donderdag 27 juni 2013

Het systeem

‘Sorry mevrouw, het duurt wat langer, we zijn namelijk overgestapt op een nieuw systeem.’ Deze verontschuldigende woorden ving ik op toen ik in een apotheek stond. Ik stond al een half uur te wachten om mijn medicijnen op te halen. Wat van buitenaf een rustig moment leek, bleek bij het binnentreden allerminst juist te zijn. Een korte blik op mijn volgnummertje maakte duidelijk dat er 20 wachtenden voor me waren. ‘Dan maar even gaan zitten,’ dacht ik. Dat hadden 5 van de 20 wachtenden echter ook al bedacht, dus bleef er niets anders over dan blijven staan. Ik keek eens rustig om me heen. Had geen haast en ik wilde mij nergens druk om maken. Een paar mensen keek op hun mobiele telefoon. Het leek me een goed idee om ook even mijn berichtjes te checken. ‘Ik sta hier in die fucking apotheek en dat gaat nog wel ff duren,’ hoorde ik één van de wachtenden door de ruimte schetteren. Een meisje belde naar iemand die hier kennelijk van op de hoogte gebracht moest worden. Een deel van de omstanders keek, een beetje in verlegenheid gebracht, een andere richting uit. Alsof men wilde benadrukken niet bij haar te horen. ‘Ze hebben hier een fucking nieuw systeem en dat doet geen ene fuck,’ vervolgde het meisje dat niet uitblonk door haar ruime woordenschat, onbeschaamd. Bij de balie verhief een andere vrouw haar stem: ‘Je denkt toch zeker niet, dat ik nog een keertje terugkom met die drukte hier!’ De apothekersassistente ondernam een poging de oorzaak van de lange wachttijd uit te leggen en bood haar verontschuldigingen aan. Het oogstte geen effect. ‘Geweldig,’ klonk het naast mij. De eigenaresse van deze stem keerde zich half naar mij toe en fluisterde net hard genoeg voor omstanders om het te horen: ‘Moet je hier betalen als je ’s avonds je medicijnen haalt?’ ‘Volgens mij niet, of er moet iets zijn veranderd waar ik niet van op de hoogte ben,’ antwoordde ik zachtjes. ‘Geweldig,’ eindigde ze met een bittere klank in haar stem het gesprekje. Een man en een vrouw die zich een stukje verderop bevonden, gebruikten de wachttijd nuttig door even lekker bij te praten. Oude kennissen die elkaar een tijd niet hadden gezien. ‘Hier, neem jij mijn nummertje maar,’ zei de vrouw na een tijdje tegen haar kennis. ‘Ik ben diabeet en moet nodig wat gaan eten en mijn medicijnen toedienen, dus ik kom wel een andere keer terug.’ Snel verliet ze de apotheek. Als het geen trieste realiteit was, zou je er bijna om lachen. De mevrouw die bang was dat ze haar medicijnen moest betalen was nu aan de beurt. Ik miste een stukje van het gesprek. Wel ving ik op dat de apothekersassistente nogmaals een poging ondernam om uit te leggen wat de oorzaak van de lange wachttijd was. Ook nu bereikte zij niet het beoogde effect. Integendeel, de vriendelijke woorden van de assistente gaven de vrouw voer om steeds bitser te antwoorden. ‘Geweldig,’ herhaalde ze weer, nu nog cynischer dan daarnet. Als de grootte van een woordenschat erfelijk zou zijn, dan had zij de moeder van het telefonerende meisje kunnen zijn. Ik begon medelijden te krijgen met de apothekersassistentes die al die boosheid over zich heen kregen, terwijl ze zelf helemaal niets aan deze situatie konden doen. Ze zouden er stress en een hoge bloeddruk van krijgen... ‘Ben ik niet eerder aan de beurt, omdat ik mijn medicijnen netjes ruim van tevoren heb besteld?’ vroeg weer iemand anders. ‘Nee meneer, dat systeem hanteren we nu even niet. Vanwege deze situatie handelen we alles op volgorde van binnenkomst af.’ De man gromde iets onverstaanbaars. De assistente ondernam opnieuw een poging begrip te vragen. Dat stond ook al op het publicatiescherm dat boven de balie hing. ‘Graag uw begrip’. Terwijl ik in een schap stond te bekijken wat er allemaal verkrijgbaar was op het gebied van tandverzorging, werd het volgende nummer omgeroepen. Snel keek ik op mijn briefje; en ja, ik was aan de beurt! Toch nog sneller dan ik gedacht had. Slechts 20 seconden later stond ik weer buiten met de medicijnen die ik had besteld en die netjes klaarstonden. ‘Het systeem,’ dacht ik. ‘Steeds vaker hoor je dat ‘het systeem’ oorzaak is van ergernis en vertraging. Toch had ik me geen moment verveeld. Wel is mijn bewondering voor apothekersassistentes gestegen. Ongelooflijk hoe kalm ze onder al die werkdruk bleven, hoewel het volgens mij nooit goed voor een mens kan zijn om in deze omstandigheden te werken. Een paar dagen later las ik in de krant dat er 37 miljard op de bank staat voor ‘de zorg’. En dat er steeds weer op de zorg bezuinigd wordt. Ons geld. Zou het nu een gek idee zijn om daar iets van te besteden aan ‘het systeem’? Zal beslist iets schelen in het ziekteverzuim van apothekersassistentes. Of zou ‘het systeem’ dat niet aankunnen?

