woensdag 12 oktober 2011

Reünie op komst bij OBS De Schakel, een blij weerzien met juf Joke van der Meij

‘Je bent een strenge juf, maar toch vind ik je zo lief...’

Maasdijk – Voor een paar generaties Maasdijkers is ze een bekende verschijning. Veel van hen hebben op OBS De Schakel in de afgelopen zesendertig jaar les van haar gehad. Aan de vooravond van de grote reünie die 5 november ter ere van het 150 jarig bestaan van openbaar onderwijs in de Maasdijk wordt gehouden spraken we met haar: juffrouw Joke van der Meij, sinds 1975 onverbrekelijk verbonden met datzelfde openbare onderwijs onder aan de dijk.

Kaart
‘Toen ik solliciteerde, het was 1975, ik zat vlak voor mijn examen op de pedagogische academie, moest ik eerst eens op de landkaart kijken waar Maasdijk eigenlijk lag,’ vertelt ze. We zitten in het gezellige lokaal van De Schakel, waar ze anno 2011 nog twee dagen per week les geeft aan de leerlingen van de gecombineerde groep 5 en 6. ‘Mensen kijken daar soms vreemd tegenaan, maar dat is heel gewoon voor een kleinere school als de onze, die gecombineerde groepen. Ooit zo rond 1985 hadden we zoveel aanwas dat er één keer een enkele klas is geweest. Zes jaar hebben we genoten van die, voor De Schakel begrippen, rariteit. Vanwege die dubbele klassen heb je als leerkracht denk ik een extra band met de leerlingen. Veel van hen heb je immers langer dan één schooljaar onder je hoede.’

01745
Dat juffrouw Joke niet uit het blote hoofd wist waar “De Daik” lag, geeft al aan dat ze oorspronkelijk geen Westlandse roots heeft. Ze knikt. ‘Klopt, ik kom oorspronkelijk uit Wassenaar.’ En met een glimlachje, haast verontschuldigend voegt ze er aan toe: ‘Uit het dorp hoor, niet uit een van de villawijken, ik ben van gewone komaf. Bij de naam Maasdijk denk je normaal gesproken aan een dorpje in Limburg. Maar omdat ik, voordat ik voor een loopbaan in het onderwijs koos, nog een tijdje bij het staatsbedrijf der PTT als 008-informatrice heb gewerkt, wist ik dat kerngetal 01745 ergens in de buurt van Hoek van Holland moest zijn. Op een zondag ben ik naar het, toen nog oude, dorp gereden en wat ik zag beviel me wel. De Oranjestraat, ahh prachtig. Het was doodstil op straat, niemand te bekennen, maar ik was meteen verkocht, daar wilde ik werken.

Proefles
In die tijd was je, als je in het openbaar onderwijs werkzaam was, ambtenaar. Mijn sollicitatiebrief was dan ook gericht aan B & W, aan burgemeester De Bruin van Naaldwijk en wethouder Kruithof. Die laatste kwam ook nog kijken hoe ik mijn proefles er van af bracht. Ik was wel nerveus om les te geven voor het oog van zo’n lange rijzige man als hij was. Maar het ging kennelijk goed, want ik werd, uit drie kandidaten, gekozen. Moest ik een school in Rijswijk afzeggen, daar was ik namelijk ook aangenomen. Ik ben begonnen als juffrouw van de eerste en de tweede klas, drie weken voor de zomervakantie. Ze hadden me hard nodig want de meester van die klas was onverwacht tijdens het schooljaar weggegaan en het was echt behelpen tot mijn komst.

