donderdag 26 juli 2012

Westland op z'n breedst - Tour du Jour

Laat ik even één ding duidelijk maken: ik heb niets met wielrennen. Westlandse wielerrondes hebben me nooit kunnen bekoren, op de zijdelings aanwezige braderieën na. Ik kan nooit volgen wie nu op kop ligt, noch wie achterin rijdt. Ik heb er ook, ondanks vele pogingen van mijn echtgenoot mij op de hoogte te houden, nooit veel energie in gestoken. Beroepsmatig heb ik ooit Sebastian Langeveld gesproken. En ook Suzanne van Veen. Beiden geen onbekenden in het wielerwereldje. Nee, ik heb meer met mountainbiken en veldrijden. De uitmuntende prestaties van Honselersdijker Niels Wubben bij het veldrijden intrigeren mij en geheel België, maar daar schijnt de Nederlandse bevolking weer niet in geïnteresseerd te zijn. Ik ga ook geen kritiek uiten op de wielrennerij, want wie ben ik? Ik ben al blij als ik op een zomerse dag in het weekend de pedalen rondgetrapt krijg door de duinen van Hoek van Holland naar Monster. Genietend van het natuurschoon. Die herrieschoppende wielrenners die me met levensbedreigende manoeuvres inhalen neem ik voor lief, maar dat is de laatste tijd gelukkig in wat socialer vaarwater gekomen. Eigenlijk heb ik groot respect voor wielrenners, dat dan weer wel… Ik vroeg me de laatste weken af, hoe het toch komt, dat ik niets heb met wielrennen. En ik kwam tot de volgende conclusie: door de valpartijen. Ik heb geen idee hoe u daar mee omgaat, maar mijn maag maakt altijd een misselijkmakende kronkel als ik wielrenners onderuit zie schuiven over het asfalt. Als kind ben ik ooit met mijn fiets gevallen op een tuinderspaadje, toen ik op mijn nieuwe fiets naar een schoolvriendinnetje reed. Haar vader was tuinder en zijn huis kon slechts bereikt worden via een mooi pad met zwart grind. Ik kon nog maar net mijn stuur een beetje recht houden en op dat grind maakte ik een uitglijder van jewelste. De pijn van de schaafwonden herinner ik me nog steeds. De liefdevol, door de moeder van mijn vriendinnetje verwijderde steentjes uit mijn benen, staan stuk voor stuk pijnlijk in mijn geheugen gegrift. Evenals de slapeloze nachten die daarop volgden, als ik me omdraaide in bed met mijn gewonde benen schurend langs de lakens. De stekende pijn als ik mijn been in beweging zette en de wondjes die net van een korstje waren voorzien, weer opentrok. Ik voel letterlijk mee met wat een vallende wielrenner moet voelen en wat hij de dagen daarna moet voelen. En dan heb ik het nog niet eens over de botbreuken die daarbij plaatsvinden. Mijn man en kinderen weten precies waar het pijnpunt bij mij ligt. ‘Moeders, draai effe je kop om,’ en ‘Mot je niet effe naar de aarepolluh kijke’, zijn liefdevolle signalen van man en kids om mijn aandacht rond de uitzending van de Tour de France af te leiden van valpartijen op TV richting het aanrecht. Dit alles met het doel mijn kreten bij valpartijen te voorkomen, terwijl ik naar adem snakkend met mijn handen m’n ronddraaiende maag bedek. Valpartijen waar zij al van op de hoogte zijn, omdat ze eindeloos herhaald worden en die ik kennelijk bewust heb ontweken. Ik kan daar écht niet tegen en herinner me steeds weer de pijn van het geschaafde vel langs het grindpad… Waarom ik het dan toch over de Tour du Jour wil hebben? Tja, er staat een tent vol techniek op het Naaldwijkse Wilhelminaplein. Ik snap niet dat inbrekers het op de plaatselijke Appelstraat hebben gemunt terwijl er zoveel te halen valt op dat plein. Een zendmast op het omstreden terrein op de hoek van de Koningstraat en Prins Hendrikstraat geeft plotseling nut aan dat lelijke braakliggende stukje ergernis. Iedere avond komt het centrum van Naaldwijk in beeld met die geweldig mooie, historische Oude Kerk op de achtergrond. Kijk, daar weet ik dus weer wel veel van af… Heerlijke gerechten met Westlandse producten worden geserveerd door