vrijdag 21 juni 2013

Muziek

Zelf een muziekinstrument bespelen heb ik nooit geleerd. Ooit heb ik wel eens geprobeerd met een beginnersboekje bij de hand wat te oefenen op een gitaar, maar kramp in arm en schouders namen de lol al snel weg. Waarschijnlijk ben ik te fanatiek en verkrampen mijn spieren, of houd ik de gitaar niet goed vast. Als ik het goed wil leren, zal ik les moeten nemen. Dat plan heb ik al jaren, maar ja, werk en andere “hobbies” laten weinig tijd over om nog iets extra’s op te pakken. Daarom geniet ik maar van de muziek die anderen maken. Dat is minstens zo leuk, merkte ik de afgelopen week weer eens. Mijn echtgenoot was gevraagd om de rol van King Arthur te spelen bij Leerlingenorkest Honsels Harmonie. Gewoon, als koning en met wat tekst. Hij hoefde niet te zingen en met een muziekinstrument is hij net zo handig als ik, maar acteren kan hij wel. En natuurlijk ga je dan mee met je man als de uitvoering daar is. Nu verkeer ik niet in de omstandigheden dat ik me dan ook Koningin Guinevere mag noemen, dus ik ging als mezelf. Dat is wel zo prettig, want niemand springt voor je in de houding en je vangt de leukste gesprekken op als je je anoniem onder de mensen kunt begeven. Terwijl de zaal in gebouw De Voorhof in Honselersdijk langzaam volliep met ouders en kinderen, zat ik rustig om me heen te kijken. Achter mij hoorde ik een klein jongetje verwachtingvol aan zijn ouders vragen: ‘Mag ik straks op die trommel slaan?’ Een brommend geluid van de vader volgde: ‘Hij zit de hele week te drummen.’ Kennelijk was er iemand meegekomen die uitleg nodig had. ‘Overal zit hij ritmisch op te tikken.’ ‘O ja? Vroeg een dame aan het jongetje. ‘En waar drum je dan vooral op?’ ‘Op de vensterbank. En op de poef!’ antwoordde het jongetje enthousiast. ‘O, da’s makkelijk,’ vervolgde de damesstem. ‘Dan ben je gelijk het stof een beetje kwijt en hoef je ‘m niet meer schoon te maken.’ Een ideale vorm van multi tasken, zullen we maar zeggen. En veel leuker dan bijvoorbeeld ‘lucht gitaar spelen’. Daar schijnen hele wedstrijden voor georganiseerd te worden. Een poef geeft tenminste nog een beetje geluid.
Leerlingenorkest Honsels Harmonie gaf een concert over ridders en jonkvrouwen. Voor dirigent Jarmo van Venetië was dit zijn eerste concert. Met muziekstukken die door Koning Arthur werden aangekondigd werd het publiek rondgeleid in zijn koninkrijk en herkende men het ten strijde trekken van de ridders en het lieflijke dorps- en landleven in de Middeleeuwen. Natuurlijk met een geromantiseerd sausje erover, maar het is toch ontzettend gaaf, als muziek mooi is om naar te luisteren en tegelijkertijd een verhaal vertelt. Het klonk goed; complimenten voor het leerlingenorkest dat het publiek vermaakte. Complimenten voor dirigent Van Venetië. De kinderen luisterden ademloos naar het verhaal en de muziek. Groot was het enthousiasme achter mij toen er nog een toegift kwam van het korte programma. Eén van de kinderen klapte enthousiast in haar handen en riep: ‘Jááá, er komt nog een liedje!’ Wat een plezier; ik wist niet dat zo’n optreden zoveel losmaakte bij kinderen.
De leden van Honsels Harmonie hebben onlangs in zorginstelling De Naaldhorst gespeeld en basisscholen bezocht om de leerlingen kennis te laten maken met de instrumenten die zij bespelen. Honsels Harmonie gaf dinsdagavond 4 juni een open avond in het repetitielokaal, Achter de Bergen 6 in Honselersdijk. Ook ouders konden kennismaken en informatie inwinnen. Leest u dit na 4 juni? Kijk dan even voor meer informatie op www.honselsharmonie.nl. Voor kinderen zijn er tegen gereduceerde prijzen proeflessen te volgen. Altijd doen, zou ik zeggen.
Zelf geniet ik op die momenten dat het warm is en ik buiten kan zitten van het gitaarspel van mijn nieuwe buurman die oefent voor zijn band. Gelukkig speelt ie nog een genre waar ik van houd ook. Een paar huizen verderop woont een jonge knul die leert drummen. En daarnaast een buurman die ook oefent op zijn drumstel. Een eind verderop hoor ik ’s avonds wel eens een bandje in een tuindersschuur repeteren. Klinkt allemaal heel lekker, maar o, wat had ik dat ook graag gekund…

