden een nieuwe auto bij een gerenommeerd Westlandse dealer. Een stadsauto met van alles erop en eraan, in ieder geval met meer nieuwe snufjes dan in mijn vorige. Zo gaat dat, de techniek schrijdt voort en na een aantal jaren zijn daar opeens weer allerlei nieuwigheden aan zo’n auto toegevoegd, die je vroeger nooit miste, maar die je nu nooit meer kwijt zou willen. Airco, air bags, cruisecontrol en parkeerhulp (voor mij een belangrijk element, want ik mag me onder de vrouwen scharen die niet achteruit kunnen inparkeren. Vele rij-instructeurs heb ik tot wanhoop gebracht, ook nadat ik mijn rijbewijs al had behaald en ik een tussentijdse “bijles” nodig achtte). Enfin, om even naar de auto terug te keren: deze kon voorzien worden van zóveel nieuwigheden dat ik niet meer kon kiezen en manlief de knoop maar doorhakte door te zeggen dat de hele meuk er maar op en aan moest. ‘Het kost wat, maar dan hebbie ook wat,’ zeg ik altijd maar. Mijn veiligheid was mijn echtgenoot kennelijk wat waard.
Na een behoorlijk lange wachttijd was de auto gereed en kreeg ik een telefoontje dat ik ‘m kon afhalen. Echter niet zonder eerst een uitgebreide instructie te krijgen van de verkoper. Dat deed ie grondig, hoor. Alle technische snufjes werden uitgebreid uitgelegd. ‘Typisch iets voor mannen,’ dacht ik. ‘Voor mij is het ’t belangrijkst dat het vervoermiddel me vooral in het Westland van punt A naar punt B brengt, zonder haperingen en ik wil ook droog zitten. Simpel, maar doeltreffend. Maar mannen zijn waarschijnlijk veel meer in de techniek van de auto geïnteresseerd dan vrouwen…’
 
Fout, helemaal fout… Toen ik later die dag mijn nieuwe aanwinst op Facebook zette, kreeg ik al snel een reactie. ‘Kekke velgen!’ Het kon volgens mij niet anders of dit moest een opmerking van een vrouw zijn. Wij staan immers bekend om onze voorliefde voor een mooi uiterlijk en wat opsmuk. Maar nee. Wie schetst mijn verbazing dat het een man was, die deze opmerking maakte.
 
Een paar dagen later, kregen meer mensen in de gaten dat er een nieuwe auto was aangeschaft. Zo ook buren. ‘Gave vellugies, buuf!’ riep een buurjongen enthousiast. Ik begon me steeds meer te verbazen. Nu weet ik dat mannen gefocust kunnen zijn op bepaalde onderdelen van het vrouwelijk schoon, maar dat ze dat gedrag ook bij auto’s vertoonden, was mij niet bekend. Tenslotte koop ik niet iedere dag een nieuwe auto, dus op enige ervaring kon ik niet bogen. Ik dacht nog even dat ik me vergiste en besloot de proef op de som te nemen door een hele groep mannen, met wie ik een vergadering had in Maasdijk, te vragen wat ze van mijn nieuwe auto vonden. Ik wees naar buiten waar de auto duidelijk zichtbaar onder een lantaarnpaal stond geparkeerd. ‘Bedoel je die met die glimmende velgen?’ vroeg één van de mannen. ‘Ja,’ knikte ik berustend. Gelukkig kreeg ik geen vragen over de technische details, want die onthoud ik toch niet goed.  
 
