vrijdag 21 december 2012

Kerstmarkten


 
Een tiental jaren geleden was het in het Westland nog een onbekend fenomeen: de kerstmarkt. Anno 2012 zie ik er steeds meer verschijnen. En ik bezoek ze graag, want de sfeer van Kerstmis vind ik prettig. Even een moment van rust, een moment voor familie, een moment om midden in het donkerste seizoen gezellig bij elkaar te zijn. En niet in het minst een moment om terug te kijken op het afgelopen jaar en een blik vooruit te werpen op het komende jaar. Niet dat er veel te regelen valt in het leven, maar plannen maken is altijd leuk. 

Tussen al het drukke werk door maak ik tijd vrij om een paar kerstmarkten te bezoeken. Afgelopen vrijdag was ik daarom in de Oude Kerk op het Wilhelminaplein in Naaldwijk te vinden. Sfeervolle kraampjes in een sfeervol gebouw. Een mogelijkheid om droog en warm te genieten van al het moois wat aangeboden wordt en waar ik slechts zelden weerstand aan kan bieden. Ieder jaar ‘moet’ er wel een engeltje aangeschaft worden, een misschien rare gewoonte, maar ja, verzameldrift…

Mijn voorkeur gaat uit naar glazen kerstengeltjes die je in de kerstboom kunt hangen. Nu denkt u waarschijnlijk dat die in grote getale te vinden zijn, maar niets is minder waar. Ooit vond ik er op een kerstmarkt in Duitsland een aantal. De glazen kerstboomengeltjes die ik in Nederland “scoorde” zijn op één hand te tellen. Het speuren naar de engeltjes geeft een extra doel aan het bezoeken van kerstmarkten.  

Dit jaar ontdekten mijn man en ik dat er in Schipluiden ook een kerstmarkt is. Daarom togen we zaterdagmiddag naar de buren van het Westland. Het eerste wat we tegenkwamen nadat we de auto geparkeerd hadden, was het nieuwe gemeentehuis van Midden Delfland. Nu wil ik niet flauw doen, hoor, maar dat hebben die voormalige Westlanders toch maar mooi voor elkaar! Kunnen wij een voorbeeld aan nemen. Of het gemeentehuis zelf ook mooi is, is afhankelijk van uw persoonlijke smaak. Ik vond het wel iets hebben, zo’n rieten dak in het grasgebied. Het had wel iets toepasselijks op weg naar een kerstmarkt. In mijn fantasie moet de kerststal waar het kindje Jezus werd geboren ook een rieten dak gehad hebben, maar daar zullen de architecten die het gemeentehuis ontwierpen geen boodschap aan gehad hebben.  Iets teveel glas in het gebouw, maar ja, kennelijk willen de ambtenaren dat voorbijgangers op hun computerschermen kunnen meelezen waar ze aan werken. Met bewonderende blikken passeerden we het sierlijke gemeentehuis op weg naar de kerstmarkt die leuk stond opgesteld rondom de kerk en langs het water. Nieuwsgierig wierpen we een blik in het kerkje in de veronderstelling dat daar ook kraampjes zouden staan opgesteld, maar nee. Groot was mijn verrassing dat er een dame aan het voorlezen was. Achter haar stond een koor dat de kerstverhalen met zang afwisselde. Ouders met kinderen luisterden ademloos naar het sprookje ‘Het meisje met de zwavelstokjes’. Een regelrechte tearjerker, zeer passend in de sfeer van deze dagen. Ik kan er niets aan doen, maar als ik in een kerk stap waar levendig handel wordt gedreven, dan krijg ik daar toch wat Bijbelse visioenen bij over de Tempelreiniging waarbij Jezus handelaren uit de tempel wegjaagt omdat het een plaats van gebed zou moeten zijn. Nu ben ik geen fundamentalist, integendeel, meerdere religies hebben mijn belangstelling. Maar het luisteren naar een verscheidenheid aan kerstverhalen in een mooi en klassiek kerkgebouw, vind ik toch iets beter passen bij religie dan het verkopen van kerstartikelen. Tenslotte onthouden we de verhalen en de kerstartikelen liggen zo’n 49 weken per jaar in de kast. 

Na een poosje te hebben meegeluisterd, trokken we weer verder. In de aangrenzende pastorie werden zelfgemaakte producten uit de streek verkocht. Vers druivensap, heerlijke cakes, ambachtelijke Hoornse worsten en nog veel meer lekkers. Bij de worsten zat zelfs een Bijbelse tekst die uitleg gaf aan de naam ‘Hoorn’. Kijk, daar zal ik nou niet zomaar spontaan naar op zoek gaan, maar tijdens deze dagen neem ik er dus wel de tijd voor om het eens aandachtig door te lezen. ‘De worsten smaken er nóg lekkerder door, als u weet wat er allemaal achter schuilt,’ gaf de verkoper zijn boodschap mee. Een vreemde vermenging van begrippen, maar commercieel wel een succesje. De man verkocht vele worsten. Een andere ietwat vreemde vermenging viel me ook op. Kerststukjes met een Boeddha beeld. Terwijl wereldwijd meer dan een miljard aanhangers van het boeddhisme denken dat Boeddha verlicht raakte onder een Bodhi boom, hebben de Schipluidenaren hem tussen de dennentakken geplant met een vlammend kerstkaarsje met ledverlichting, zoals kitscherige voorwerpen op Aziatische marktjes ook wel worden aangeboden. Dat dan weer wel…

Ik vraag me wel eens af of al deze vermengingen ooit tot één wereldgodsdienst zullen leiden. Als ik de nieuwsberichten volg, dan zal dat nog wel even duren…

Uiteindelijk  kochten we een kerststukje dat in een klein houten groentekistje was opgemaakt. Toch leuk dat ze in Midden Delfland nog iets hebben met nostalgische voorwerpen uit het Westland. 

Of uw wiegje nu in Azië of in Europa heeft gestaan is voor mij niet van belang. Of u in Westland of Midden Delfland woont evenmin. Welke godsdienst u aanhangt, maakt mij ook niet uit, zolang we maar in vrede en respect met elkaar kunnen samenleven. Geniet van het mooie in dit leven, met of zonder kerstboom, Boeddhabeeld, ledverlichting, Hoornse worsten, groentekistjes en wat er zoal meer te koop is om het leven te veraangenamen. 

Ik wens iedereen fijne Kerstdagen!
Door Joke Wageveld © 2012 Tekstbureau Westland

woensdag 19 december 2012

Ut ken an mai legguh


Voor import Westlanders behoeft de titel deze keer wellicht een vertaling en korte uitleg. ‘Ut ken an mai legguh’ betekent ‘het kan aan mij liggen’. Een Westlandse uitdrukking die veelvuldig te horen is. Soms wordt ie nog aangevuld met ‘maar’, dus ‘’t ken an mai legguh, maar…’ Echter veel verder gaat het zinnetje meestal niet. Meestal wordt het gebruikt om uit te drukken dat er iets onbegrijpelijks is gebeurd, een soort niet-logisch verband tussen twee zaken. En na het woordje ‘maar’ wordt van u verwacht dat er geen verdere uitleg nodig is. Hooguit vult u als luisteraar het aan met ‘volgens mai bennuh ze van ut padje af…’ ten teken dat u het ermee eens bent.

Ik zal u een paar voorbeelden geven van momenten waarop ik de uitdrukking hoorde, of zelf dacht.
 

Wellicht heeft u al eerder gelezen over het aftreden van staatssecretaris van Economische Zaken, Co Verdaas. Geen slecht baantje had die man, in ieder geval niet te vergelijken met het verrichten van werk in de tuin of aan de weg. Het schuift ook wel aardig, zo’n baan als staatssecretaris. Ongeveer 125.000 euro op jaarbasis en daar zit de eindejaarsuitkering dan nog niet bij. De arme man moet er echter wel zijn vakantie van reserveren, want dat is inclusief. Daar bovenop krijgt ie nog een vaste onkostenvergoeding van 3.282,00 euro per jaar. Lijkt me ook niet misselijk, maar goed, zo iemand moet toch redelijk voor de dag komen en netjes in het pak steken, nietwaar? De kosten daarvan zijn kennelijk tot en met de laatste 2 euro’s uitgerekend. Co Verdaas had er blijkbaar nog niet genoeg aan, maar geen nood. Door zijn ‘declaratiegedrag’ een beetje naar zijn eigen normen te verschuiven, kon ie kennelijk redelijk uit de voeten met zijn inkomen. Niet zo verwonderlijk dat ie hierdoor in opspraak raakte. Het kostte hem dan ook zijn baan. ‘Ach, wat een ellende,’ denkt nu de doorsnee arbeider. Zo’n kerel krijgt een schop onder z’n gat, omdat ie de boel heeft lopen flessen. Nu heeft ie geen recht op WW en kan zo hoppa de bijstand in!’ Althans zo werkt dat voor de ‘gewone man’ die zich tegen wetten en regels in rijk meent te mogen rekenen.

Zo werkt dat echter niet met frauderende ex-staatssecretarissen. Die krijgen eerst wachtgeld. In het geval van Verdaas bedraagt dat gedurende 6 maanden zo’n 8.000 euro. Per maand, om precies te zijn. Daarna heeft ie nog 26 maanden recht op 70 procent van het salaris dat hij ontving als gedeputeerde van Ruimtelijke Ordening in Gelderland. Oók geen minimuminkomen volgens mij. Nou, beste mensen, daar komt ie: ‘Ut ken an mai legguh…’
 

Een ander voorbeeld, nu iets dichter bij huis. In de gemeente Westland moeten mensen die zorg nodig hebben steeds meer zelfredzaam zijn. Om dat mogelijke te maken zijn er o.a. thuiszorgwinkels, alwaar zorghulpmiddelen verkregen kunnen worden. Vanaf 19 december zal de thuiszorgwinkel in Naaldwijk gesloten worden en zijn de Westlanders aangewezen op (de reeds bestaande) zorgwinkels in De Lier en Maassluis. Ut ken an mai legguh…
 

Nog eentje. Naast de tuinbouw probeert men in het Westland meer aantrekkingskracht uit te oefenen op het toerisme. Een interessant informatiepunt hiervoor was de ANWB-winkel in het centrum van Naaldwijk. Die moest gesloten worden, maar dankzij vele protesten, mocht ie toch weer openblijven. Uiteindelijk is het winkeltje tóch gesloten. Ut ken an mai legguh…
 

Datzelfde informatiepunt is weer geopend in een naburige winkel. Een achteruitgang in de ontvangst van toeristen, waar de horeca en andere toeristische attracties in de omgeving niet blij van werden. Dat nieuwe informatiepunt – niet veel meer dan een rekje met folders - werd echter feestelijk geopend. Ut ken an mai legguh…
 