charmante ronde missen. Het feit dat het Westland op de kaart wordt gezet met deze uitzendingen. Dat vind ik ontzettend leuk. Vanuit mijn woning is iedere avond om elf uur de kerkklok alleen te horen als de wind in de juiste richting staat, maar het mooie gebeier komt nu warempel via de televisie mijn huiskamer binnen. Nieuwsgierig kijk ik wie er in de uitzending worden opgehaald door Gert Jakobs om de hoek bij de kerk. Vol belangstelling zie ik hem op diverse locaties in het Westland en snel probeer ik te traceren waar hij nu weer is. En als het overzicht van de tent, de terrassen en de kerk in beeld komt, dan voel ik trots in me opwellen. Goedgevulde terrassen worden bevolkt door nieuwsgierige vakantiegangers die een kijkje komen nemen. In de tent fietsen wielrenners zich het ongans om de uitzending energieneutraal te laten plaatsvinden. Kijk, dáár ben ik nou enthousiast over. We hebben hier in het Westland tenslotte heel wat innovatieve projecten en duurzaamheid staat hoog in het vaandel. Dat past bij onze streek. En het zal u inmiddels duidelijk zijn hoe belangrijk ik dat vind, die energiefietsers blijven tenminste op het zadel zitten. Ik heb er tenminste nog niet één van zijn rollers zien losschieten en met een enorme vaart tegen de gevel van bijvoorbeeld het pannenkoekenrestaurant zien knallen om vervolgens, met gapende wonden aan beide benen, op de straat te vallen. Uit deze groepen komt uiteindelijk een winnaar: de equipe die de meeste stroom bij elkaar heeft weten te trappen. Want laten we wel wezen… Het gaat niet echt crescendo met Nederland sportland. Op het EK Voetbal was het niks, met de Tour de France is het niks en ik ben erg benieuwd of het straks met de Olympische Spelen nog wel wat zal gaan worden. Ons landje zal hard aan zijn imago moeten werken. Aan de Westlanders zal het niet liggen. © Tekstbureau Westland

zaterdag 14 juli 2012

Westland op z'n breedst - Wollebrandcross

Het is een bekend gegeven dat Westlanders graag bezig zijn. “Van werreke ga je niet dood” is een uitspraak die iedereen zal herkennen. Ook in hun vrije tijd of na hun pensionering mogen ze graag nog wat aanpakken voor een vereniging of goed doel. En ik hoor regelmatig van gepensioneerden dat ze het nog drukker hebben na hun pensionering dan in hun arbeidzame tijd. Uiteraard gebeurt dat allemaal belangeloos. Wie meent dat de mens in onze maatschappij te individualistisch bezig is, zou eens een weekje in onze streek moeten rondkijken bij al die leuke sportverenigingen, hobbyclubs en goede doelen waar wij ons voor inzetten. Ook in verzorgingshuizen lopen vrijwilligers koffie in te schenken en tuinen te onderhouden. Niemand die gezond van lijf en leden is, hoeft zich te vervelen. Helaas is gezondheid ons niet allemaal gegeven. Dat beseffen we maar al te goed. Ook voor diegenen die het minder goed treffen in dit leven zijn we bereid de schouders eronder te zetten. En al helemaal als het om kinderen gaat. Hoe zou het anders kunnen dat de Wollebrandcross dit jaar met 278.000 euro weer een record aan opbrengsten vestigde? ‘Een idioot hoog bedrag,’ vond voorzitter Ton Remmerswaal. ‘We streven niet naar records, maar naar het dienen van doelen voor kinderen.’ Het is aan hem de geworven gelden uit te reiken. Ton: ‘Ik voel me soms net een Westlandse Sinterklaas…’ Het is dan ook hartverwarmend om te zien met hoeveel enthousiasme er ieder jaar gewerkt wordt aan dit evenement, dat is uitgeroepen tot het leukste hardloop evenement in Zuid-Holland. Voor de deelnemers is het vaak een lolletje en een koud kunstje om te gaan hardlopen of wandelen. Of een gezellig ‘tussendoortje’ dat valt binnen het Lopersproject van Olympus ’70. Het Lopersproject levert toch wel de grootste groep deelnemers van de cross. Echter voor de cross plaatsvindt hebben zich al vele andere activiteiten ontsponnen met het doel zoveel mogelijk geld op te halen voor kinderen die het nodig hebben. Zowel de vrijwilligers als de doelgroep hebben vaak een aangrijpend verhaal te vertellen. Wie zich verdiept in de mens achter het goede doel, merkt al snel dat het persoonlijke verhaal je kan treffen als een kanonskogel… Remmerswaal verwoordde het als volgt: ‘De impact op een heel gezin als er een kind ziek wordt. Als je zo’n gezin bezoekt, dan voel je je een gezegend mens als je weer naar huis gaat.’ De afgelopen week was het moment aangebroken dat drie van de kleinere goede doelen van Stichting de Wollebrandcross hun gift kregen uitgereikt. In het fraaie gebouw van ”de” Priva, net zoals de Wollebrandcross een begrip in het Westland, werd belangeloos een zaaltje beschikbaar gesteld voor dit ontroerende gebeuren. Ontroerend? Ja, want zoals ik al zei, het persoonlijke verhaal achter de doelen laat je niet koud. Zo was daar als eerste de Stichting Jarikin die een cheque van 15.000 euro in ontvangst mocht nemen. Deze werd overhandigd aan Jan Prins, de oprichter van de stichting die zich inzet voor kinderen in Haïti. Prins, oud-directeur van de Priva, sponsort al 20 jaar projecten in Haïti. Ooit startte de ontwikkelingshulp via klanten in Amerika die een school hadden gebouwd in Haïti. Het moge bekend zijn dat dit een geweldig arm land is, dat ook nog eens door een aardbeving werd getroffen. De aardbeving heeft van vele wezen straatkinderen gemaakt die opgroeien tot boefjes. De klanten van Prins vroegen of hij een paar kinderen wilde sponsoren. ‘En zo begint het,’ aldus Prins. ‘In 2007 heb ik het land bezocht. We hebben toen meegewerkt aan het opzetten van een medische hulppost. Denk nu niet dat dat allemaal eenvoudig gaat, want zoals je met vele arme landen ziet: Haïti is niet gevrijwaard van enige corruptie. We verzekeren ons er ter plekke van dat alle giften aankomen waar we ze willen hebben. Er blijft niets aan de strijkstok hangen. In 2010 zijn we opnieuw alle projecten langsgegaan. We hebben 1,2 ha grond nodig voor de bouw van huizen waar kinderen worden opgevangen. We willen scholing en huizen voor straatkinderen. Deze cheque is het sluitstuk van onze wens. Ik heb al gezien dat er inmiddels geen 50, maar 100 boefjes die eerst als straatkinderen leefden, worden opgevoed tot goede mensen. We leren de mensen om zo goed mogelijk in hun eigen onderhoud te voorzien.’ Het behoeft geen uitleg dat Jan Prins bijzonder dankbaar was met deze mooie gift. Het tweede goede doel dat een cheque kreeg overhandigd was de Stichting Haarwensen. Ook hier zitten vele ontroerende verhalen achter en daar bedoelen we niet alleen het afknippen van het haar van Leo Boekestijn mee, die genereus tijdens de Wollebrandcross zijn lange staart doneerde. Kunt u het zich voorstellen dat een kindje geen haar heeft door een ziekte? Ja? Is het eerste wat u denkt dan ook: ‘Ach, dat kindje heeft kanker.’ Dat kan, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Per jaar verliezen niet alleen zo’n 400 tot 500 jonge kankerpatiëntjes hun haar door chemotherapie, maar ook veel kinderen met de haarziekte Alopecia worden met haaruitval geconfronteerd. Dat heeft een enorme impact op het leven van een kind. ‘Kinderen willen gewoon zijn en niet opvallen,’ vertelt de woordvoerster van de Stichting Haarwensen. Kaalheid grijpt enorm in op het sociale leven van een kind en een gezin. Het liefst willen kinderen hun gang kunnen gaan en niet de aandacht op zich gevestigd zien als patiënt. Een mooie pruik van echt haar zorgt ervoor dat zij zich weer kind kunnen voelen.’ De Stichting Haarwensen ontving 18.000 euro, méér dan men had verwacht. Met een blij gezicht vervolgde de woordvoerster: ‘Hier kunnen wel 12 kinderen mee geholpen worden! Dit is een fantastisch aandeel in dit werk.’ Het maken en onderhouden van een pruik kost in totaal 1.500 euro. De kinderen kunnen er ongeveer anderhalf jaar mee doen en hebben dan weer een nieuwe nodig. Kinderen groeien, de maat verandert en de pruik is aan slijtage onderhevig. Ook is hygiënisch onderhoud met regelmaat nodig. U begrijpt dat er dus veel haar en geld nodig is om hen te steunen. Het derde goede doel was de Stichting Semmy. Deze Stichting maakt zich sterk voor het doen van onderzoek naar hersenstamkanker bij kinderen. In een aangrijpende toespraak van een moeder werd duidelijk waarom dit zo belangrijk is. ‘Jaarlijks worden 18 kinderen getroffen door deze dodelijke ziekte. Er is nog geen genezing mogelijk. De ziekte treft kinderen onder de 12 jaar en zij worden niet beter, de ziekte is niet te stabiliseren, binnen een paar maanden sterven zij. Gezien het relatief kleine aantal kinderen dat deze ziekte krijgt, is het moeilijk financieringsmogelijkheden te krijgen voor onderzoek. Deze stichting is opgericht door de ouders van Semmy. Semmy is inmiddels overleden en zijn vader heeft tot zijn nagedachtenis de stichting opgericht in een poging het VU AMC in Amsterdam over de streep te krijgen onderzoek te verrichten. Dat is gelukt en er zijn belangrijke vorderingen, maar nog niet voldoende om de ziekte af te remmen of te genezen. Zelf ben ik mijn 9-jarige dochtertje kwijtgeraakt aan hersenstamkanker. Ouders die te horen krijgen dat hun kind deze ziekte heeft en dat het dit niet gaat overleven, zijn radeloos. Ze raken binnen enkele maanden hun kind kwijt. Medici kunnen er niets mee, staan met hun rug tegen de muur, maar het is wel jóuw kind…’ Voor onderzoek is jaarlijks 250.000 euro nodig. Dit bedrag wordt door ouders bijeengebracht. Helaas wordt de groep ouders die meehelpen steeds groter. Voor de Stichting Semmy was een cheque van 25.000 euro uitgeschreven, die in grote dank werd aanvaard. Dit bedrag gaat volledig naar het AMC in de hoop dat er spoedig een oplossing komt voor deze kinderen en hun ouders en niet de boodschap ‘Het is voorbij…’ Later dit jaar ontvangen ook de drie andere goede doelen hun cheque van Stichting de Wollebrandcross: de Guusje Nederhorst Foundation, Hospice regio Westland en Stichting Wenzi. Wilt u meer weten over deze goede doelen en de bestemming van de Wollebrandcross gelden? Kijk dan op www.wollebrandcross.nl.

zondag 8 juli 2012

Westland op z'n breedst - Duurzaamheid

Zoals u heeft gezien is Groot Westland de laatste tijd veranderd. Er is een nieuwe vormgeving, we zijn wat dikker geworden en ook is onze website www.groot-westland.nl al een paar weken online. Inhoudelijk ziet u een aantal nieuwe terugkerende rubrieken, zoals ‘Op de pijp met…’, de column van ‘Peet Kruit’ en nu ook ‘Westland op z’n breedst’. Aan mij, Joke Wageveld, de eer om ‘Westland op z’n breedst’ met regelmaat te publiceren. Omdat we genoeg kunnen bedenken waarin het Westland op z’n smalst naar voren komt, vonden we dat er maar eens wat meer positief nieuws moest komen. Vandaar dat ‘op z’n breedst’. Tenslotte zijn Westlanders niet voor een kleintje vervaard. We weten overal onze schouders onder te steken, werken hard en deinzen er niet voor terug om onze energie ook vol enthousiasme in vrijwilligerswerk te steken. U zal dan ook voornamelijk onderwerpen lezen in deze rubriek/column die betrekking hebben op het Westland in de breedste zin van het woord. Een enorme diversiteit zal hier de revue passeren. Columns, vrijwilligerswerk, verenigingsleven, tuinbouw, kunst noem maar op. Om te beginnen een onderwerp dat te maken heeft met tuinbouw, onze grootste pijler in het Westland. Wat mij deze week heeft verrast, is het mini-congres bij Tomatoworld in Honselersdijk. In dit geweldig mooie gebouw presenteerden twee studenten van het HAS Den Bosch hun afstudeerscriptie. De scriptie droeg de titel ‘Duurzaamheid door de ogen van de consument’ en was gericht op de glastuinbouw. Maikel