Dat bleek toen een vrouwelijke kennis vroeg of ik een nieuwe auto had gekocht. Ik knikte instemmend en opende mijn mond om te vragen wat ze ervan vond. ‘Zit er cruise controle op?’ vroeg ze. Ik knikte. ‘Hoeveel PK?’ Daar moest ik even diep over nadenken, maar ik wist het juiste antwoord te geven. ‘Voorruitverwarming?’ vervolgde ze. ‘Spiegels ook verwarmd?’ ‘En hoeveel liter ruimte in je bagageruimte?’ Hier moest ik afhaken. ‘Genoeg om mijn boodschappen in op te bergen,’ antwoordde ik. ‘Het is geen auto waar je lange vakantiereizen mee moet maken, het opbergen van wat boodschappen is voldoende.’ Daar was de kennis het niet mee eens. Ze gaf een hele opsomming waarvoor een grote kofferbak nodig zou kunnen zijn. Van kratten bier voor verjaardagsfeesten tot meubelen van Ikea. Van koffers en tassen van kinderen die naar Schiphol gebracht en gehaald moesten worden tot en met de aanschaf van ski’s… het moest er allemaal in passen van haar. Dat mijn kinderen meestal voor hun eigen vervoer zorgen telde niet. Dat was kennelijk in haar gezin anders geregeld. Ook dat ik nooit op wintersport ga en daar ook geen behoefte aan heb, vond ze niet interessant. ‘En grote aankopen worden door mijn echtgenoot in zijn auto vervoerd of worden thuisbezorgd,’ wierp ik nog tegen. Nou, dat was allemaal uit den boze. ‘Kom op zeg, wij zijn geëmancipeerde vrouwen en dat regelen we toch zeker zelf!’ Ik begon me een beetje onbehaaglijk te voelen en besloot voorzichtig het onderwerp op iets anders te brengen. ‘Hoe vind je de velgen?’ vroeg ik enthousiast. ‘Velgen?’ antwoordde ze met een onnozele blik. ‘Heb je er nieuwe velgen op laten zetten dan?’ ‘Nou, ehh… nee, eigenlijk niet,’ stamelde ik. Ze keek me aan of ik van Mars kwam. ‘Maarruh, nou ja, ik dacht “het uiterlijk wil ook wat…”’ ‘Dat vind ik nou zo’n typische mánnen opmerking,’ sneerde de kennis. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je ‘m net als een kerel ook nog eens  iedere week gaat staan poetsen,’ schamperde ze verder. Ik heb haar maar niet verteld dat er al een abonnement bij de wasstraat was afgesloten. En ook niet dat mij door de mannelijke gezinsleden een heus velgenborsteltje in het vooruitzicht was gesteld. Volgens hen moet je die namelijk heel goed schoonhouden. Dan ziet zo’n auto er veel vetter uit…

vrijdag 7 december 2012

Achter vaders rug

“De Westlander wordt wel gekarakteriseerd als koppig, traditioneel, vrijheidslievend. Ook worden eigenschappen genoemd als praktische zin, ongeëvenaarde werklust, eenvoudig van aard, ondernemingszin en het sterke verlangen veel geld te verdienen. De grondtrekken die de rasechte Westlanders gemeenschappelijk hebben, is grote gehechtheid aan de streek, trots op het eigen bedrijf, conservatief en individualistisch. Hij hecht grote waarde aan bestaanszekerheid, wat vaak aangezien wordt voor materialisme, en het ontwikkelingspeil van de gemiddelde Westlander is niet hoog. Het heeft zelfs lang geduurd voor hij tuinbouwonderwijs wist te waarderen.”

Dit citaat komt uit het gedenkboek ‘Sporen in de tijd’ van de Wateringsche Woningbouwvereeniging. De spelling toont al aan dat het geen hedendaagse visie op de Westlander is. Niet alle Westlanders voldoen aan deze kenschets, maar velen zullen nog wel wat karaktertrekken herkennen. De uitspraak wordt geciteerd door Lia Spitters in het boek ‘Achter vaders rug’ dat vers van de pers in de boekhandel ligt. Het boek gaat over de herinneringen van Rien de Hoog, Lia’s buurman, ook wel ome Rien genoemd. Lia tekende zijn persoonlijke levensgeschiedenis op, afgezet tegen de sociale, economische en politieke achtergrond van de jaren waarin Rien leefde (1917-2012). De karakterschets uit het gedenkboek slaat op de vader van Rien (Klaas de Hoog) en ook wel op Rien zelf. Rien was geen prater, maar wel een groot verhalenverteller. Op de vraag van zijn buurvrouw Lia om zijn interessante levensgeschiedenis op te tekenen, kreeg ze regelmatig het antwoord: ‘Waarom?’ Pas nadat familie een klein zetje had gegeven, was Rien ertoe te bewegen zijn verhaal te vertellen. En wat voor een verhaal!