Nou vooruit, hier nog eentje om het af te leren. In de afgelopen week liepen diverse tuinbouwbedrijven schade op door vallend ijs dat van hoogspanningskabels naar beneden viel op de kassen. Het glas moest in een rap tempo vervangen worden om gewasschade door kou te voorkomen. Ik was in de veronderstelling dat er onder hoogspanningskabels niet gebouwd mocht worden en zocht op google naar nadere informatie. Ik had gelijk, maar die regeling is nog maar vrij kort geleden ingesteld, dus het kan voorkomen dat er nog bebouwing onder deze kabels bestaat. Al googelend liep ik tegen een document aan, afkomstig uit Rotterdam, waarin stond dat er geen bebouwing onder hoogspanningskabels mag plaatsvinden, maar dat in bepaalde gevallen wel de hoogspanningskabels over bebouwing mag worden geplaatst. Ut ken an mai legguh…
 

Enfin, u kent er zelf ook vast nog wel een paar. We zullen het met elkaar eens zijn dat het woord ‘gemeentehuis’ heel wat  ‘ut ken an mai legguh’s’ bij u zal oproepen, dus daar wil ik het niet meer over hebben. Gaat u zelf maar eens op zoek. Vindt u een leuke? Stuur ‘m gerust in. Wellicht plaatsen we die dan nog eens in een apart rubriekje in deze krant… An mai zal ut nie legguh, ik zou wel errug van ut padje afwezuh azzik daar geen gebruik van zou makuh…

zondag 16 december 2012

Venus of Mars

Ik kan me tomeloos verbazen over hoe mensen verschillend naar bepaalde zaken kunnen kijken. Het verschil tussen de reacties van bijvoorbeeld mannen en vrouwen is wel eens beschreven in het boekje “Vrouwen komen van Venus en mannen komen van Mars”.  Leuk om te lezen en soms meen ik te weten dat er een waarheid zit in dit boekje. Zo kocht ik een poosje geleden een nieuwe auto bij een gerenommeerd Westlandse dealer. Een stadsauto met van alles erop en eraan, in ieder geval met meer nieuwe snufjes dan in mijn vorige. Zo gaat dat, de techniek schrijdt voort en na een aantal jaren zijn daar opeens weer allerlei nieuwigheden aan zo’n auto toegevoegd, die je vroeger nooit miste, maar die je nu nooit meer kwijt zou willen. Airco, air bags, cruisecontrol en parkeerhulp (voor mij een belangrijk element, want ik mag me onder de vrouwen scharen die niet achteruit kunnen inparkeren. Vele rij-instructeurs heb ik tot wanhoop gebracht, ook nadat ik mijn rijbewijs al had behaald en ik een tussentijdse “bijles” nodig achtte). Enfin, om even naar de auto terug te keren: deze kon voorzien worden van zóveel nieuwigheden dat ik niet meer kon kiezen en manlief de knoop maar doorhakte door te zeggen dat de hele meuk er maar op en aan moest. ‘Het kost wat, maar dan hebbie ook wat,’ zeg ik altijd maar. Mijn veiligheid was mijn echtgenoot kennelijk wat waard.
Na een behoorlijk lange wachttijd was de auto gereed en kreeg ik een telefoontje dat ik ‘m kon afhalen. Echter niet zonder eerst een uitgebreide instructie te krijgen van de verkoper. Dat deed ie grondig, hoor. Alle technische snufjes werden uitgebreid uitgelegd. ‘Typisch iets voor mannen,’ dacht ik. ‘Voor mij is het ’t belangrijkst dat het vervoermiddel me vooral in het Westland van punt A naar punt B brengt, zonder haperingen en ik wil ook droog zitten. Simpel, maar doeltreffend. Maar mannen zijn waarschijnlijk veel meer in de techniek van de auto geïnteresseerd dan vrouwen…’
 
Fout, helemaal fout… Toen ik later die dag mijn nieuwe aanwinst op Facebook zette, kreeg ik al snel een reactie. ‘Kekke velgen!’ Het kon volgens mij niet anders of dit moest een opmerking van een vrouw zijn. Wij staan immers bekend om onze voorliefde voor een mooi uiterlijk en wat opsmuk. Maar nee. Wie schetst mijn verbazing dat het een man was, die deze opmerking maakte.
 
Een paar dagen later, kregen meer mensen in de gaten dat er een nieuwe auto was aangeschaft. Zo ook buren. ‘Gave vellugies, buuf!’ riep een buurjongen enthousiast. Ik begon me steeds meer te verbazen. Nu weet ik dat mannen gefocust kunnen zijn op bepaalde onderdelen van het vrouwelijk schoon, maar dat ze dat gedrag ook bij auto’s vertoonden, was mij niet bekend. Tenslotte koop ik niet iedere dag een nieuwe auto, dus op enige ervaring kon ik niet bogen. Ik dacht nog even dat ik me vergiste en besloot de proef op de som te nemen door een hele groep mannen, met wie ik een vergadering had in Maasdijk, te vragen wat ze van mijn nieuwe auto vonden. Ik wees naar buiten waar de auto duidelijk zichtbaar onder een lantaarnpaal stond geparkeerd. ‘Bedoel je die met die glimmende velgen?’ vroeg één van de mannen. ‘Ja,’ knikte ik berustend. Gelukkig kreeg ik geen vragen over de technische details, want die onthoud ik toch niet goed.  
 
Dat bleek toen een vrouwelijke kennis vroeg of ik een nieuwe auto had gekocht. Ik knikte instemmend en opende mijn mond om te vragen wat ze ervan vond. ‘Zit er cruise controle op?’ vroeg ze. Ik knikte. ‘Hoeveel PK?’ Daar moest ik even diep over nadenken, maar ik wist het juiste antwoord te geven. ‘Voorruitverwarming?’ vervolgde ze. ‘Spiegels ook verwarmd?’ ‘En hoeveel liter ruimte in je bagageruimte?’ Hier moest ik afhaken. ‘Genoeg om mijn boodschappen in op te bergen,’ antwoordde ik. ‘Het is geen auto waar je lange vakantiereizen mee moet maken, het opbergen van wat boodschappen is voldoende.’ Daar was de kennis het niet mee eens. Ze gaf een hele opsomming waarvoor een grote kofferbak nodig zou kunnen zijn. Van kratten bier voor verjaardagsfeesten tot meubelen van Ikea. Van koffers en tassen van kinderen die naar Schiphol gebracht en gehaald moesten worden tot en met de aanschaf van ski’s… het moest er allemaal in passen van haar. Dat mijn kinderen meestal voor hun eigen vervoer zorgen telde niet. Dat was kennelijk in haar gezin anders geregeld. Ook dat ik nooit op wintersport ga en daar ook geen behoefte aan heb, vond ze niet interessant. ‘En grote aankopen worden door mijn echtgenoot in zijn auto vervoerd of worden thuisbezorgd,’ wierp ik nog tegen. Nou, dat was allemaal uit den boze. ‘Kom op zeg, wij zijn geëmancipeerde vrouwen en dat regelen we toch zeker zelf!’ Ik begon me een beetje onbehaaglijk te voelen en besloot voorzichtig het onderwerp op iets anders te brengen. ‘Hoe vind je de velgen?’ vroeg ik enthousiast. ‘Velgen?’ antwoordde ze met een onnozele blik. ‘Heb je er nieuwe velgen op laten zetten dan?’ ‘Nou, ehh… nee, eigenlijk niet,’ stamelde ik. Ze keek me aan of ik van Mars kwam. ‘Maarruh, nou ja, ik dacht “het uiterlijk wil ook wat…”’ ‘Dat vind ik nou zo’n typische mánnen opmerking,’ sneerde de kennis. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je ‘m net als een kerel ook nog eens  iedere week gaat staan poetsen,’ schamperde ze verder. Ik heb haar maar niet verteld dat er al een abonnement bij de wasstraat was afgesloten. En ook niet dat mij door de mannelijke gezinsleden een heus velgenborsteltje in het vooruitzicht was gesteld. Volgens hen moet je die namelijk heel goed schoonhouden. Dan ziet zo’n auto er veel vetter uit…

vrijdag 7 december 2012

Achter vaders rug

“De Westlander wordt wel gekarakteriseerd als koppig, traditioneel, vrijheidslievend. Ook worden eigenschappen genoemd als praktische zin, ongeëvenaarde werklust, eenvoudig van aard, ondernemingszin en het sterke verlangen veel geld te verdienen. De grondtrekken die de rasechte Westlanders gemeenschappelijk hebben, is grote gehechtheid aan de streek, trots op het eigen bedrijf, conservatief en individualistisch. Hij hecht grote waarde aan bestaanszekerheid, wat vaak aangezien wordt voor materialisme, en het ontwikkelingspeil van de gemiddelde Westlander is niet hoog. Het heeft zelfs lang geduurd voor hij tuinbouwonderwijs wist te waarderen.”

Dit citaat komt uit het gedenkboek ‘Sporen in de tijd’ van de Wateringsche Woningbouwvereeniging. De spelling toont al aan dat het geen hedendaagse visie op de Westlander is. Niet alle Westlanders voldoen aan deze kenschets, maar velen zullen nog wel wat karaktertrekken herkennen. De uitspraak wordt geciteerd door Lia Spitters in het boek ‘Achter vaders rug’ dat vers van de pers in de boekhandel ligt. Het boek gaat over de herinneringen van Rien de Hoog, Lia’s buurman, ook wel ome Rien genoemd. Lia tekende zijn persoonlijke levensgeschiedenis op, afgezet tegen de sociale, economische en politieke achtergrond van de jaren waarin Rien leefde (1917-2012). De karakterschets uit het gedenkboek slaat op de vader van Rien (Klaas de Hoog) en ook wel op Rien zelf. Rien was geen prater, maar wel een groot verhalenverteller. Op de vraag van zijn buurvrouw Lia om zijn interessante levensgeschiedenis op te tekenen, kreeg ze regelmatig het antwoord: ‘Waarom?’ Pas nadat familie een klein zetje had gegeven, was Rien ertoe te bewegen zijn verhaal te vertellen. En wat voor een verhaal!

 

Rien de Hoog kon terugkijken op een leven van bijna een eeuw. Zijn hart lag bij de druiventeelt. In 1947 startte hij zijn eigen bedrijf aan de Hoogwerf in Naaldwijk. Iedereen verkeerde de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in bittere armoede. Rien en zijn vrouw hadden de eerste jaren de handen vol aan het bedrijf en hun jonge gezinnetje, maar gelukkig konden ze na een paar jaar al vooruitgang boeken. Het harde werken beloond. In zijn eigen woorden wordt dat in het boek opgetekend als ‘we hebben heel wat afgesjouwd’. Langs de toenmalige trambaan was een lange kas gebouwd met ‘1951’ op de kaspoot geschreven.

 

Rien bracht zijn jeugd door aan de Rijnsburgerweg in Naaldwijk, waar zijn vader in het begin van de twintigste eeuw begon als zelfstandig tuinder. Geboren in een groot gezin. Zoals gebruikelijk in die tijd zorgden de oudsten voor de jongsten. De vader van Rien was een enorme doorzetter en bezat ondernemingsgeest. Hij ging mee met de tijd, hield van nieuwe spullen en was niet zuinig als het daarom ging. Zijn bedrijf ontwikkelde zich tot een – voor die tijd – modern bedrijf, maar daar ga ik u verder niets over vertellen. Het zou jammer zijn als ik hier te veel prijsgeef over het boek. Ik kan het u namelijk van harte aanbevelen.