Hendrickx en Frederique Sonneveld verrichtten een grootschalig onderzoek binnen Nederland naar de verduurzaming in de glastuinbouw door de ogen van de consument. Nu zou je toch denken dat de consument wel weet waar ‘duurzaamheid’ over gaat. Maar nee – en dat was de eerste verrassing - de consument blijkt daar niet goed van op de hoogte te zijn. Duurzaamheid heeft te maken met eerlijke handel, mensenrechten, milieuvriendelijkheid, hernieuwbare energie, dierenrechten en kringloop. De Nederlandse consument verwart duurzaamheid echter met ‘biologisch’. En dat heeft nu juist weer te maken met teelten waar geen of zo min mogelijk chemische middelen aan te pas komen. Als een product biologisch is geteeld, kan het een certificering op de verpakking krijgen. Een dergelijke certificering is er niet voor een duurzame teelt. En dat was voor mij verrassing nummer twee. Ik moet toegeven dat ik er zelf niet vaak bij stilsta en voor het gemak de termen ‘duurzaamheid’ en ‘biologisch’ ook nog wel eens door elkaar haal, als ik mijn tomaten koop. Als u nu denkt dat dit de enige verrassingen waren die uit het onderzoek kwamen, dan vergist u zich. De studenten onderzochten namelijk ook wat de consument nu eigenlijk wilde. Daarnaast keken ze of de Westlandse tuinders hun teelten richten op de wens van de consument. Tenslotte worden daar de producten aan verkocht. En daar kwam verrassing nummer drie: de consument vindt duurzaam geteelde producten veel minder belangrijk dan de smaak, gezondheid, kwaliteit en de prijs. Doen tuinders, adviesbureaus of belangenverenigingen hier onderzoek naar? Verrassing nummer vier: nee! Is er dan geen communicatie van de klant richting tuinders en vice versa? Jawel, die is er wel, maar die loopt tegen een muur aan bij de handelshuizen. Tuinders communiceren met de handelshuizen en klanten doen dat ook, maar de handelshuizen doen hier niets mee. Communicatie is hier eenrichtingsverkeer dat stuit op de muur van de handelshuizen. Zo stapelden de verrassingen zich op tijdens de presentatie van Maikel en Frederique. Het feit dat die communicatie er heel vroeger wel was, toen mensen nog rechtstreeks bij de teler kochten, geeft te denken. Nu doet zich natuurlijk de vraag voor of het wel nuttig is als tuinders verder ontwikkelen in duurzame teelten. Volgens Maikel en Frederique heeft dat wel nut. Maar dan als bijzaak. Hoofdzaak is de klant te overtuigen van de goede smaak van producten, de gezondheid, kwaliteit en dat allemaal tegen een redelijke prijs. Tuinders hebben aldoor op kosten beknibbeld, maar de klant blijkt best bereid te zijn iets meer te betalen, zolang ie maar overtuigd is van een goed, gezond en smaakvol product. Verrassing nummer vijf. Een bijkomend interessant gegeven is, dat ‘local for local’ handel het goed doet. U ziet vast wel de producten uit onze eigen streek in de supermarkt liggen. Klanten zijn hier blij mee en heel vaak bereid daar iets van te kopen. Zo ondersteunen ze de economie van hun eigen streek en ze voelen zich daar prettig bij. Kasboontjes, kasbloemkolen, tomaten, paprika’s, komkommers, radijsjes, zomaar een greep uit een keur van streekproducten die we in de supermarkt kunnen aanschaffen. Gezond? Ja, daar zijn wij Westlanders wel van overtuigd. De wilde paniek van consumenten rondom Ehec heeft Westlanders die hun gezonde verstand gebruiken niet echt geraakt. Helaas is door slechte voorlichting in het buitenland een ramp ontstaan voor onze tuinders waar zij nog niet bovenop zijn. Het onderzoek van Maikel en Frederique richtte zich echter slechts op Nederland. Begrijpelijk, want het zou anders een té groot onderzoeksgebied worden om in één afstudeerproject te benaderen. Hier ligt dus nog een schone taak voor de diverse tuinbouworganisaties. Ik ben erg benieuwd wie deze uitdaging met gezwinde spoed gaat oppakken. © Tekstbureau Westland