Stal
De school had in die tijd zo ongeveer 90 leerlingen. We runden de school met z’n drieën, het hoofd, die zelf ook les gaf en twee onderwijzers. De eerste drie maanden van mijn carrière als schooljuf heb ik in Maasdijk zelf gewoond. Maar, met het openbaar vervoer vanuit mijn ouderlijk huis in Wassenaar naar de Maasdijk was eigenlijk geen doen. Dat was een reis om de wereld. Gelukkig kreeg ik hier een klein huisje aangeboden, een omgebouwde stal, maar wat was ik daar gelukkig mee. Geen warm water, geen geiser, geen douche, een ouwe kachel..Van mei tot september heb ik er samengewoond. Met mijn vriend, die nu al weer heel lang mijn echtgenoot is. Na die drie maanden konden we in Naaldwijk, waar ik nog steeds woon, een nieuwbouw maisonnette krijgen en ja, dat was toch wel iets comfortabeler. Dat samenwonen was in die tijd eigenlijk best wel iets bijzonders. Tegenwoordig is het doodnormaal, eerder regel dan uitzondering. Maar toen lag dat wel wat anders. Zeker in een behoudende gemeenschap als Maasdijk toen nog was.

Ketelpak
Als schooljuf had je in de jaren zeventig nog een soort voorbeeldfunctie. De mensen keken nog wat tegen je op. De dominee, de pastoor, de schoolmeester. Die hadden per slot “gestudeerd” dus die weten hoe het moet, was de gedachte daarachter. Heb overigens nooit ook maar één negatieve opmerking over dat “hokken” gehad hoor. Waren ze toch zeker toleranter dan ik altijd dacht. Dat opkijken naar “gestudeerden” is er tegenwoordig gelukkig niet meer zo bij. Ook Maasdijk is “wereldser” geworden. Er zijn mensen van buitenaf bijgekomen, met al hun invloeden, er is internet, noem maar op. Ouders zijn ook veel mondiger geworden. Dertig jaar terug had ik wel voor zeventig procent tuinderskinderen in de klas. Die trokken na schooltijd thuis meteen het ketelpak aan, zoals dat genoemd werd, om een handje uit te steken in de tuin of in de polder.

Schok
Als beginnend leerkracht had ik veel spulletjes meegenomen uit mijn studietijd. Het was dan ook een grote schok, toen ik in een weekend in 1976 te horen kreeg dat de school was afgebrand. We zijn toen in noodvoorzieningen verder gegaan met lesgeven. Gelukkig werd er snel gewerkt aan nieuwbouw en in januari 1978 namen we het huidige gebouw, dat sindsdien ook weer de nodige uitbreidingen heeft ondergaan, in gebruik. We waren op dat moment meteen de eerste openbare basisschool, waar lager onderwijs en kleuteronderwijs in waren samengevoegd. Een van de grotere veranderingen in het onderwijs. Het voor veel mensen bekende “klassen werden groepen” verhaal.

Duobaan
Tot de geboorte van mijn oudste kind, in 1985, heb ik full time gewerkt. Daarna wilde ik een duobaan. Brief gestuurd aan de burgemeester, kreeg ik antwoord dat ik daarvoor toestemming moest vragen aan het hoofd der school. Nou die vond zo iets veel te rommelig , dat kon niet. Moest ik dus weer een brief sturen aan B & W en officieel ontslag nemen. Uiteindelijk is ATV, arbeidstijd verkorting, mijn redding geweest. Kon ik voor drie halve dagen blijven. Was het hoofd der school uiteindelijk zelf ook mee gered, want als ik zijn klas overnam had hij eindelijk eens tijd voor het doen van zijn administratie. Binnen een paar jaar groeide dat weer uit tot een halve baan.

Streng
Wat voor type juf is Joke van der Meij eigenlijk? Ze heeft er amper bedenktijd voor nodig. ‘Ik ben een kordaat type. Hou wel van een grapje op zijn tijd maar ben ook een strenge juf. Toevallig hebben we afgelopen week “De dag van de leerkracht” gehad. De ouderraad had verzonnen dat er een soort brievenbus werd neergezet in de klas waar de kinderen dan briefjes in konden doen met wensjes voor de juf. Zat een hele stapel in en één kind had geschreven ‘je bent een strenge juf, maar wel lief’. Dat vind ik zo leuk. Waar dat strenge uit bestaat? Nou eigenlijk uit nee is nee en ja is ja. Als wij afspreken dat iets niet gebeurt dan gebeurt dat ook niet.
Ik geef dit leerjaar les aan de combiklas 5/6, kinderen zo van rond de tien jaar. Op die leeftijd zijn ze, vind ik, verantwoordelijk voor hun eigen werk. Ze moeten hun taken maken en regelen dat het afkomt. Als ik die afspraak met ze heb gemaakt hou ik ze er ook aan. Dan tik ik ze op hun vestje. Stiekem gedrag hou ik al helemaal niet van en daar confronteer ik ze dan mee. Ik zie alles en ik hoor alles, tsja en dan vinden ze je dus streng. Als het nodig is, zit ik er toch echt bovenop.’