 

Vanaf het eerste moment van doorbladeren tot aan het doorlezen van a tot z, heeft het boek mij niet meer losgelaten. Zóveel herkenbaars.

Nou vooruit, toch nog een klein voorbeeldje uit het boek. Over een ogenschijnlijk simpel dagelijks ritueel: het koffiedrinken. Bakkiestaid zoals dat er in het Westland van ome Rien aan toe ging. Hij vertelt erover: ‘We dronken altijd twee bakkies koffie. Het eerste bakkie met suiker, het tweede zonder suiker maar met een kaakie erbij. Tenminste als het er af kon. Om half vier was er thee. Vroeger had je heel sterke thee, die was bijna zwart. We aten daar meestal niets bij. Alleen als je ’s middags niet genoeg gegeten had, dan had je “theekoorts”, dan at je wél eens een boterham.’  Zo kent het boek talloze wetenswaardigheden over het gewone (verdwenen?) alledaagse Westlandse leven.  Ook voor Westlandse jongeren en import Westlanders zeker lezenswaardig. Het (tuinders)leven van weleer, het zijn zúlke mooie herinneringen… een stuk geschiedenis van het Westland door de ogen van een Westlandse druiventuinder. Mooie persoonlijke verhalen over hoe het was en hoe het leven verliep tot aan 2012. Een uitgebreide, fraai opgetekende oral history van grote waarde.

 

Helaas heeft Rien de voltooiing van dit prachtwerk niet meer mee kunnen maken. Hij overleed op 12 mei 2012. Lia Spitters is erin geslaagd het doen en laten van Rien de Hoog vanaf zijn kleutertijd tot het verzorgingshuis op een levendige manier op te schrijven. Ons eigen verleden wordt door dit boek wat meer zichtbaar, aldus Dr. Ir. Aad Vijverberg, voorzitter van de Stichting Stimulering Historische Publicaties Westland. Daar sluit ik me volledig bij aan.  Het boek werd overhandigd aan een familielid. Een emotioneel moment voor de familie en andere aanwezigen. Een uitreiking die ook nog eens plaats vond op historische grond. In de bedrijfsruimte van het ultramoderne bedrijf van de firma Honders, neven van “ome Rien”  aan de  Rijnsburgerweg, vroeger Monstersepad genaamd. Precies daar waar de basis werd gelegd voor deze familiegeschiedenis.

 

‘Achter vaders rug’ ook nog eens voorzien van talloze, vaak unieke foto’s, is o.a. verkrijgbaar bij Kantoor- en boekhandel Vingerling voor 17,50 euro.  Een echte aanrader om cadeau te geven of te vragen in de komende feestmaand!

woensdag 28 november 2012

Sinterklaas


Eindelijk is het weer zo ver! Sinterklaas heeft zijn zonnige land tijdelijk ingeruild voor het koude Nederland. Dit jaar zette hij voet aan wal in Roermond en al vrij snel werd hij gespot in diverse andere Nederlandse steden en dorpen. Een heerlijk traditioneel feest, dat in vele gezinnen gevierd wordt. 

Zo’n Sinterklaasfeest vraagt veel organisatietalent. Mij is ooit verteld dat de Sint daarom een groep adviseurs om zich heen heeft vergaard. Zo is acteur Bram van der Vlugt wel de meest bekende adviseur van de Sint, maar hij legde onlangs zijn taak neer. Het bracht me op het idee om eens een praatje te maken met één van Sints adviseurs hier in het Westland.  Ik vond er al snel eentje. Een meneer die niet met zijn naam in de krant wilde, maar die ieder jaar meehelpt om in vele Westlandse gezinnen het feest gezellig te laten verlopen. Dat het gezellig is, is niet altijd vanzelfsprekend, aldus deze adviseur. Daar moet soms hard aan gewerkt worden. 

‘Er zijn ouders die de Sint graag langs zien komen als “entertainer”, vertelt Sints adviseur. ‘Ze wachten af hoe hij en zijn Pieten een programmaatje afwerken en de cadeautjes uitdelen. Dat zijn niet de gemakkelijkste gezinnen om een gezellig avondje mee door te brengen. Overigens moet een bezoekje niet langer dan een half uurtje duren, want er wachten nog vele andere lieve kindertjes. Nee, het fijnste is toch wel als de volwassenen de sfeer er alvast een beetje inbrengen door liedjes te zingen en te zorgen voor wat drinken en lekkers. Maar niet voor de Sint en zijn Pieten. Stel je voor, zeg, dat ze bij iedereen iets moeten eten en drinken. Dan krijg je toch vervelende taferelen.  

Daarbij moet gezegd dat het afslaan van iets te eten niet altijd even gemakkelijk is, zeker niet als de Sint al een middag lang het Westland doorkruist met een steeds legere maag. Als dan bij een volgend huisbezoek de overheerlijke geuren van een Indische maaltijd de neus van de Sint prikkelen en de vrouw des huizes vriendelijk vraagt: ‘Sinteklaas ook lekkuh happie mee-etuh? Dan is het voor de grote kindervriend wel eens lastig om, zoals geadviseerd, ‘nee, dank u’ te zeggen. En wat te drinken nemen onderweg is misschien wel lekker maar ook ongewenst. Sint en Pieten die onderweg naar het toilet moeten, dat is gewoon niet handig met al hun kleding… Ik herinner me dat de Sint ooit een sanitaire stop moest maken, achter een elektriciteitshuisje ergens tussen Naaldwijk en Monster en dat één van de Pieten dat zó grappig vond, dat deze het bijna in z’n broek deed van het lachen. Nou dat geeft een smeerboel, hoor! Ook als de tranen van het lachen over de Pietenwangen gaan rollen, da’s niet de bedoeling… En trouwens, wildplassen is verboden, ook voor Sinterklaas. Dat is allemaal opgenomen in de gedragscode die de Nederlandse adviseurs hebben opgesteld.’ 

Gedragscode? ‘Jawel, die wordt ieder jaar opnieuw doorgenomen en aangepast als de wet weer is veranderd. Sinterklaas streeft niet naar een ISO-certificering, hoor, maar hij wil het allemaal wel netjes houden. Wat er in die gedragscode staat?  Niet drinken en al helemaal geen alcohol, niet teveel snoepen en niet wildplassen. En, o ja, ik zou het bijna vergeten: Sinterklaas is bovenal een kinderFEEST. Sommige ouders proberen wel eens of Sinterklaas hun kinderen kan opvoeden, maar daar begint hij niet aan. Als ouders beginnen te klagen over kinderen die hun rommel niet opruimen, die snoepjes pikken, of hun broertjes en zusjes knijpen, dan spreekt de Sint niet de kinderen maar de ouders streng toe. Tenslotte hebben zij 364 dagen per jaar de tijd om hun kinderen op te voeden. Dat gaat de Sint op zijn verjaardag in één halfuurtje, waarin de gezelligheid bovenaan hoort te staan, niet oplossen. Hij is nu eenmaal een kindervriend in hart en nieren.’

Nu is Sinterklaas al heel erg oud. Is er in al die jaren veel veranderd in die gedragscode? ‘Jazeker. Sinterklaas moet altijd goed opletten met wat hij zegt. De laatste wijziging die we hebben toegepast, gaat over het aanspreken van de ouders. Sint kan tegenwoordig niet zomaar meer zeggen, dat kinderen iets aan hun vader of moeder moeten vragen. Die zijn er namelijk niet altijd bij. Voor je het weet, krijgt hij een antwoord als ‘dat is mijn vader helemaal niet, maar de nieuwe vriend van mijn moeder.’ Dat wisselt soms ieder jaar en daar is voor Sinterklaas geen bijhouden aan. Daarom hebben we in de gedragscode opgenomen, dat Sint niet meer naar de ouders verwijst. Hij kan heel goed de namen van de kindertjes onthouden, maar die ouders en hun partners, daar let hij niet op.

Ook mogen Sinterklaas en zijn Pieten nóóit vragen wat een kind nu het liefste cadeau zou willen krijgen. Het is een keer gebeurd dat Sinterklaas in een onverwacht moment toch die vraag stelde. Het kindje keek hem met grote verwachtingsvolle ogen aan en zei: ‘Dat pappa en mama weer bij elkaar gaan wonen.’ Die bleken net gescheiden te zijn. Tja, u begrijpt dat Sinterklaas geen relatietherapeut is en meer affiniteit vertoont met cadeautjes als speelgoed. Maar leg dat een kind maar eens uit. Nee, die vraag zal niet meer gesteld worden aan kinderen. Sinterklaas was er zelf even door van zijn stuk en heeft achteraf een klein traantje weg moeten pinken. Om te voorkomen dat iedereen van streek raakt, hebben we dat ook maar in de gedragscode opgenomen. Kunnen we het tenminste met z’n allen gezellig houden. Want dat is toch bovenal de bedoeling van dit traditionele feest.’ 
Ik was er even ondersteboven van. Wat een boel informatie en talent moeten de Sint en Pieten toch inzetten om het feest leuk te houden. Gelukkig stoelen ze op jarenlange ervaring. Ik ben ervan overtuigd dat het ook dit jaar weer een grandioos feest zal worden! Door Joke en Cent Wageveld © 2012 Tekstbureau Westland

