zondag 26 augustus 2012

Praten, breien en zondagse steken

‘Zij kan praten en breien’ betekent zoveel als ‘zij kan twee dingen tegelijk doen’. In de moderne taal noemen we dat ‘multitasken’, een vaardigheid die vooral aan vrouwen wordt toegekend. Of het werkelijk zo is, dat het een verworvenheid van vrouwen is om te multitasken, weet ik niet. Ik weet wel dat er mannen zijn die kunnen breien. Dat bewezen Westlandse mannen die graag een steekje wilden meebreien aan de langste sjaal van het Westland. Deze werd de afgelopen week op de naalden gezet door dames van het Breijeblij Café. Volgens de heren die tijdens de Naaldwijkse feestweek graag een steekje meebreiden (of ‘meebreeje’, op z’n Westlands gezegd), beheersten zij meerdere disciplines op handwerkgebied. Er waren zelfs mannen die konden haken, borduren en kleden knopen. Diverse handwerkende vrouwen konden daar nog een puntje aan zuigen. Aan mij viel de eer te beurt een aantal uurtjes mee te breien aan de langste sjaal van het Westland. Het was de bedoeling dat voorbijgangers ook een stukje konden meebreien, zodat de sjaal door zoveel mogelijk deelnemers werd gefabriceerd. Het enthousiasme was enorm! Toegegeven, sommige jongeren keken naar ons alsof we van ’t padje waren. Zomaar voor Mirell (donderdag), De Vier Markiezen (vrijdag), Mokka (zaterdag) en Bij5 (zondag) gaan zitten breien, daar moet je volgens hen behoorlijk gestoord voor zijn. En ja, dat zijn we dan ook, maar wel prettig gestoord. Wie vorige week naar trendwatcher Lidewij Edelkoort bij Zomergasten heeft gekeken en geluisterd, weet allang dat het zelf maken en repareren van kleding weer helemaal terugkomt in onze dagelijkse bezigheden. Breien is hip, wild breien zelfs een rage. We zijn echter niet alleen prettig gestoord, ook werden we prettig gestoord, want allemachtig wat riepen die breipennen een schat aan herinneringen op bij de voorbijgangers. Met de breipennen in de handen gingen ze er eens even goed voor zitten om een stukje mee te breien en te praten. Want ja, praten en breien tegelijk… dat hoort gewoon bij elkaar. En theeleuten, dat ook. De genoemde horecabedrijven zorgden dan ook dat de leden van het Breijeblij Café voorzien werden van een lekker bakkie en een broodje op z’n tijd, waarvoor dank! Omringd door manden met vrolijk gekleurde en door Westlanders gedoneerde breiwol, werden boeiende verhalen aan ons toevertrouwd. Vele malen hoorden we dat er vroeger heel wat afgebreid werd. Sjaals, truien, vesten, sokken, ja één meneer vertelde zelfs dat hij vroeger onderbroekjes en hemden moest helpen breien voor het grote gezin waarin hij ter wereld was gekomen. Kennelijk had meneer een geëmancipeerde moeder avant la lettre. ‘Goedzo,’ knikten vrouwelijke omstanders die meeluisterden. ‘Altijd handig en het is net als zwemmen en fietsen, je verleert het nooit!’ Meneer nam met plezier de pennen ter hand en breide een paar naaldjes mee. Een mevrouw vertrouwde mij toe dat het breien haar had geholpen om van het roken af te komen. Ze had in die eerste hemeltergende weken van het afzien van nicotine, een uitlaatklep gevonden in haar breiwerk. Wekenlang zat ze ijverig met de naalden te tikken en iedere pen die ze vorderde, hielp haar een stap op weg naar schonere longen. Na een paar weken had ze geen trek meer in sigaretten en een schat aan sokken in haar breimandje liggen. Daar heeft haar hele familie nog lang plezier van gehad. Ze heeft daarna nooit meer gerookt. Een mevrouw uit Afghanistan wilde ook graag haar bijdrage leveren. Ze was pas 8 maanden in Nederland en verontschuldigde zich voor haar gebrekkige Nederlands. Niet nodig, want ze was goed te begrijpen en zij demonstreerde meteen een andere manier van breien, die ook in Duitsland wel wordt gehanteerd. Dat wekte weer de belangstelling van de omstanders, die eerst dachten dat het verkeerd zou gaan. Maar nee hoor, gelukkig kunnen we wat dat betreft nog veel van elkaar leren, het ging gewoon goed. Minder goed ging het bij een Nederlandse dame, die al eerder aankondigde dat ze niet kon breien. Toch wilde ze meedoen, omdat ze het zo’n leuk en gezellig initiatief vond. Echter na twee steken tobben, riep ze hartgrondig: ‘Nu weet ik weer waarom ik breien vroeger haatte!’ Na een paar steken werd het werk weer van haar overgenomen. Geen probleem en ook deze mevrouw kan zich erop bogen dat ze meegeholpen heeft met de langste sjaal van het Westland. Een klein meisje had van haar oma leren breien. Ook zij leverde haar bijdrage. Oma stond goedkeurend achter het meisje te coachen: ‘insteken, omslaan, doorhalen en af laten glijden’. Woorden die velen vrolijk citeerden in het voorbijgaan; ze staan in menig geheugen gegrift. ‘Een zondagse steek, houdt geen week,’ is een uitspraak die mijn oma vroeger bezigde. Dit betekende dat er op zondag niet gewerkt hoorde te worden, omdat het de dag des Heeren was. Ik herinner mij dat ze zich daar strikt aan hield. Op de overige dagen was ik van harte welkom met mijn breiwerkje. Het poppenjurkje voor mijn lievelingspop dat wij samen hebben gebreid, heb ik nog steeds bewaard. Tot zover mijn jeugdsentiment. Overigens een sentiment dat ik met vele vrouwen deel, die nog steeds handwerkjes van hun inmiddels overleden grootmoeders bewaren. Ook dat werd vele malen verteld. ‘Heeft dat breiwerk ook een doel?’ vroegen veel voorbijgangers. En ja, dat had het. Een symbolisch doel weliswaar, maar wel een heel goed doel. Met dit breiwerk wilden de dames een hart onder de riem steken van kunstenaars in Westland. ‘De politiek’ heeft namelijk nogal een steek laten vallen door de botte bijl in hun subsidies te zetten. De sjaal werd daarom symbolisch gebreid voor de kunstenaars om hen warm de winter door te helpen. Mijns inziens een zeer ludieke, vriendelijke actie van de breiende Westlanders. Ik ben benieuwd of er nog een vervolg komt aan ‘de langste sjaal’, want deze is natuurlijk nog lang niet klaar. Daar kunnen vast nog wel meer leuke doelen voor aangedragen worden.