Hart
‘Ik vind Maasdijk een mooi dorp. De nieuwbouw is goed ingepast. Zo af en toe hebben we wel eens een speurtocht en dan geniet ik elke keer weer van de omgeving. De Maasdijkers zelf zijn in de afgelopen dertig jaar eigenlijk niet echt veranderd. Ze zijn en blijven het type ruwe bolster blanke pit. Daar kan en kon ik altijd goed mee overweg. Ze zijn ook tamelijk honkvast. Daarom heb ik denk ik wel een stuk of twintig kinderen van oud leerlingen in de klas, leuk toch?
Toen ik in het onderwijs begon dacht ik vijf jaar op deze school te blijven en dan weer eens verder te kijken. Het zijn er inmiddels zesendertig en ik denk, nee, weet eigenlijk wel zeker, dat ik over een aantal jaren op deze school de eindstreep haal. Het is er dus nooit van gekomen. Ik heb in die tijd Maasdijk en de Maasdijkers, zonder spijt, in mijn hart gesloten.’ (Cent Wageveld)

Stukje geschiedenis
150 jaar geleden werd er in de kern Maasdijk voor het eerst openbaar onderwijs gegeven. Een mijlpaal waar dit jaar met een feestweek voor de kinderen en een reünie aandacht aan is en wordt besteed. Het eerste openbare schoolgebouw stond vlakbij het huidige gebouw Concordia, net buiten de kern onder aan de dijk richting Oranjesluis. In 1958 verkaste men naar de huidige plek, de Kerkhoflaan. De officiële naam van de school was toen o.l.s Drie, (o.l.s. Eén stond in Naaldwijk, o.l.s Twee in Honselersdijk). Een naam die men in Maasdijk, vanwege het gevoel achter te zijn gesteld op de twee andere dorpskernen, liever niet gebruikte. De school stond dan ook beter bekend als “De Goudhaan”. In 1976 legde een felle brand het gebouw volledig in de as. Maar met gezwinde spoed werd er een nieuw schoolgebouw uit de grond gestampt dat in januari 1978 officieel in gebruik werd genomen als “De Schakel”.

Feestelijke reünie
Voor oud-leerlingen en medewerkers van zowel de o.l.s Goudhaan als De Schakel wordt er zaterdag 5 november een grote reünie georganiseerd. Deze vindt plaats in het schoolgebouw zelf en in een tijdelijke feesttent ernaast. Het reünie-/feestcomité laat weten dat het aantal reünisten inmiddels de driehonderd aanmeldingen nadert, maar er kunnen er altijd nog meer bij. Een uitgelezen kans voor velen op een blij weerzien met juf Joke van der Meij en om haar de hand nog eens te kunnen drukken. Meer informatie en aanmelden kan via de website www.obsschakelreunie.nl

© 2011 Tekstbureau Westland

donderdag 6 oktober 2011

Bosbeheerder Van Dreumel blij verrast door scholieren

Piet van Dreumel: ‘Ik ben de rijkste man van de wereld!’

Naaldwijk – Piet van Dreumel, beheerder van het Prinsenbos, ging dinsdag 20 september nietsvermoedend naar zijn werk. Tot zijn verrassing stond daar een enorme opblaaspop opgesteld, die op een feestelijke manier zijn 60e verjaardag luister bijzette. Even later kwamen er gezellig een paar collega’s in het gezelschap van Piets vrouw koffie drinken met een lekkere vlaai erbij. ‘Op dat moment kreeg ik toch een beetje het vermoeden dat er meer ging gebeuren die ochtend,’ vertelt Piet even later. En daar kreeg hij helemaal gelijk in.