zondag 18 november 2012

WK KassieBouwen

De Finnen bedachten het “WK mobieltjes werpen”, de Schotten het “boomstam werpen” en er zijn zelfs volkeren waar men doet aan competities “dwergwerpen” of “vrouw sjouwen”. Als geboren en getogen Westlander probeer ik alle Westlandse activiteiten zoveel mogelijk op de voet te volgen. Hoe het komt dat mijn aandacht niet eerder uitging naar de verhitte competities die zich afspelen bij het KassieBouwen, is me een raadsel. Ik dacht dat het een leuk spelletje voor kinderen was, dat georganiseerd werd tijdens optredens van de Kromme Jongens. Maar nee, vorige week dook daar opeens, alsof het in een duister hoekje op me zat te wachten, het WK KassieBouwen op: een vurige strijd tussen kassenbouwers die zo snel en zo goed mogelijk een kas in mini formaat opbouwen. Een heuse streekgerichte wedstrijd; Westlandser kan het niet! Een wedstrijd die zelfs internationale bekendheid begint te krijgen, want voor de tweede editie die afgelopen zaterdag plaatsvond, meldden zich twee buitenlandse teams aan. Zowel Polen als Italië namen deel aan het WK KassieBouwen.
Gewapend met pen, papier en een camera bezocht ik samen met een vriendin Hal 458 op het ABC terrein in Poeldijk. Niet te missen, gezien de stroom auto’s die de richting van de hal uit reden, alwaar parkeerwachters iedereen een plekje toewezen. In de hal heerste een gezellige drukte. De inrichting zag er professioneel uit met een heuse jury, een speaker, stands, kinderopvang en natuurlijk in elke hoek een bar waar de nodige versnaperingen konden worden aangeschaft voor dorstige kelen en rammelende magen. Deelnemende bedrijven presenteerden zich in de stands. Bij één van de stands konden visitekaartjes worden ingeleverd, waaruit een winnaar van een hoogwerker getrokken zou worden. Nu heb ik die in het dagelijks leven niet nodig, maar ik zou het wel origineel vinden als ik zoiets won en ik zou er een goed doel voor weten te bedenken. Dus giechelend als jonge meiden wierpen mijn vriendin en ik onze visitekaartjes in de bus. Op weg naar het centrum van de hal waar een wedstrijdterrein was afgebakend en een tribune stond opgesteld, fantaseerden we over het doel van de hoogwerker die we hoopten te winnen. We zouden ‘m neerzetten bij evenementen en er vlaggen aan ophangen van sponsors. We zouden ‘m kunnen verhuren. We zouden ‘m schenken aan een goed doel om er leuke acties mee te verzinnen. Of we zouden hem als decoratie in de achtertuin kunnen parkeren. Hoe we het gevaarte daar zouden krijgen, was van later zorg. Maar we zouden ‘m volplanten met fleurige Westlandse potplanten, afgewisseld met tomatenplanten die tot de top van de hoogwerker zouden groeien. Reikend naar de zon, mooie trossen dieprode vruchten producerend, uitkijkend over De Glazen Stad. Een mens zou er poëtisch van worden, van zo’n hoogwerker. De wedstrijd KassieBouwen moest nog beginnen en we hadden nu al de grootste lol.
Aan de wedstrijd mocht in eerste instantie alleen door professionele kassenbouwers worden deelgenomen, of bedrijven die daar actief in bijdragen. In eerste instantie, want het gebeurt wel eens dat het team ineens voor een klus naar het buitenland moet. En dan gaan zaken vóór het spel. Ja ik weet het, het gezegde is eigenlijk ‘zaken gaan voor het meissie’, maar u snapt wat ik bedoel. En ja hoor, er viel een team uit. Geen nood, een team ISW’ers stond te trappelen van werklust en enthousiasme om het te vervangen. Stoere jongens die zich bekwamen in de metaaltechniek namen met plezier hun plek in. En tot mijn genoegen deden er zelfs twee meiden mee. Dat mag ik altijd graag zien. Denk nu niet, dat de meiden het er slecht vanaf brachten, want zij zetten een uitstekende prestatie neer, dat een groot applaus ontlokte bij het publiek. Overigens een talrijk publiek, want de wedstrijd werd door zo’n 3500 belangstellenden bezocht. De meiden, Lotte van Rijn en Anita Voskamp, hadden in het voortraject al voor leuke PR gezorgd door als mascottes model te staan op een poster, gewapend met hamer en boor. De deelnemers bouwden in een fors tempo een kassie en werden niet alleen op tempo beoordeeld, maar ook op techniek. Geen schroefje mocht ontbreken, want dat kostte puntjes. Het kassie moest volledig in elkaar gezet worden, met een dekraam en een deur en grote reclame uitingen van Stichting De Zaaier, die als initiator van het evenement een flink deel van de opbrengsten tegemoet mocht zien. Maar liefst meer dan 60.000 euro staat deze Stichting te wachten. Sponsors tonen hun maatschappelijke betrokkenheid met de regionale hulporganisatie Stichting de Zaaier, die zich inzet voor agrarische hulpprojecten in Congo. Zodra een team klaar was met het bouwen van het kassie, moesten de werkschorten afgedaan worden en een knop in het centrum van de hal worden ingedrukt. Een inspannende bezigheid, want het zweet stroomde de deelnemers over het voorhoofd.
Na al dit harde werken, stond de deelnemers en het publiek een optreden van ‘Onder 0’ te wachten, die voor de gelegenheid de song ‘Dubbeldik Glas op de kas kas kas’ schreven op de melodie van Jumpin Jack Flash van The Rolling Stones. Wat wil je nog meer tijdens een gezellig Westlands feessie? Raymond Vos en Leon Overkleeft, van Voskamp & Overkleeft constructietechniek uit Naaldwijk, wisten uiteindelijk de felbegeerde Van der Ende WK KassieBouwen bokaal te bemachtigen. Zij mochten de prijs in ontvangst nemen uit handen van burgemeester Sjaak van der Tak. De winnaar van vorig jaar, het team van G-Force/Kasco werd tweede en Certhon uit Poeldijk ging met de derde prijs aan de haal. De strijd werd gestreden door 32 teams. Geen gering aantal. ‘Het zou hartstikke leuk zijn’, bedacht ik na afloop op weg naar huis, ‘als dit initiatief wereldwijd overgenomen zou worden. Een echt WK , geïnspireerd door Westland.’ Nou, als dat geen streekpromotie is… Door Joke Wageveld © 2012 Tekstbureau Westland

woensdag 7 november 2012

Rook waait over het Westland

Nu de dagen korter en de avonden langer worden, vind ik het heerlijk om op de bank te kruipen met een handwerkje of een goed boek. Daar heb ik mijn hele leven al van genoten en da’s nooit veranderd. Met name het lezen van boeken is toch wel mijn grootste hobby. En als dat boek dan ook nog eens over mijn geliefde geboortestreek het Westland gaat, dan ben ik helemaal verkocht. Urenlang kan ik me daarin verdiepen. De geschiedenis van onze streek voert me terug in de tijd en dat geeft me een goed gevoel. Niet omdat ik meen dat ‘het vroeger allemaal beter was’, nee, het is eerder de herkenbaarheid en het ‘o ja, zo was dat toen inderdaad’- gevoel wat ik plezierig vind. Het was me dan ook een waar genoegen dat ik een uitnodiging ontving om aanwezig te zijn bij de boekpresentatie van “Rook waait over het Westland”. Dit beschrijft De Westlandse Stoomtram, het Delflandspoor en de Westlanders van 1881 tot 1970. Een geweldig mooi boek met vele foto’s, geschreven door Hans van Lith. Mede door voormalige schrijfsels van mijn hand over het stationnetje in Naaldwijk, een boek dat goed aan mij besteed is. Ook de aanwezigheid van de inmiddels 97-jarige heer P, Zaalberg, die ik toentertijd tot mijn genoegen mocht interviewen, deed me veel plezier. De oud-stationschef heeft – naast vele anderen – waardevolle gegevens aan het boek kunnen toevoegen.
Een herinnering aan de eerste trein die in Nederland reed, voert te ver terug om in het boek te vinden, want die reed in 1839 van Amsterdam naar Haarlem. Ik herinner me echter wel de geschiedenisles, waarin de meester vertelde dat Nederland op z’n kop stond toen de stoomlocomotief met de welluidende naam “De Arend” het spoor tussen beide steden opende. ‘De adem zou de mensen afgesneden worden als er een locomotief passeerde die een snelheid van wel 30 km per uur kon halen, boeren vreesden dat de koeien geen of zure melk zouden geven en sommigen noemden de trein een regelrechte uitvinding van de duivel,’ sprak schrijver Hans van Lith tijdens de boekpresentatie. Alleen die herinnering aan dezelfde woorden die mijn schoolmeester vroeger in de geschiedenisles vertelde, toverde al een glimlach van herkenning om mijn lippen.
Dat lukte ook burgemeester Van der Tak, toen hij vertelde dat hij tijdens logeerpartijen bij een tante in Rhoon ’s nachts niet kon slapen door het lawaai van een passerende stoomtrein. Nu ben ik geboren en de eerste 10 jaren van mijn leven opgegroeid in de ‘oude’ Jacob van Campenstraat in Naaldwijk, die dwars aan de spoorweg grensde welke gedeeltelijk door de Van der Hoevenstraat liep. Voor kinderen die niet anders gewend waren, niks bijzonders. Een paar maal per dag en ’s morgens vroeg kondigde zich met groot kabaal de komst van de trein aan, die in die tijd enorme wagons met kolen over het spoor vervoerde. Wij hoorden het niet meer, maar logerende familieleden wisten niet wat ze meemaakten, schrokken er wakker van en begrepen niet dat wij het oorverdovende kabaal volkomen langs ons heen konden laten gaan. Tóch hield ik ‘m in de gaten, die trein. Als kind werd het mij en alle buurjongens en -meisjes waar ik graag mee speelde, verboden ons op de treinbaan te begeven. Begrijpelijk, maar stel een grens en wacht af wat er gebeurt… Dit verbod werd maar al te vaak overtreden. Voor zover ik me kan herinneren gelukkig zonder nadelige gevolgen. De trein maakte zoveel herrie, dat we hem al van verre hoorden arriveren en alle tijd hadden de spoorbaan te verlaten. Op die momenten hoorden we het kabaal dus wel.
Hoewel we vroeger ons huisje bij de treinbaan warm stookten met kolenkachels, heb ik me altijd afgevraagd waar al die volgeladen wagons met kolen voor dienden en naartoe gingen. Dat kon toch nooit voor ons kacheltje alleen zijn? Verder dan het huis waar ik woonde, gingen mijn gedachten nog niet. Maar ik weet het nu, dankzij het boek en dankzij de toespraak van de schrijver die vertelde dat die kolen voor de tuinbouw bestemd waren. De trein reed door tot in Loosduinen. In Den Haag was het spoor niet direct welkom. En ja, dan zie ik in gedachten meteen weer de vele schoorstenen die boven de kassen uit torenden. Vele Westlanders weten nog dat de hoeveelheid schoorstenen iets vertelde over de grootte van het bedrijf. Tuinders die voor het eerst kennismaakten met het liefje van hun kinderen, schroomden niet om te vragen hoeveel schoorstenen er stonden op het bedrijf van de vermeende aanstaande schoonouders van hun kroost… Dat het vervoer van groenten per spoor in die tijd (ik spreek over 1964-1969) al op z’n achterste benen liep, kon ik als kind niet weten, maar vernam ik uit het boek.
Terug naar het boek met de geweldig mooie titel “Rook waait over het Westland”. De aanleg van de Westlandsche Stoomtramweg heeft grote gevolgen gehad voor het Westland. Voor de infrastructuur die nog steeds herkenbaar is aan de voormalige aanwezigheid van het spoor (het duidelijkst zichtbaar aan bepaalde fietspaden), voor de reismogelijkheden van de bevolking, voor de handel en bedrijven die konden ontstaan – vooral na de aansluiting op Hoek van Holland waardoor de WSM een verbinding legde met de Harwichboot en vervoer van producten naar Groot-Brittannië mogelijk maakte. Die spoorweg heeft een rijke geschiedenis achter de rug met zowel hoogtepunten als dieptepunten. De soms bizarre aanleg van het spoor vlak langs de huizen in bijvoorbeeld de Choorstraat in Monster doet denken aan Aziatische taferelen waar dit vandaag de dag nog steeds voorkomt. In Hanoi (Vietnam) bijvoorbeeld rijdt de trein, net als dat ooit in Monster het geval was, slechts op centimeters van de bebouwing. Kijk maar eens op bladzijde 234 van het boek, een geweldige foto. Twee wereldoorlogen, crises, concurrentie van het wegvervoer, autobusconcurrentie en goederentransport veroorzaakten uiteindelijk het einde van de goederentram in 1970.
Er was echter nog een tweede railverbinding in het Westland; die van het Hoogheemraadschap van Delfland. Deze speelde een rol bij de aanleg van de Atlantikwall tijdens de Tweede Wereldoorlog. Weer later werd de verbinding ingezet bij de verzwaring van de zeewering na de Watersnoodramp in 1953. Een rijke geschiedenis, die nu is vastgelegd. In maar liefst 456 pagina’s kunt u genieten en herinneringen oproepen van vervlogen tijden en van tijden die zich afspeelden voordat u herinneringen kon verzamelen. U vindt het boek bij de Westlandse boekhandels. De verkoopprijs bedraagt 55,00 euro. U verwent uzelf hiermee met een kloek boek, een aanwinst voor de koffietafel of de boekenkast en bovenal beslist de moeite van het lezen waard!
Door: Joke Wageveld 2012 © Tekstbureau Westland
Foto Hans van Lith en Burgemeester Sjaak van der Tak: Thierry Schut Fotografie
Foto cover: Cent Wageveld
Gepubliceerd in Groot Westland, 6 november 2012