woensdag 19 juni 2013

Druk, druk, druk

Het afgelopen weekend heb ik een uitstapje buiten het Westland gemaakt naar de Tong Tong Fair in Den Haag. Dat bezoeken mijn man en ik al jaren, want Aziatische landen en gewoonten interesseren ons. Het is altijd lekker om na een drukke werkweek even iets te doen waarbij je aandacht volledig van je werk is afgeleid, zodat je weer kunt opladen voor de komende werkweek. We parkeerden onze auto aan de rand van Den Haag, want parkeren bij het Malieveld is met zo’n evenement vaak niet mogelijk. We pakten een tram en scanden onze OV-kaart. Althans, dat dachten we, maar het bleek dat we de kaart niet voor het scherm, maar onder het scherm moesten houden. Kunt u nagaan hoe vaak we met de tram ergens naartoe rijden… Een vriendelijke meneer wees ons de weg en zo konden we legaal richting Centraal Station rijden. Het was druk in de tram. Twee kleine meisjes zaten ongelooflijk hard te giechelen om alles wat ze zeiden. Ze konden geen minuut stilzitten. Hun luide gelach en drukke bewegingen waren doorlopend in de gehele tram waarneembaar. Een begeleidende dame genoot ervan en meende dat we dat allemaal ook nog eens moesten horen. ‘Lekker toch? Als twee jonge meiden zo om alles kunnen lachen? Heerlijk toch? Geweldig hè? Als dat jonge grut zo’n lol kan hebben…’ Ze ratelde maar door. Als het hun moeder was, dan zou me dat niet verbaasd hebben. Het voortbrengen van geluid en herrie zit hen waarschijnlijk in de genen, maar stilletjes verdacht ik de mevrouw ervan dat ze geen enkel overwicht op de drukke meisjes had. Enfin, al snel bereikten we ons doel: de Tong Tong Fair. We kochten kaartjes en wilden voor de voorstelling van Wieteke van Dort reserveren. Helaas, deze was al uitverkocht. Het was druk. Ook op de Fair zelf kon men over de hoofden lopen. Met moeite vingen we een glimp op van de kraampjes met leuke Oosterse hebbedingetjes en kleding. Het kostte keer op keer moeite om de uitgestalde waren van nabij te bekijken. Na een poosje wilden we onze vermoeide slenterbenen wel even wat rust gunnen en gingen we naar de Grand Bazar, alwaar een zangeres zou optreden. Zoals ieder jaar konden we vanuit de aangrenzende bar met een smakelijk Bintang biertje genieten van de optredens. Maar ook daar was het druk. In de zaal geen stoel meer vrij; men was een half uur voor het optreden al massaal gaan zitten. In de bar werden de enkele lege barkrukken voor mijn ogen weg geroofd door iemand die nog niet van delen had gehoord. Druk, druk, druk. Ik meende dat het optreden waarschijnlijk van een dermate kwaliteit moest zijn, dat men in rijen van drie voor de zangeres klaar was gaan staan. Dat viel echter een beetje tegen. Toch bleven we zitten op die ene barkruk die mijn man en ik afwisselend bezetten, zodat de vermoeide