Lieve cadeaus
In zijn ontvangstruimte verschenen namelijk plotseling leerlingen van de Westlandse lagere scholen. Piet werd op een strategisch plekje neergezet en werd volslagen verrast door de felicitaties en leuke, lieve cadeaus die de leerlingen hem kwamen brengen. Mooie schilderijen, collages, een klavertje vier en zelfs een boek. ‘Ik ben de rijkste man van de wereld,’ verzuchtte Piet, genietend van al het jonge grut om hem heen. ‘Moet je nou eens zien, al die kinderen om me heen, dat is toch heerlijk!’ Even later bestudeert hij aandachtig een boekje dat hij cadeau kreeg van de J.F. Kennedyschool. Leerlingen poseerden voor de foto’s waarop ze Piets lessen uitbeelden, die o.a. bestaan uit het herkennen van vogelgeluiden in combinatie met gebaren. ‘Dan onthouden ze dat veel beter,’ legt Piet uit. ‘En dan kunnen zij dat weer aan hun ouders vertellen.’

Pensioen
Alle leerlingen zijn Piet even lief. Maar een klein speciaal plekje in zijn hart hebben toch wel de leerlingen van de Herman Broereschool. Als geen ander weet hij immers wat het betekent als je in deze maatschappij als ‘anders’ wordt gezien. Piet heeft zelf goed leren omgaan met zijn ‘anders zijn’, wat werd veroorzaakt door een groeistoornis. Glunderend verwelkomt de jarige de leerlingen. Camera’s van fotografen flitsen. ‘Neem allemaal wat te drinken en een lekker stukje vlaai,’ wijst hij naar de feestelijke tafel waar Piets vrouw en collega’s de leerlingen bedienen. Hij geniet van het feest, maar teveel belangstelling wil hij liever niet. Als we hem vragen of hij al naar zijn pensioen uitkijkt, fronst hij zijn wenkbrauwen: ‘Nee hoor, ik ga nog iedere dag fluitend naar mijn werk. En zodra ik met pensioen ga, kom ik hier weer werken als vrijwilliger!’

Duurzame ontwikkeling
Jaarlijks leiden Van Dreumel en zijn vrijwilligers meer dan 10.000 basisscholieren rond bij het Prinsenbos. Voor de jongere scholieren zijn er de beroemde kabouterwandelingen en de oudere leerlingen volgen bijenlessen of doen waterproefjes en zoeken waterdiertjes. Verder zijn er bij het Prinsenbos regelmatig verschillende activiteiten, zoals speurtochten, vogels kijken en honing slingeren.
Het Prinsenbos is één van de vier uitvalsbases voor het Programma Westlandse Natuur- en MilieuEducatie (WNME), waarin de gemeente Westland, scholen, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samenwerken om kinderen de kans te geven op jonge leeftijd kennis op te doen over natuur, milieu en leefomgeving. Hoofddoel is betrokkenheid bij deze onderwerpen te vergroten, in de maatschappelijke context van het streven naar duurzame ontwikkeling. Piet van Dreumel begon ruim 25 jaar geleden zijn carrière als beheerder van het Prinsenbos. Onder zijn bezielende leiding groeide het waterbergingsgebied uit tot een natuur- en recreatiegebied met een speelstrand, moerastuin, bloemenweide, vlindertuin, muurtuin, amfibieënpoel en waterpoeltjes. Ook zijn er takkenwallen en dood hout te vinden. Hierdoor is een rijke diversiteit aan planten, insecten en dieren ontstaan. (Joke Wageveld)

zondag 2 oktober 2011

Dirigent Veronique Becqué stopt na 25 jaar bij Manna

‘Iedere repetitie is een geschenk’

Naaldwijk - Komende zondag, 2 oktober om 11.00 uur in de R.K. Sint Adrianuskerk aan de Molenstraat te Naaldwijk, neemt het gemengd koor Manna tijdens een extra feestelijke viering afscheid van haar langjarige dirigent, Veronique Becqué. Na vijfentwintig jaar voor het gemengde kerkkoor te hebben gestaan, geeft mevrouw Becqué het dirigeerstokje door aan een nieuwe dirigent.