zaterdag 3 november 2012

Hardlopen

Voor wie het kan, wil ik het echt aanraden: hardlopen. Het is een heerlijke sport. Goed voor lijf en leden en het biedt de kans om in een aardig tempo in het Westland rond te kijken. Dat gebied verandert soms razendsnel, hoewel de stagnerende bouw dat veranderingstempo momenteel vertraagt. Dat vind ik niet erg, want ik hecht aan mooie natuurgebieden en ik heb er al talloze zien verdwijnen. Mijn mooie trainingsrondje in Naaldwijk is momenteel ontoegankelijk vanwege het bouwen van een woonwijk en veranderende wegen. Het zal allemaal wel nodig zijn, maar ik mis het stukje natuur waar ik graag op uitkeek en me in begaf. Die reductie van natuur vindt echter niet plaats in dat gebied waar ik de laatste tijd aan het hardlopen ben geweest (Nou ja “hardlopen”, laten we het in mijn geval maar “joggen” noemen). Mijn trainingen vonden plaats op het strand bij Ter Heijde en Monster onder auspiciën van het Ter Heijde Runners Lopersproject. Een zeer goed georganiseerd project onder begeleiding van deskundige trainers, waarbij ik me al een aantal jaren met groot enthousiasme aansluit.
Sporten op het strand of in de natuur geeft mij energie. Ik geniet van de natuur en van de wisselende seizoenen. Sporten bij Ter Heijde op het strand heeft daar de laatste jaren een extra dimensie aan toegevoegd. Dat strand werd namelijk steeds smaller. Bij vloed werd het vrijwel onmogelijk om nog lekker breeduit met groepen te trainen, laat staan er op een verantwoorde manier nog een hardloopwedstrijd te organiseren. Voor de kustbewoners moet het ook een bedreigend idee geweest zijn, die almaar dichterbij naderende zee. Gelukkig werd daar iets aan gedaan. Als we het over een veranderd gebied in het Westland hebben, dan is dat strand er wel een groot en mooi voorbeeld van. De zandmotor die daar is aangelegd is een trekpleister voor vele toeristen en (water)sporters. Het strand is nu superbreed, een nieuwe uitdaging voor hardlopers, die hierdoor een ruime keuze hebben tussen hard zand, los zand en “moeilijk zand”. Wat dat is? ‘Zand waar je net een beetje in wegzakt, omdat het nog vochtig is. Het lijkt een beetje op een moeras, maar dan anders…,’ aldus een hardloopster die afgelopen zaterdag meedeed aan de BDO hardloopwedstrijd in en rond Monster. Dat klinkt eng, maar er werd na afloop gelukkig niemand vermist, in ieder geval geen hardlopers die half onder het zand begraven werden teruggevonden! Een ware uitdaging, die hardloopwedstrijd, maar de deelnemers van het Ter Heijde Project waren er terdege op voorbereid. Complimenten voor de trainers en de sporters van het project die de uitdaging aangingen op de diverse afstanden. Hier hebben ze de afgelopen drie maanden naartoe gewerkt. Het was koud, maar het zonnetje scheen. Met de wind in de rug gaf de natuur toch nog een steuntje ter compensatie van dat moeilijke zand.
Zaterdag 3 november vindt de laatste training van het project plaats tijdens de terugkomdag in Ter Heijde. Nog eenmaal met z’n allen lekker op dat strand lopen, waar zoveel nieuwe aspecten aan toegevoegd zijn. Nog eenmaal genieten van de vele watervogels die hier hun kostje zoeken, de prachtige schelpen, het uitdagende zand, de mooie golven van de steeds weer van uiterlijk wisselende zee, schitterende wolken, de boten aan de horizon. Wie geluk heeft, vindt er zelfs oude botten van mammoeten, haaientanden, of andere resterende “onderdelen” van eeuwenoude dieren die door het opgespoten zand plotseling bloot liggen. Nog eenmaal met z’n allen en dan weer alleen verder trainen. Wachtend op het project dat voor zowel hardlopers als wandelaars in januari start bij het Wengebied in Poeldijk. Met uitzondering van diegenen die zich aan het lopen van de marathon willen wagen, want die starten eerder. Een ander seizoen, een ander natuurgebied. De trainingen starten in de winter en eindigen tijdens een ontluikend voorjaar. De voorpret is voor mij al begonnen als ik terugdenk aan de voorgaande projecten. Winter- en daarna de voorjaarsbloemen die uit de aarde piepen. Knoppen en daarna blaadjes die weer aan struiken en bomen groeien. Watervogeltjes die druk in de weer zijn met nestjes en jong grut. Wie lekker naar buiten trekt om te sporten kan het allemaal op de voet volgen. En ondertussen werk ik ook nog aan mijn conditie. Ik kijk er nu al naar uit!
Door: Joke Wageveld 2012 © Tekstbureau Westland

maandag 29 oktober 2012

Herfstachtige nostalgie

Afgelopen zondag maakte ik met een vriendin een korte wandeling door het Staelduinse bos in ’s-Gravenzande. Het weer was lekker, windstil, bewolkt maar droog en ongeveer 10 graden Celcius. Een mooie dag om te genieten van de invallende herfst en alle prachtige kleuren die de natuur dan tevoorschijn tovert. Voor ons liep een jong stel met twee kleine kindertjes, zo te zien een tweeling. Voor de zekerheid in kleurige kaplaarsjes gestoken, want de grond was drassig en kinderen stampen nu eenmaal graag in plassen. De ene helft van de tweeling liep dan ook lustig door de modder te spetteren. De andere helft had wat meer moeite met lopen en werd door moeder een handje geholpen. Beide armpjes omhoog, de handjes veilig in moeders handen die steun gaven. De moeder stapte kromgebogen achter haar peutertje aan. Herinneringen aan de koters die ik zelf op deze wereld heb gezet, kwamen naar boven. Ook met hen brachten we vele zondagse uurtjes door in het bos. Zoeken naar paddenstoelen, waar de kabouters hun woning in hadden gebouwd. Bosvruchten als ‘helikoptertjes’, eikeltjes en niet te vergeten kastanjes zoekend. Mooie bladeren verzamelend om thuis tussen een stukje keukenpapier en een stapel zware boeken te drogen. Maar niet teveel, want de dieren in het bos moeten van al die heerlijkheden kunnen leven. Nu is het zelfs verboden om iets mee te nemen uit het bos, immers alle natuurlijk materialen horen daar thuis en hebben een doel.
Mijn wandelmaatje is een echte paddenstoelenkenner. Ze wees me de mooiste exemplaren aan, waar ik zonder haar speurend oog aan voorbij zou zijn gelopen. Zij weet precies welke exemplaren eetbaar zijn en welke niet. Ik vind het razend knap, want zover reikt mijn kennis niet. We laten al die pracht gewoon staan, ik koop mijn paddenstoelen in de supermarkt, er blind op vertrouwend dat die wel goed zullen zijn. Paddenstoelen en kastanjes geven me een “herfstgevoel”. Wat dat is, kan ik moeilijk omschrijven, maar het neigt naar een stukje nostalgie. Hoe kan het anders als je je begeeft in een natuurgebied dat is ontstaan op eeuwenoude rivierduinen. Ik denk aan de meisjesclub die ik vroeger wekelijks bezocht en de kastanjes die we lustig tot klimmende spinnen omtoverden. Heel eenvoudig met een serie afgebrande lucifers die we er rondom instaken en een stukje touw dat we er kriskras omheen wonden. Als je dat dan losliet, leek de “spin” wervelend naar beneden te klauteren. In die tijd iets heel engs, niet te vergelijken met de Halloween materialen die tegenwoordig in de winkels liggen, maar toch eng. Eén kastanje liet ik altijd heel. Die stopte ik in mijn jaszak. “Dan kun je niet verkouden worden,” had mijn grootmoeder me ooit in al haar wijsheid verteld. Jarenlang hield ik die gewoonte aan, maar dit jaar is de verkoudheid me vóór geweest…
Toen ik nog een jonge meid was, was het Staelduinse bos een omstreden gebied. Ik herinner me dat er een Golfclub uit Rotterdam was die er een golfbaan van wilde maken. Met grote witte letters stond er een protest langs het Bonnenpad op een bunker getekend. Toen al begreep ik niet waarom zo’n klein stukje natuurschoon in het Westland moest worden ingepikt om er een gebied van te maken waar (in die tijd) alleen de elite van mocht genieten. Gelukkig wisten de Vrienden van het Staelduinse bos daar een stokje voor te steken. Zij droegen een aantal jaren later het bos over aan het Zuidhollands Landschap, echter niet voordat Defensie was overtuigd, dat deze het bos beter kon verlaten. Een goede zet. De bunkers die in de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd, worden nu bevolkt door vleermuizen. Om die rustig te kunnen laten overwinteren, zijn er kleine gebiedjes binnen het bos afgezet. Dat bos, dat ooit door kennissen die van de Veluwe kwamen, oneerbiedig werd betiteld als “het Staeduinse struikje” heeft een warme plek in mijn hart. De onlangs geopende uitkijktoren aan de bosrand biedt voor velen een leuke gelegenheid om het omringende gebied te bekijken. Het uitzicht aan de andere kant van het bos, met een schitterende boerderij met schapen en weidse velden met Hoek van Holland aan de horizon. Het Bezoekerscentrum alwaar vrijwilligers leuke activiteiten ontwikkelen voor natuurliefhebbers… ik kan daar oeverloos van genieten. Toen ik onlangs een kijkje nam op de website van de Vrienden van het Staelduinse bos, zag ik dat ze nog steeds bestaan: de clubs voor kinderen. Tot mijn genoegen worden ze goed bezocht. Mocht u echter uw kind willen aanmelden, dan moet ik u teleurstellen, want helaas ontbreekt het momenteel aan leiding; er is een ledenstop. Ontzettend jammer. Wie wil er nu niet dat kinderen van de natuur kunnen leren, ervan leren te houden en er later warme herinneringen aan te ontwikkelen… Een beetje respect voor de natuur ontwikkelen in ons overvol gebouwde gebied kan geen kwaad. Dus als u ergens in uw drukke agenda nog een uurtje over heeft, dan wil ik vragen om eens een mailtje naar staelduinsebos@hotmail.com te sturen. Hier kunt u meer informatie krijgen over het leiden van een kinderclub. Gewoon doen! Joke Wageveld - 2012 © Tekstbureau Westland