onderdanen later weer verder zouden kunnen. Op het podium werd een bejaarde dame naar de microfoon geholpen en in traag Indisch bedankte zij het publiek voor het applaus. Dat straalt in ieder geval wat rust uit, die Indische taal. Zelfs als men Nederlands spreekt in Indië, dan neemt men daar de tijd voor. Ik ben de gids in het paleis van de sultan nog niet vergeten, die van één tot en met negen telde om ons duidelijk te maken dat het niet de éééérste, niet de twééééde, niet de déééérde (en zo verder tot en met de achtste), maar de nééégende sultan was die het paleis had gebouwd. Kijk, daar kan ik nou van genieten. Vooral als zo’n gids dan vertelt, dat er nog een gebouw van later datum is toegevoegd aan dat mooie paleis. En dat dat niet gebouwd was door de ééérste, niet de twééééde, niet de déééérde (en zo verder tot en met de negende), maar door zijn zoon de tíende sultan. Niks geen drukte, niks geen haast, maar alle tijd. Dat vind ik nou lekker, heerlijk en geweldig beste mevrouw uit de tram. Van een hapje eten op de Tong Tong Fair kwam niets. De restaurants zaten vol. Na een uur zaten ze dat nog. Mijn man en ik besloten onze maaltijd in Delft te gaan nuttigen. Maar niet voordat we een half uur in de rij mochten staan voor de toiletten. “Tirima kasíííí,’ klonk het lijzig bij de uitgang. ‘Dank u wel,’ betekent dat. Met een glimlach knikte ik de dame die ons gedag zei toe: ‘Tirima kasííí!’ Het was weer leuk. En het is fijn dat in deze economisch moeilijke tijd de Fair zo druk bezocht werd. Toch hoop ik stiekem dat het volgend jaar wat rustiger is…

zondag 2 juni 2013

Nederland bestaat niet

Wie een tijdje buiten Europa is geweest, zal precies begrijpen wat de titel wil zeggen. Nederland bestaat niet! Journaals op televisies, krantenberichten, nieuwsberichten op de radio… er is er geen één die iets over Nederland heeft te melden. Zelf heb ik altijd het idee dat Nederland wereldwijd  heel wat heeft in te brengen en dat we ons zo’n beetje in het centrum van het universum bevinden. Echter hoe meer men richting evenaar reist, hoe meer het duidelijk wordt dat hier niets van klopt. Als je Amerikanen tegenkomt, moet je niet gek opkijken als ze denken dat Nederland de hoofdstad is van Denemarken. In grote delen van India is het zelfs voor de bevolking al moeilijk om te weten wat Europa is, stomweg doordat het ontbreekt aan onderwijs. In Australië weet men wel waar Nederland ligt, vanwege het feit dat men allemaal wel iemand kent die een Nederlander in de voorouders heeft. Maar als je naar hun nieuwsberichten kijkt, dan komt Nederland daar niet in voor. Wie ooit een vliegtuiglanding boven een miljoenenstad heeft gemaakt, zal waarschijnlijk hetzelfde gevoel hebben gehad als ik: Nederland is slechts een stofje op de kaart van onze wereldbol.
 