Handen
Fout, helemaal fout. Als ik vraag, leek die ik ben, of ik haar dirigeerstokje even mag zien toont ze mij haar handen. ‘Een koordirigent gebruikt geen stokje bij het dirigeren maar doet dat met de handen,’ doceert ze vriendelijk. Weer wat geleerd. Vanwege het naderend afscheid spreken we elkaar in haar van muziek doordrenkte woning in Hoek van Holland. Een korte blik laat er geen enkele twijfel over bestaan dat we hier van doen hebben met iemand die muziek in al haar facetten in het hart heeft gesloten.

Vader
Hoe is het eigenlijk allemaal zo gekomen, die passie voor muziek in het algemeen en het dirigeren in het bijzonder: een stille wens die ontstaan is op de kleuterschool? Veronique Becqué steekt van wal. ‘Nee, zo was het niet. Die liefde voor muziek heb ik van thuis meegekregen. Van mijn vader, een heel muzikale man. Hij kon prachtig orgel en piano spelen. Zowel mijn broer, mijn zus, als ik hebben vanaf ons negende jaar op pianoles gezeten.
Les gehad van Jos Vranken, die toen net in het Westland was komen wonen. Vader vond dat een heel belangrijk onderdeel van onze opvoeding. We woonden in Kwintsheul, zongen ook altijd veel thuis, heel gezellig allemaal. Vanaf zo ongeveer mijn vijftiende jaar ben ik samen met mijn zus in een koor gaan zingen. Daar was een hele leuke dirigent, Aad Thoen. Die vroeg op een keer aan ons en nog een stel andere jonge meiden, of we niet eens wilden komen zingen in het parochiekoor van de Andreaskerk, bij de volwassenen. Die hadden jonge stemmen nodig. Dat heb ik toen gedaan en daar ben ik definitief gegrepen door muziek. Klassieke kerkmuziek vooral.

De Hoek
Op mijn 21ste ben ik getrouwd en verhuisde ik naar Hoek van Holland. Een vriend van mijn man vroeg, we woonden amper in De Hoek, of ik kwam zingen op het kerkkoor van de plaatselijke parochie. Tsja en dat kon ik, gek van zingen, natuurlijk niet weigeren. Een paar jaar later werd de dirigent ziek en toen suggereerden mijn medekoorleden Veronique, ga jij d’r maar voorstaan, want jij kunt noten lezen. Schrok ik eerst wel even van. Maar ja, als ze dat allemaal willen... Ik had maar kort bedenktijd nodig en ben de uitdaging aangegaan. Daar stond ik dan, was toch wel heel apart. Ik herinner me nog goed dat ik voelde dat het toch niet zomaar iets is, dat dirigeren, iets wat je zomaar even doet. Ze gingen wel zingen maar dat kwam niet door dat zwaaien van mij hoor. Het is toch echt een vak. Toen ik dat thuis zo aan mijn man vertelde en dat ik me er eigenlijk wel een beetje ongelukkig bij voelde, stelde hij meteen voor dat ik dan een cursus dirigeren zou gaan volgen.