zondag 14 oktober 2012

Gemeentehuis, aflevering 1312

In 2004 schreef ik een klein berichtje in het toenmalige Groot Naaldwijk over de fusie tussen de elf Westlandse kernen. Uit een referendum bleek dat de meeste Westlanders hier positief tegenover stonden en in 2004 was de boel samengevoegd. Als we echter toen hadden geweten, wat we nu weten, dan vraag ik me af of we nog steeds zo nodig wilden fuseren. Ik zal één zinnetje citeren uit dat kleine artikeltje: ‘Een nieuw gemeentehuis zal er nu wel snel komen. Immers iedere zichzelf respecterende bestuurder is voorstander van een mooi kantoor.’ Dit schreef ik in de wetenschap dat de 5 gebouwen die door de diverse ambtenaren betrokken werden zo hun nadelen hadden. En ik kon het weten, want in die tijd mocht ik mij ook tot dat gilde rekenen, een kleine “jeugd”zonde zullen we maar zeggen, met alle respect voor mijn oud-collega’s. Neem nu eens het gemeentehuis in De Lier. De buitenkant ziet er aardig uit, maar de binnenkant heeft de uitstraling van een kale schuur. De ambtenaren zaten er in kantoren met muren van gemetselde bakstenen. Wie meende de blik op wat natuurschoon naar buiten te kunnen werpen had pech als ie aan de achterkant van het gebouw zat, want daar keek men uit op een parkeerplaats. Bij de toiletten hing aldoor een doordringende rioolgeur die na diverse reparaties steeds weer terugkeerde. Een mens wordt daar niet vrolijker van.
Een ander gemeentehuis waar je niet vrolijk van wordt is dat van Monster. Een gebouw zó somber en donker, dat een gezond mens er acuut depressief van dreigt te raken. Wie daar een volledige werkweek moet doorbrengen, kan maar beter alvast een recept met Prozac vragen bij de huisarts. Gelukkig biedt het gemeentehuis van ’s-Gravenzande meer licht. Zelfs zoveel, dat men het in de volksmond ‘het aquarium’ noemt, vanwege de grote hoeveelheid ramen. Heel fijn dat voorbij wandelend publiek zo kan checken of al die ambtenaren achter de ramen wel een beetje doorwerken, maar als ambtenaar voel je je toch niet happy als je de hele dag te kijk zit. Overigens geldt dat voor de meeste mensen. Wie zich afvraagt waarom de vrouwelijke ambtenaren, gevestigd vanaf de eerste verdieping in ’s-Gravenzande, nooit een rok dragen, moet de betekenis van het antwoord niet in religieuze overwegingen zoeken, als ik vermeld dat er tot in het kruis gekeken kan worden door voorbijgangers. Voordeel van al dat glas is echter dat er ’s winters nog een lekker winterzonnetje opgevangen kan worden om het gebouw te verwarmen, want van de verwarmingsketel moest men het daar niet hebben. Die weigerde met regelmaat dienst. Ik heb geen idee of daar inmiddels in is geïnvesteerd, maar het heeft wel lang geduurd dat men als in Dickens-achtige winterverhalen vernikkeld achter het bureau zat te rillen van de kou. Nee, dan kon je maar beter in Wateringen zitten… Een gebouw met een vloerbedekking in de kantoren waar men toentertijd soep van kon koken, maar de entree ziet er gelikt uit met die glanzende tegelvloer. En de verwarming deed het tenminste. Weliswaar een gebouw met de uitstraling van een gladde ijsbaan, maar warm qua temperatuur en met een mooi uitzicht op een authentieke molen. In Naaldwijk is een deel van het ambtenarenkorps nog steeds in portocabins gevestigd. Het Historisch Archief groeit angstwekkend uit zijn jasje. De indeling van het gemeentehuis aldaar lijkt op een waar doolhof. Het verhaal gaat dat daar drie jaar na de fusie nog een dolende ambtenaar met aktetas verdwaasd door de gangen liep te zoeken naar zijn nieuwe werkplek.
Wat nu de oorzaak is van het gekonkel van de dames en heren politici over een nieuw gemeentehuis, weet ik niet. Er wordt momenteel zoveel over geschreven dat het niet meer is bij te houden. Maar het is momenteel wel het gesprek van de dag. Waar ik ook kom, komt de houding van onze bestuurders ter sprake. De meningen die ik van burgers opvang zijn ongezouten: ‘schandalig, geldverspillers, hilarisch, soapstory, machtswellustelingen’. Ik verzin het niet, dit is wat ik de afgelopen week heb gehoord.
Hoe ver moet men gaan, wil men zelfs de burgemeester tot wanhoop brengen? Het is de raad van de gemeente Westland gelukt. Hoe ver moet men gaan om iedere week de kranten weer vol te krijgen met slechts één onderwerp. Vraag het de gemeenteraad van Westland. Hoe ver moet men gaan dat ik hier niet eens durf te vermelden wat alle ontwerpen, adviesbureaus en vooronderzoeken hebben gekost, uit angst dat ik een nulletje in het bedrag over het hoofd zie… Zo kan ik nog wel even doorgaan. En nog steeds is er geen eerste steen gelegd voor dat mooie gebouw dat ik in 2004 voor mijn geestesoog zag verschijnen.
Een paar zaken staan vast. Ten eerste is het met de huisvesting van onze ambtenaren bedroevend gesteld. Je zal maar de hele week moeten doorbrengen in stoffige gebouwen waar ieder moment weer iets stuk kan gaan. Ten tweede wil de burger niet op reis naar een andere plaats om iets te kunnen regelen via de gemeente (en burgers die geen computer kunnen of willen gebruiken, hebben niets aan uw website). Ten derde wil de middenstand hun klantjes in de omgeving niet kwijt. Ten vierde zit de bouw dringend op werk te wachten. Ten vijfde hebben we hier de kennis om duurzaam te bouwen (verwarming door kassen, zonnepanelen) en een mooi voorbeeld te geven aan de rest van Nederland.
Kom op gemeenteraad, zo kan het niet langer! Om aan alle chaos een einde te maken, volgt hier een gratis (!) advies. Houd opnieuw een referendum. Ditmaal over de ontvlechting van de gemeente Westland. Ik geef u op een briefje dat u daarna kunt starten met het bouwen van 5 mooie nieuwe gemeentehuizen in het centrum van de huidige 5 kernen. Dan blijven we naar buiten toe nog steeds één gemeente, net zoals een land met deelstaten dat alle “kernen” zelfstandig laat functioneren. Ambtenaren en burgers zullen u dankbaar zijn. En de lezers en ik ook, want tekstruimte in de krant kost ook geld. Het onderwerp ‘gemeentehuis’ is nu wel voldoende uitgekauwd… (Joke Wageveld) 2012 © Tekstbureau Westland