Tijdens onze vakantie in Indonesië werd het maar weer eens al te duidelijk. Let wel, Indonesiërs weten heel goed waar Nederland ligt. De meesten zijn beter op de hoogte van hun en ons koloniaal verleden dan wij. De jaartallen springen je om de oren als het over hun vaderlandse geschiedenis gaat en veel mensen spreken daar nog een mondje Nederlands of studeren onze taal. Ook Van Persië kennen ze. Voetbal is een bindende factor, want Nederlandse voetballers weet men overal op te sommen. Toch bestaat ook Nederland niet in Indonesië. Geen televisie, geen krant die over ons rept. Nederland is niet belangrijk; bij ons gebeurt er niets. Gelukkig had ik een smartphone bij me die iedere dag de hoogtepunten van het NOS journaal naar me stuurde. Anders zou ik toch bijna gaan denken dat ons kikkerlandje tijdens onze vakantie weggespoeld zou zijn door de Noordzee. Nee, iedere dag opende ik met belangstelling het NOS nieuws om mezelf op de hoogte te stellen van het wel en wee in mijn geboorteland.
 
Dat bericht startte uiteraard dagelijks met het meest belangrijke nieuws van die dag. Ten tijde dat ik in Indonesië was, stond de kroning van toenmalig prins Willem-Alexander op stapel. Nu zou u denken dat men over de crisis wel nieuws had te brengen. Of belangwekkende politieke verwikkelingen. Maar nee, wat had de NOS ons als voorpaginanieuws te melden? De verwikkelingen rondom het Koningslied… Iedere dag weer, drie weken lang. Gelukkig was Nederland niet weggespoeld. De crisis niet langer aan de orde. Werkeloosheid opgelost. Bedrijven florereerden kennelijk. Van onze pensioenen bleef men af. Met de zorg ging het uitstekend. Op politiek gebied geen nieuws te melden. (Dat laatste kan wel zo ongeveer kloppen, hahaha!) Het belangrijkste nieuws was de toon van het Koningslied die al of niet beledigend zou zijn. Als ik niet beter zou weten, dan leek Nederland niet te bestaan. Het geneuzel om het Koningslied paste meer in een sprookje, dan in een levensecht koninkrijk.
 
Toch ben ik blij dat ik Nederlander ben. Ook al betekenen we vrijwel niets op de wereldkaart en weet ik met mijn nuchtere Hollandse kop dat er wel degelijk iets gebeurt in Nederland. De vermissing van twee jongetjes zal geen wereldnieuws zijn. Maar de bereidheid van Facebookers en Twitteraars om mee te helpen met het verspreiden van opsporingsberichten verdient naar mijn mening een medaille. De kordate houding van mensen die spontaan mee gaan zoeken, is onbetaalbaar prijzenswaardig. De bereidheid van de politie om dit te begeleiden is ook het vermelden waard. Een afwijzing zou hier beslist niet op z’n plaats zijn geweest. Nee, laat mij maar in Nederland wonen. Dat piepkleine landje dat zich soms op een ongelukkige wijze naar buiten toe presenteert, maar waar mensen nog wel gevoel in hun donder hebben. Voor mij tellen dit soort grootse daden mee, ook al hoort men daar in het buitenland weinig tot niets van. Dan maar wat minder bekendheid voor dit stofje op aarde. Toen ik dit schreef, was het zondag 12 mei 2013. Moederdag. Ik hoopte van harte dat de afloop van de zoektocht positief zou zijn. Helaas tevergeefs…