Harry de Jong
Van origine ben ik lerares handenarbeid en kinderverzorging, maar ik was nadat ik kinderen kreeg thuis gebleven om voor hen te zorgen. Crèches waren nog geen gemeengoed in die tijd, ik praat over midden jaren zeventig. Maar naar zo’n cursus had ik wel oren. Vond het wel leuk om weer wat te gaan studeren. Eerst een opstapcursus, later het vervolg. Alles in Delft. Georganiseerd door het Bisdom om nieuw bloed binnen het kerkkoren dirigentenbestand te stimuleren. Wat je allemaal doet op zo’n cursus? ‘t Is een hele brede opleiding. Je leert alles van maat en toonsoort, muziekgeschiedenis maar je krijgt ook les in slagtechniek, hoe precies bijvoorbeeld een driekwartsmaat aan te geven. Een heel interessante cursus, echt. Het nieuws dat ik op cursus zat, was via via terecht gekomen bij Harry de Jong, oprichter en toen al twaalf en een half jaar dirigent van Manna. Harry had een probleem. Was net zijn hele combo kwijt geraakt. Zomer 1986 belde hij mij op. Of ik bij zijn koor wilde komen dirigeren. D’r was geen ontkomen aan, want wat ik toen nog niet wist: Als die Harry de Jong iets in zijn hoofd had, kon je het wel schudden. Dan gebeurde dat ook. Hij had alles al geregeld. Zelf zou hij achter de piano gaan zitten, hij had al een nieuwe bassist, drummer, klarinettist en fluitist geregeld, maar hij had alleen nog geen dirigent. Ik kon protesteren wat ik wilde, aangeven dat ik weinig tot geen ervaring had, Harry wilde mij hebben. ‘Ik sleep je er wel doorheen, we gaan gewoon beginnen,’ zei hij.

Nooit meer vrij
Daar stond ik dan op de bok. Met knikkende knieën. ’t Was begin september, de eerste repetitie na de zomervakantie. Dat was gewoon eng. Heel anders dan in De Hoek, daar was ik met iedereen vertrouwd. Maar op de een of ander manier is het toch gaan lopen. Gelukkig maar. Ik heb jarenlang fantastisch samengewerkt met Harry de Jong, een heel bijzondere man. ‘Veronique’, zei hij op een keer, ‘iedere repetitie is een geschenk.’ Dat vond ik zo’n mooie uitspraak, dat is mijn lijfspreuk geworden. Toen ik mijn vader vertelde dat ik nu een “echt” koor ging dirigeren zei hij: ‘Veronique, ik vind het fantastisch wat je gaat doen, maar je bent vanaf heden nooit meer vrij.’ En hij kon het weten wat hij is in Kwintsheul ondermeer 25 jaar organist geweest bij onder andere het dameskoor.

Vergoeding

Naast Manna ben ik nog een tijd doorgegaan met het dirigeren van het kerkkoor in Hoek van Holland en ik heb daarnaast nog gezongen bij Concordia in ’s-Gravenzande. Ik heb verder nog koren onder mijn hoede gehad in Den Haag ’s-Gravenzande en ook nog in De Lier. Daar was ik dirigent van een kinderkoor, ook heel leuk en het kost veel minder energie en voorbereiding. Uiteindelijk moest ik prioriteiten stellen, het was niet meer te behappen. Naast Manna ben ik vanaf 2002 alleen nog dirigent van het rouw- en trouwkoor van de parochie Honselersdijk en doe ik ook nog twee kinderkoren.
Toen mijn kinderen groter werden, wilde ik eigenlijk weer aan het werk in het onderwijs. Tot die tijd, al zo’n zeven jaar, werkte ik pro deo bij Manna. Er is toen heel diep nagedacht en lang vergaderd en uiteindelijk kwam er een bescheiden vergoeding uit de bus. Als dat niet zo zou zijn geweest, was ik nooit vijfentwintig jaar bij Manna gebleven, maar was ik toen weer teruggekeerd naar het onderwijs.