dinsdag 9 oktober 2012

Crisis

Als eenvoudig burger van de gemeente Westland durf ik te beweren dat ik er geen snars van begreep. Van de hele crisis niet. Hoe was dit ooit begonnen en wanneer ook alweer en waarom reageren we allemaal zo krampachtig door onze hand op de knip te houden. Akelig nieuws laat ik soms het liefst aan mij voorbij gaan, omdat het niet te bevatten is. Liever duik ik in spannende boeken en verhalen die mijn fantasie prikkelen.
Een klein onderzoekje op internet friste mijn geheugen op. De crisis startte in 2007. Da’s inmiddels 5 jaar geleden weten de snelle rekenaars. In Nederland werd ons duidelijk dat er iets ernstig mis was door de affaire omtrent Icesafe in 2008. Voor mij was echter de grootste eye opener de documentaire/film Inside Job die onlangs werd uitgezonden. “Een ontluisterende film over de kredietcrisis” is op internet te lezen. En ontluisterend is ie…
Het is onbegrijpelijk hoe een groep mensen hun zakken heeft lopen vullen ten koste van u en mij, de hardwerkende mens. Althans daar ga ik van uit, dat we hardwerkend zijn. Ik zie dat om me heen, dus die conclusie durf ik wel te trekken. Het is onbegrijpelijk dat op het ongegeneerd zakkenvullen geen zware straffen staan. En al helemaal onbegrijpelijk vind ik dat het gilde der advocaten die de zakkenvullers verdedigt zijn boterham er meer dan dik belegd mee kan verdienen. De gevolgen zijn namelijk zo in- en intriest… Ondertussen kent iedereen wel iemand die zijn of haar werk is kwijtgeraakt. Bedrijven moeten de deuren sluiten, of werknemers ontslaan. We worden angstig en gaan minder uitgeven, waardoor nóg meer ondernemers hun deuren moeten sluiten. En dat laatste begrijp ik dus nog het minst. Ja, wel als iemand werkloos wordt en zijn inkomen ziet dalen, maar niet als iemand nog werk heeft en een stabiel inkomen genereert.
Het resultaat in de bouw is nog wel het scherpste voorbeeld van alle ellende. Nu hoeft het Westland niet van mij volgebouwd te worden, zowel glas als gras zijn me lief, maar probeert u maar eens een woning te kopen en tegelijkertijd uw huidige woning te verkopen. Dat is ondertussen toch wel de hachelijkste onderneming die men momenteel aan durft te gaan. De jongeren die geen betaalbare huisvesting kunnen vinden nog daargelaten. Die trekken weg naar oorden waar men kennelijk meer oog voor hun behoeften heeft.
De gevolgen van de crisis, die heel Europa raakt, tekenden zich scherp voor me af, toen ik deze zomer een paar dagen in Duitsland verbleef. In een prachtig natuurgebied, bestrooid met wat schilderachtige dorpjes en stadjes, fietsten we op een stralende zomerdag wat rond. Met de bedoeling ook wat te winkelen en te snuffelen in de dorpse winkelcentra ten einde wat plaatselijke producten te kunnen aanschaffen. Altijd leuk en lekker om weer eens iets uit te proberen wat we in ‘Die Niederlände’ nog niet kennen of hebben. Dat viel echter bar tegen. Vele winkels waren gesloten, houten afscheiding voor de ramen, faillissementen en geen opvolging, kortom kredietcrisis. Als ik dan in Westland om me heenkijk, valt dat hier nog mee, maar pas op, daar kan van alles spelen waar we nu nog geen zicht op hebben.
Ik kom weer even terug op mijn opmerking dat mensen minder gaan uitgeven. Dat schijnen we te doen op zaken die we beschouwen als overbodige luxe. Daaronder vallen echter veel geneugten die het leven net even leuker maken. Een instinctieve handeling, denk ik, maar wel één die de economische toestand alleen nog maar erger maakt. Waarom zou u immers stoppen met het kopen van die lekkere broden bij de bakker, dat malse stukje vlees bij de slager, dat vrolijke bloemetje bij de bloemist, die mooie CD of dat gave boek bij uw plaatselijke boekhandel? Bent u minder gaan eten? Vegetariër geworden? U houdt ineens niet meer van bloemen en geeft ze ook niet meer cadeau? Muziek is ineens hinderlijk lawaai geworden? Bent u omdat dat zo lekker bezuinigd van de een op de ander dag gestopt met lezen dan? Nee toch zeker, dat maakt u mij allemaal niet wijs! Of is het ineens niet belangrijk meer dat de bakker, slager, bloemist, boekhandelaar en iedereen die met de verkoop van wat dan ook zijn boterham wil verdienen ook een redelijk bestaan hebben? Oei, da’s wel een gewetensvraag hè? Maar wel een vraag die ik mezelf regelmatig stel, als ik ineens aan die plotselinge zuinigheidsziekte toe wil geven die als een besmettelijke griep rondwaart… Ben ik dan niet hetzelfde bezig als de zakkenvullers die de ellende hebben veroorzaakt? Heeft u er weleens over nagedacht wie ook alweer ooit hun zakken vulden met uw groeiende banksaldo? En of er nu werkelijk zoveel veranderd is aan onze rechtspraak om dit opnieuw te voorkomen?
Ik wil u of mijzelf geen schuldgevoel aanpraten, maar door het stellen van deze vragen wil ik persoonlijk niet aan die zuinigheidsziekte toegeven; ik blijf mijn etenswaren kopen als vanouds. De supermarkt en plaatselijke winkeliers kunnen nog gewoon op me rekenen. Ik vind het prettig om naar muziek te kunnen luisteren. Boeken en tijdschriften lezen is voor mij welhaast een eerste levensbehoefte, dus daar lever ik niets op in. Bloemen maken me blij, dus ook die staan gewoon in mijn huis. En zo is het met alles wat ik altijd al meende nodig te hebben om een prettig leven te kunnen leiden. Niet meer en niet minder. Let wel, er is niets verkeerd aan zuinig zijn, maar het kan ook doorslaan. Als voorstander van duurzaamheid meen ik dat een nieuw evenwicht wel degelijk nodig is. Ik besef dat mijn bijdrage aan de economie, als eenvoudig burger van de gemeente Westland, weinig zoden aan de dijk zal zetten, maar ja, een tikkeltje eigenwijs ben ik wel. U ook? Dan vraag ik u nog even verder te lezen.
Ik ga hier een voorstel doen aan eigenwijze Westlanders. De afgelopen week hoorde ik twee wijze uitspraken. De eerste luidde: ‘De mens wordt met niets geboren en zal met niets sterven’. Oftewel: er wordt geen kind geboren met aardse bezittingen en na de dood kan het alles wat het vergaard heeft niet meenemen. De tweede uitspraak luidde: ‘Als een grote onderneming een kleine aanpassing verricht, kan dat grote gevolgen hebben.’ Op die tweede uitspraak wil ik mijn voorstel baseren, met de eerste uitspraak ‘in het achterhoofd’.
In het Westland wonen ongeveer 100.000 mensen. Probeer het Westland eens als een grote onderneming te zien. En stelt u zich eens voor dat die grote onderneming een kleine aanpassing verricht. Bijvoorbeeld iets minder sparen en iets meer uitgeven. Nee, ik bedoel niet dat u uw geld over de balk moet gooien, maar gaat u nu eens na wat u allemaal van uw boodschappenlijstje hebt geschrapt uit angst voor de crisis. En nu ik het daar over heb, ‘angst is een slechte raadgever’, da’s ook een wijze uitspraak. Probeert u nu eens allemaal een kleine aanpassing te verrichten en haal weer eens die lekkere broodjes bij de bakker, dat smakelijke stukje vlees bij de slager, stop met muziek downloaden en koop die CD, dat fraaie bloemetje bij de bloemist, dat gave boek bij de boekhandelaar. Vult u zelf maar in wat u ooit belangrijk vond en geef daar weer eens wat geld aan uit. Of dat nu bij een middenstander of de supermarkt is, maakt niet uit; herstel een oude gewoonte waar u blij van werd. Laat u niet misleiden door een BTW-verhoging. Ga gezellig naar die winkel toe, maak een vriendelijk praatje en koop wat u zichzelf al zo lang hebt ontzegd. Liefst in uw eigen woonkern, anders ontstaat er weer wrevel over het wegtrekken van consumenten en dat valt onder een hele andere discussie, waar ik het later nog wel eens over wil hebben. Sommigen weten niet meer hoe leuk het kan zijn om persoonlijk in een winkel geholpen te worden. En dat dan ook nog door iemand die deskundig is.
Als ik hoor en lees wat we allemaal nog aan goede doelen geven, dan moet zo’n stap toch in alle redelijkheid genomen kunnen worden? Als u dat heeft uitgevoerd, dan vraag ik u hier weer voorzichtig een gewoonte van te maken. Doe iedere week die boodschap die van uw lijstje was verdwenen en waar u plezier aan beleefde, maar ga dan ook eens naar een andere middenstander toe. Voeg een nieuwe aanschaf en winkel aan uw lijstje toe. Zomaar, om weer te leren dat geld moet rollen… Wat zou het mooi zijn, als dit zich als een olievlek door Nederland verspreidde. En vervolgens door Europa en weer verder, misschien wel naar Amerika waar die ellendige crisis ooit begon. Zo’n kleine aanpassing van de grote onderneming ‘Westland’ kan een groot effect hebben. Mensen in uw omgeving hoeven zich minder zorgen te maken, omdat ze weer voldoende verdienen om hun boterham te kunnen kopen en werknemers aan het werk te houden. Producenten krijgen weer een impuls. De handel met het buitenland trekt weer aan. Het woord ‘kredietcrisis’ verdwijnt langzaam uit alle kranten om plaats te maken voor ‘economische stabiliteit’ en misschien zelfs wel ‘voorzichtige economische groei’.
Ben ik een dagdromer? Misschien denk ik er als simpele burger van de gemeente Westland te gemakkelijk over; ik haal immers de meeste wijsheid die ik hier opschrijf uit de boeken en tijdschriften die ik nog steeds koop, uit sociale contacten en onlangs zelfs uit de documentaire/film Inside Job. Misschien ben ik naïef, u mag het zeggen. Desondanks blijf ik een tikkeltje eigenwijs. Als we allemaal eens ophouden elkaar bang te maken met die crisis en elkaar te besmetten met dat zuinigheidsvirus, dan moet het volgens mij toch weer een beetje goed komen. Laat mij dan maar lekker eigenwijs en naïef zijn. Tot nu toe voel ik me daar goed bij.

vrijdag 5 oktober 2012

Feessie?

Het begint een nieuw fenomeen te worden. Ik heb het over een Facebook-feessie. Onlangs liep dat in Haren volkomen uit de hand. Kunt u het zich voorstellen? Uw dochter gaat haar verjaardag vieren en zet dat vrolijk op Facebook. Normaal gesproken niks aan de hand, zo’n kind mag blij zijn met een feessie, toch? Ze was alleen vergeten dat ze aan moest vinken dat niet openbaar te melden, maar alleen aan vrienden. Tja, daar gaat mijns inziens al iets mis. De keuze zou standaard op vrienden moeten staan. Zeker bij minderjarigen en, zoals we dat wettelijk noemen, ‘handelingsonbekwamen’. En als er door handelingsbekwamen eerst toestemming gegeven moet worden om iets openbaar te publiceren, voorkom je al een heleboel ellende. Althans, dat hoop ik, want veel ouderen hebben geen benul van de werking van Facebook. Maar goed, geen simpele oplossing is op dit moment te bedenken.
Het berichtje van de jarige werd vlot doorgestuurd aan anderen. Wat een lol, daar wilde men wel naartoe. DJ Timur van 3FM deed nog eens een extra duit in het zakje en riep iedereen op naar Haren te gaan. “Lolbroeken” meenden nu massaal naar Haren te moeten vertrekken om daar de boel eens even flink op stelten te zetten. Het meisje kun je niets kwalijk nemen, want niemand kan overzien wat de gevolgen zijn van zo’n vergissing. En niet zomaar een paar “lolbroeken” vertrokken naar Haren, nee, duizenden! Ziet u het voor zich? ‘Piet, kom op, we gaan naar Haren, daar is een Facebook-feessie. Pak je honkbalknuppel waar je altijd winkelruiten mee inslaat, train nog ff op bloembak-omver-werpen, oefen je vooral in hekken-smijten en vergeet niet uit je kop te leren hoe een hulpverlener er uitziet, want die gaan we natuurlijk lekker dwarsbomen. Die lui daar in Haren moeten vooral niet denken dat we achterlijk zijn!” Zou de discussie binnen een zogenaamd “harde kern van relschoppers” ongeveer zo verlopen? Zoals iedereen inmiddels wel weet, liep het volkomen uit de hand met het feessie. Gewonden, gesneuvelde winkelruiten, vernielde bussen, hulpverleners die hun werk niet goed konden verrichten. Wat een “lol”…
DJ Timur heeft inmiddels zijn excuses aangeboden en gezegd dat hij het feessie beter niet had kunnen promoten. Een beetje respect voor een foutje van een jong meisje had hem inderdaad gesierd. Na de gebeurtenissen op het strand tussen Hoek van Holland en ’s-Gravenzande in 2009, waarbij tijdens een strandfeest de sfeer vergald werd door relschoppers en er zelfs een dode te betreuren viel, heeft men in Nederland kennelijk nog niets geleerd. Dat is duidelijk, want er staan al volgende feessies in het verschiet die via Facebook aangekondigd worden. “Om aan te tonen dat het ook anders kan”. ‘Jaja,’ denk ik cynisch, als ik zoiets lees. ‘Garantie tot aan de deur. Bij twijfel, niet doen. Da’s een oude raadgeving die maar al te vaak z’n nut bewijst. Er is alleen nog maar aangetoond dat dergelijke massale bijeenkomsten niet binnen de perken van wat aanvaardbaar maatschappelijk gedrag genoemd kan worden zijn te houden.’ Toch menen de media te moeten publiceren waar en wanneer die feessies zijn. Ik ga dat niet doen, ik geef een andere boodschap mee.
Zin in een feessie? Lekker ruitjes inslaan? Moet je geen reis voor ondernemen, joh. Dat kan thuis ook! Gewoon je computer door de ruiten van je kamer mikken. Prachtig effect! Ga daarna oefenen in bloembakken-omver-werpen. Leuk! Voor jouw huisdeur staat er vast wel eentje. Gooi ‘m op de auto van je pa. Wat? Heeft die geen auto? Oh, in de prak gereden door je zussie die geen rijbewijs had. Goh, wat lullig voor je pa. Maakt niks uit, joh! Pak je die van de buurman toch ff beet? Je zal eens zien hoe snel er een hulpverlener langskomt die je kunt dwarsbomen. Da’s pas gaaf, of om het in jouw taal te zeggen: ‘Kikkuuuuhh!!’ Twee vliegen in één klap, noemen we dat! Wat zeg je? ‘Je zou wel gek zijn?’ Gek?! Nee… dat was nou nog helemaal niet in me opgekomen…
Het meisje van Facebook wil ik nog van harte feliciteren met haar verjaardag. Ik hoop dat ze geen trauma’s heeft overgehouden aan haar lieve landgenoten en de rest van haar leven ieder jaar nog een beetje lol in haar verjaardag kan hebben. Haar treft geen blaam, zelfs lieden van de beste komaf zijn wel eens een beetje dom, toch?