 

Rien de Hoog kon terugkijken op een leven van bijna een eeuw. Zijn hart lag bij de druiventeelt. In 1947 startte hij zijn eigen bedrijf aan de Hoogwerf in Naaldwijk. Iedereen verkeerde de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in bittere armoede. Rien en zijn vrouw hadden de eerste jaren de handen vol aan het bedrijf en hun jonge gezinnetje, maar gelukkig konden ze na een paar jaar al vooruitgang boeken. Het harde werken beloond. In zijn eigen woorden wordt dat in het boek opgetekend als ‘we hebben heel wat afgesjouwd’. Langs de toenmalige trambaan was een lange kas gebouwd met ‘1951’ op de kaspoot geschreven.

 

Rien bracht zijn jeugd door aan de Rijnsburgerweg in Naaldwijk, waar zijn vader in het begin van de twintigste eeuw begon als zelfstandig tuinder. Geboren in een groot gezin. Zoals gebruikelijk in die tijd zorgden de oudsten voor de jongsten. De vader van Rien was een enorme doorzetter en bezat ondernemingsgeest. Hij ging mee met de tijd, hield van nieuwe spullen en was niet zuinig als het daarom ging. Zijn bedrijf ontwikkelde zich tot een – voor die tijd – modern bedrijf, maar daar ga ik u verder niets over vertellen. Het zou jammer zijn als ik hier te veel prijsgeef over het boek. Ik kan het u namelijk van harte aanbevelen.

 

Vanaf het eerste moment van doorbladeren tot aan het doorlezen van a tot z, heeft het boek mij niet meer losgelaten. Zóveel herkenbaars.

Nou vooruit, toch nog een klein voorbeeldje uit het boek. Over een ogenschijnlijk simpel dagelijks ritueel: het koffiedrinken. Bakkiestaid zoals dat er in het Westland van ome Rien aan toe ging. Hij vertelt erover: ‘We dronken altijd twee bakkies koffie. Het eerste bakkie met suiker, het tweede zonder suiker maar met een kaakie erbij. Tenminste als het er af kon. Om half vier was er thee. Vroeger had je heel sterke thee, die was bijna zwart. We aten daar meestal niets bij. Alleen als je ’s middags niet genoeg gegeten had, dan had je “theekoorts”, dan at je wél eens een boterham.’  Zo kent het boek talloze wetenswaardigheden over het gewone (verdwenen?) alledaagse Westlandse leven.  Ook voor Westlandse jongeren en import Westlanders zeker lezenswaardig. Het (tuinders)leven van weleer, het zijn zúlke mooie herinneringen… een stuk geschiedenis van het Westland door de ogen van een Westlandse druiventuinder. Mooie persoonlijke verhalen over hoe het was en hoe het leven verliep tot aan 2012. Een uitgebreide, fraai opgetekende oral history van grote waarde.

 

Helaas heeft Rien de voltooiing van dit prachtwerk niet meer mee kunnen maken. Hij overleed op 12 mei 2012. Lia Spitters is erin geslaagd het doen en laten van Rien de Hoog vanaf zijn kleutertijd tot het verzorgingshuis op een levendige manier op te schrijven. Ons eigen verleden wordt door dit boek wat meer zichtbaar, aldus Dr. Ir. Aad Vijverberg, voorzitter van de Stichting Stimulering Historische Publicaties Westland. Daar sluit ik me volledig bij aan.  Het boek werd overhandigd aan een familielid. Een emotioneel moment voor de familie en andere aanwezigen. Een uitreiking die ook nog eens plaats vond op historische grond. In de bedrijfsruimte van het ultramoderne bedrijf van de firma Honders, neven van “ome Rien”  aan de  Rijnsburgerweg, vroeger Monstersepad genaamd. Precies daar waar de basis werd gelegd voor deze familiegeschiedenis.

 

‘Achter vaders rug’ ook nog eens voorzien van talloze, vaak unieke foto’s, is o.a. verkrijgbaar bij Kantoor- en boekhandel Vingerling voor 17,50 euro.  Een echte aanrader om cadeau te geven of te vragen in de komende feestmaand!