Best bezocht
Als dirigent heb je een spilfunctie bij een koor. Jij zet de lijnen uit. Je bent de eindverantwoordelijke. Jij neemt de beslissingen, meer nog dan het bestuur. Het organiseren van de muziek voor een viering is ontzettend veel werk. Leuk om te doen, mensen hebben er geen weet van hoeveel tijd daar in gaat zitten. Maar je doet het natuurlijk nooit helemaal alleen. Zo hebben we bij Manna twee tekstgroepen die liederen uitzoeken die op het repertoire komen, ik heb daarbij dan wel het laatste woord. Hun keuze moet wel haalbaar zijn qua repetitietijd en moeilijkheidsgraad. Daarnaast moeten de liederen ook passen in de viering. Ons repertoire kent wel tweehonderd liederen. Manna kent een heel gevarieerd repertoire: klassieke kerkliederen, liederen van Anton Oomen, Engelse liederen en popliederen. Manna is ooit begonnen als jongerenkoor dat geheel volgens de geest van die tijd liederen zong over vrede, over elkaar stimuleren in het goede en hoewel we al lang geen jongerenkoor meer zijn maar een middenkoor, hebben we dat er tot op de dag van vandaag wel in gehouden.
Of er een wezenlijk verschil is tussen vroeger en nu? Niet echt. Wij mogen ons verheugen dat de kerk bij de viering waar wij medewerking aan verlenen nog goed vol zit. Het zijn de best bezochte vieringen van de Adrianusparochie. Maar toch zie je ook bij ons de laatste twee jaar een kentering en wordt het langzaam aan wat minder. Mensen hebben het ook zo druk tegenwoordig, ik wil het niet goedpraten hoor, maar kan wel begrijpen dat ze zich dan op zondagmorgen met andere dingen bezighouden dan met kerkgang.’

En nu?

Is Veronique Becqué niet bang voor het beruchte “zwarte gat” nu ze besloten heeft te stoppen met dirigeren bij Manna? Ze aarzelt. ‘De redenen waarom ik stop zijn puur persoonlijk. Kijk, ook ik word ouder, fysiek is het nog wel op te brengen, geestelijk ook, maar mijn stelling is dat je er voor de volle honderd procent achter moet staan. Als dat niet meer zo is, moet je het niet doen, want dan doe je het koor tekort. Ik moest me de laatste tijd regelmatig oppeppen, en dat verdient het koor niet. Toen bedacht ik dat vijfentwintig jaar toch ook wel een mooi moment is om te stoppen. Is voor het koor misschien ook wel eens goed. Ik ben zo vergroeid met de leden dat het moeilijk is grote veranderingen door te voeren. Van een nieuw gezicht wordt dat toch eerder geaccepteerd. Ik ga het zeker missen, zeker weten. Manna is een deel van mijn leven geweest. Ik heb het er fijn gehad. Gek idee eigenlijk dat het na aanstaande zondag over is…’ (CW)


Over Manna
‘Gemengd zangkoor Manna is onderdeel van de Rooms Katholieke parochie die haar diensten houdt in de Sint Adrianuskerk in Naaldwijk.’ Aan het woord is Hans Meijer, sinds vier jaar voorzitter van het koor. ‘Wij verzorgen elke eerste zondag van de maand een viering in de kerk aan de Molenstraat. Daarnaast is Manna ook actief op hoogtijdagen als Kerstmis, Pasen en bij de schoolverlatingsdienst.’ De gemiddelde leeftijd van het ca. 40 leden (waaronder zeven mannen) tellende koor ligt volgens voorzitter Meier ergens rond de veertig. ‘Ons oudste lid, Roelie van der Ende, is er al bij sinds de oprichting 38 jaar geleden. En ze bezoekt nog steeds trouw iedere repetitie. Het jongste lid is eind twintig. Manna vormt een hecht gezelschap. Het zingen staat natuurlijk centraal, maar men kijkt ook naar elkaar om. Als er iemand ziek is, wordt er meteen een kaart geregeld om diegene beterschap toe te wensen en na afloop van de repetities gaat lang niet iedereen meteen huiswaarts. Dan halen we vaak nog met een grote groep een afzakkertje in “De Slimmerick” of café “Ouwe Droog”.’

Nieuwe leden welkom
Nieuwe zangers en zangeressen zijn van harte welkom bij Manna en worden van harte uitgenodigd eens op een repetitie te komen kijken. Het koor repeteert iedere dinsdag, aanvang 20.00 uur in “De nieuwe harmonie”, Havenstraat 32 in Naaldwijk. Ook muzikanten zijn van harte welkom. Het koor heeft momenteel een combo bestaande uit een pianist, gitarist en jambe-bespeler. Voor meer informatie, neemt u contact op met voorzitter Hans Meijer, e-mail
elha@kabelfoon.net of telefoonnummer 06-57317515
(Cent Wageveld)
© Tekstbureau Westland