dinsdag 2 oktober 2012

Toneelvereniging De Plankeniers brengt komedie van Woody Allen

Central Park West in De Naald
Maandag 8 oktober en dinsdag 9 oktober speelt Toneelvereniging De Plankeniers in de kleine zaal van WestlandTheater De Naald, aanvang 20.15 uur ‘Central Park West', een komedie van de hand van de Amerikaanse auteur, regisseur, acteur, musicus Woody Allen. Een bij vlagen luchtig stuk over relaties in de breedste zin van het woord. Een onderwerp dat we zeker wel aan de geboren New Yorker, (Brooklyn 1935), meester van de oneliners, kunnen overlaten.
Welgesteld
In Central Park West zien we het welgestelde New Yorkse echtpaar Phylis (Marga van Reeven en Sam (Wim van Baalen) en hun vrienden Howard (Cent Wageveld) en Carol (Gerda vd Valk). Al vanaf het begin is het duidelijk dat er problemen in de lucht hangen die wel eens verregaande gevolgen zouden kunnen hebben in de vriendschappelijke en relationele sfeer. Een conclusie die nog vastere vormen lijkt te krijgen bij de entree van de wonderschone, jonge Juliet Powell, (rol van Kim Guijken), dochter van een beroemde New Yorkse bankier.
Autobiografisch
Zoals in de meeste stukken van Woody Allen zitten er ook in Central Park West, zeker voor de fijnproever, weer veel autobiografische elementen verweven. Elementen die ook in dit stuk veelal op een humoristische manier worden weergegeven. Heel subtiele humor, goed voor een glimlach, maar soms ook stuitende ‘van dik hout zaagt men plankenhumor’ die de toehoorder het schaamrood naar de kaken zal doen stijgen en recht voor zijn raap humor, goed voor een gulle lach. Het staat buiten kijf dat een stuk van Woody Allen te allen tijde het bekijken meer dan waard is en deze uitvoering van Central Park West door De Plankeniers is daarop geen uitzondering. De acteurs hebben er onder de bezielende leiding van regisseur Rodney Verhoeven hard aan gewerkt om u een prima avondje theater aan te kunnen bieden.
Ongebruikelijk tijdstip
Een niet te missen voorstelling dus op een wat ongebruikelijk tijdstip – maandag- en dinsdagavond. Maar ieder nadeel heeft ook hier zijn voordeel. Uw gewone weekend uitgaans- en visiteritme wordt nu niet onderbroken en zeg nou zelf, zoveel is er nu ook weer niet op de teevee op maandag en dinsdagvond. Alle reden dus om De Plankeniers in de kleine zaal van WestlandTheaterDe Naald te komen bezoeken. Kaartjes kosten 10,00 Euro per stuk aan de zaal of reserveer via De Naald 0174-636900.

donderdag 27 september 2012

De martelgang naar het stembureau

Het zit er weer op, de martelgang naar het stembureau is voltooid. Het is u bekend dat het me bloed, zweet en tranen heeft gekost om tot een keuze te komen, maar wees gerust, het is gelukt. Na Kieswijzer, Stemwijzer en Kieskompas te hebben ingevuld heb ik nog enkele debatten gevolgd, internetpagina’s gescreend van politieke partijen en toen was het voor mij een beetje duidelijk waar het rode potlood deze keer zou belanden. Vol goede moed met zoonlief naar het stembureau gewandeld. Zo kon ik mooi de dagelijkse beweging en het ouderlijk contact combineren. Toch weer een stukje tijdwinst, want reken maar dat het die jongen aan aandacht heeft ontbroken met al die partijen die ik zonodig moest onderzoeken. Manlief zou later volgen. Vier vriendelijke stembureauleden zaten netjes op een rij om ons te verwelkomen. Er werd grondig nagegaan of we de personen waren die in ons paspoort stonden en waar we de kiespas van hanteerden. Lichte ergernis dreigde te ontstaan, want 50% van de bureauleden kende ik persoonlijk. Wat een poppenkast! Toch wilde ik mijn humeur niet laten bederven, dus met een bevroren glimlachje op de lippen, wachtte ik het stukje toneelspel geduldig af. Na deze keuring mochten we ons naar het stemhokje begeven. Nu heb ik altijd gedacht dat de stem die ik uitbreng onder privégegevens viel, maar op zo’n stembureau denkt men daar toch een beetje anders over. Drie hokjes op een rij en geen gordijntje of andere mogelijkheid om nieuwsgierigen in de rij achter mij te beletten over de schouder mee te kijken. Het papier uitgevouwen en ik moest even zoeken naar de partij die ik van een rode stip wilde voorzien. Wie meekeek, kon door de grootte en breedte van het stemformulier duidelijk zien of stemmers helemaal links of helemaal rechts een partij kozen, of eentje die ergens in het midden stond. ‘Kunt u het vinden, mevrouw?’ klonk het achter mij. Verstoord keek ik om, in de veronderstelling dat de vraag voor iemand anders was bedoeld. Even dacht ik nog dat mijn kennissen achter de tafel me voor de gek hielden. Maar nee, op dat moment was ik de enige mevrouw die een stemhokje bezette en de vraag werd door het onbekende gedeelte van de stembureauleden gesteld. Een onbehaaglijk gevoel rees in mij op. Zag men mij aan voor een ongeletterd persoon? Vroeg men zich af of ik mijn leesbril wel had opgezet? Of werd er van me verwacht dat ik enige spoed zette achter het periodieke kleurwerk? Nu had ik er al uren in gestoken, dus dit kon er wat mij betreft ook nog wel bij. Voor wie moest ik me immers haasten? Er restten nog 3 uur tijd om te kunnen stemmen en de aanwezige kiezers waren in het kantoortje op één hand te tellen. Toch voelde het niet prettig dat men mijn handelingen kennelijk achter mijn rug kon volgen. ‘Ja hoor, ik kan het vinden,’ antwoordde ik beleefd. ‘Anders helpen we even, hoor!’ klonk de stem achter mij weer. ‘Oh my God,’ dacht ik. ‘hoe irritant moet het dan wel zijn als je bijvoorbeeld door de voortschrijdende leeftijd écht wat langzamer bent geworden. Als ik zeg dat ik geen hulp nodig heb, dan hoef ik geen hulp. En het gaat niemand iets aan waarop ik ga stemmen.’ Die laatste woorden kon ik nog net op tijd inslikken. Opnieuw onderdrukte ik enige irritatie en ik zocht weer verder op het stemformulier. Vrijwel direct ontdekte ik nu de partij die ik van een rode stip wilde voorzien. Heerlijk met zo’n potlood kleuren, vindt u ook niet? Moet ie ’t natuurlijk wel goed doen. Die van mij gaf nauwelijks een kleurtje af, dus iets harder geduwd. Een licht roze kleurtje verscheen in het cirkeltje. Als een kleuter, met de tong tussen de lippen, duwde ik nóg iets harder om het rood op het papier te krijgen. ‘Netjes tussen de lijntjes blijven,’ hoorde ik in gedachten de stem van mijn kleuterschooljuf. En ‘niet likken aan de punt, dat is vies’ als de kleur wat feller moest worden. Nee, dat heb ik dan ook maar niet gedaan. Stel je voor, al die likkende kiezers in zo’n stembureau. Ook heb ik de punt van het kleurpotlood niet gebroken. En heb ik de aloude gewoonte om aan potloden te kluiven onderdrukt, iets wat een aantal voorgangers die dag kennelijk niet was gelukt. Toch verlang ik terug naar de stemautomaat. En de geur van vers geslepen potloden op de kleuterschool. Daar was een speciaal slijpmachientje voor dat ik maar al te graag bediende. Het wonder van een slijpmachine is groot voor een kleuter, moet u maar denken. Hele kleurdozen heb ik er in onbewaakte momenten doorheen gejast. Terug naar het stembureau. Eindelijk vond ik het rode resultaat voldoende en ik vouwde het papier weer op. Dat kan maar op één manier, maar op de één of andere manier is dat nooit mijn manier. Ik vouw altijd een beetje anders dan anders. Die neiging heb ik ook met landkaarten. U wilt niet weten welke worstelingen ik al met die dingen ben aangegaan en met hoeveel plezier de navigator door mij is ontvangen. Na enige tijd lukte het met mijn Fröbelwerk in het stemhokje en zelfs binnen het tijdschema van de stembureaumevrouw, want de vraag of het lukte, werd gelukkig niet herhaald. Ik draaide me om en zocht naar een stembus alwaar ik de lange lijst in kon deponeren. In eerste instantie zag ik ‘m niet. En vragen was nu mijn eer te na, dus nog maar eens goed rondgekeken. Plotseling ontdekte ik ‘m. Vlak achter me. In plaats van een mooie ronde, groene ton met de aanduiding ‘stembus’ die je altijd op het televisiejournaal ziet, al of niet met grijnzende politici die voor de foto gedurende 10 minuten een formulier boven de bus laten hangen waarmee ze op zichzelf stemmen, zag ik een grote blauwe kliko achter me staan. Serieus, dit is geen grap, hoewel het wat cynische opmerkingen in me deed opkomen. Een grote vierkante blauwe kliko met een gleuf in het deksel. Vragend keek ik de mevrouw van het stembureau aan: ‘Moet ie híerin??’ ‘Jawel,’ knikte ze alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. ‘Kan ie straks gelijk met de oud-papierwagen mee,’ bromde mijn zoon zachtjes achter me. ‘Tja, of het staat symbool voor wat het waard is,’ fluisterde ik terug. ‘Nou, tot volgend jaar dan maar weer!’ riep een optimistische man die na ons zijn papier in de kliko schoof. Vrolijk zwaaiend naar verbijsterd kijkende stembureauleden verliet hij het pand. Lachend liepen we erachteraan. De volgende ochtend vernam ik op het nieuws dat de stembussen in Leiden afgekeurd waren en niet aan de normen voldeden. Ben benieuwd of daar in Westland ook nog klachten over zijn ingediend. Zo’n martelgang naar het stembureau… je zou er een boek over kunnen schrijven.