zondag 19 augustus 2012

Geschiedenis

Terwijl De Lier bezig was geschiedenis te schrijven tijdens hun feestweek, ontdekte ik in een winkel een boek over de geschiedenis van het Westland. ‘Niks bijzonders,’ zult u zeggen, ‘daar zijn er al vele van.’ Toch blijft het interessant om te lezen over onze streekgeschiedenis en dan wel met name die van de mensen die in en rond de tuinbouw hebben gewerkt. Het boek, dat ik uiteraard kocht, gaat over de herinneringen van oudste Westlanders, die in dat vakgebied hebben gewerkt. Tuinders, tuindersvrouwen, tuindersknechten; ze leefden in eenvoud en waren tevreden. Erg leuk geschreven, het leest alsof je bij de geïnterviewden in de huiskamer aanschuift en meeluistert. De innovatie van de tuinbouw is wel één van de bijzonderste aspecten die naar voren komen. De geïnterviewden schetsen een duidelijk beeld van het zware werk dat ze vroeger verrichtten. Toch klagen ze niet, nee, het was allemaal erg gezellig en tijdens het werk werden liederen gezongen. Maar je kunt je nu toch bijna niet meer voorstellen dat het gewas tijdens vorst met kranten werd beschermd in plaats van verwarming. De vooruitgang is enorm geweest. De veilingklok is, tot spijt van velen, verdwenen. Het enige wat men jammer vindt van vroeger tijden, is de verzuilde samenleving. Dit beperkte de keuzevrijheid van de mensen. De dagindeling van vroeger zag er heel anders uit dan tegenwoordig. ’s Morgens om 4 uur aan de slag in de tuin, zal velen die in de tuinbouw hebben gewerkt niet vreemd in de oren klinken. ’s Middags werd dan wel een flinke rustpauze genomen; na de “warme prak” werd een dutje gedaan. En da’s ook weer zoiets: warm eten in de middagpauze is tegenwoordig niet meer de gewoonte voor het werkende volk. Wist u trouwens dat de dorpskerk in ’s-Gravenzande om 11.15 uur nog steeds “de aardappelklok” luidt? Ten teken dat de huisvrouwen de aardappelen op moesten gaan zetten, zodat deze om 12 uur gaar zouden zijn? Veel ouderen houden nog steeds vast aan de gewoonte om “onder de middag” warm te eten. Een gewoonte waar ze niet van af kunnen komen en dat hoeft ook niet. Misschien is het zelfs wel beter om ’s middags warm te eten, gezien de uitspraak “ontbijten als een keizer, lunchen als een koning en dineren als een bedelaar”. Reken maar, dat het voedsel vroeger in de middag nog wel verwerkt werd. Overigens is de starttijd van 4 uur in de ochtend nu vaak de tijd waarop jongeren hun feestjes beëindigen en er eens aan denken hun bed op te gaan zoeken… Waarmee ik niet wil zeggen dat jongeren van tegenwoordig niet hard werken, want in mijn omgeving zie ik het voorbeeld van kinderen die enorm hun best doen en er niet vies van zijn om hun handen uit de mouwen te steken. Het was een tijd, waarin kinderen meewerkten in de tuin. Als vanzelfsprekend staken ze een handje uit en denk maar niet dat daar voor betaald werd. Daar was vaak geen geld voor. Ook kinderen die bij anderen gingen werken, droegen hun verdiensten vaak af aan de ouders, om zo te helpen de vaak grote gezinnen te voeden en te kleden. Veel vertier was er niet, maar toch herinneren velen zich nog de Druivenfeesten die ieder jaar op het Wilhelminaplein gehouden werden. Met een heuse Druivenprinses die op een praalwagen werd rondgereden en een muziektent midden op het plein. Een jaarlijks uitje voor de jongeren en ouderen. Jongeren namen genoegen met een drankje en hooguit een broodje paling. Veel meer was er gewoon niet verkrijgbaar. Leuk om dat nu eens te vergelijken met wat er uit voortgekomen is: De Westland Reünie. Ik moet zelf altijd weer even terugdenken aan de Druivenfeesten uit mijn jeugd in de jaren ‘60. Kermis op het ‘land van boer Spruit’ aan de Geestweg. Een rijdend corso, druiven eten in een kas met mijn klasgenoten, een lampionoptocht waarin je samen met je klasgenoten verkleed mocht meelopen. Het waren voor ons kinderen superspannende gebeurtenissen. Ik kan een beetje meevoelen met de ouderen die in het boek verwoordden hoe het vroeger is geweest. Niet dat het van weelde overliep, maar die tevredenheid met weinig, straalt wel iets uit van “geld maakt niet gelukkig”. Een wijze les, die we opnieuw moeten leren nu de economische crisis hard heeft toegeslagen. Goed bezig blijven en aan de slag blijven, dat schijnt wel gelukkig te maken. Althans, als ik goed luister naar wat de ouderen ons te vertellen hebben in dat mooie boek. Wat jammer dat dat boek niet is uitgereikt aan de werklozen die onlangs met een bus door het Westland werden gevoerd om hen kennis te laten maken met de tuinbouw. Er is zóveel verbeterd, maar dat trekt mensen niet over de streep om hier te komen werken. Kennelijk is het nieuwe imago van werken in de tuin niet goed tot hen doorgedrongen. Zelfs zijn ze niet bereid hier te komen werken, als dat betekent dat ze hun uitkering kwijtraken of gekort worden. ‘Ach, we lossen het hier toch wel op,’ denk ik dan. ‘Graag, of niet’ is niet voor niets mijn motto. We zijn niet vies van werken, dat is bekend. Ook nu schrijven we geschiedenis, ook al staan we daar niet dagelijks bij stil. Ik ben wel eens benieuwd hoe het er over 50 jaar zal uitzien en of de vooruitgang en innovaties dan de wereld opnieuw hebben veranderd. Of gaan we een stap terug in de tijd en leren we weer met weinig tevreden te zijn? Gaan we weer met de kippen op stok, omdat morgen een lange werkdag wacht? Beschavingen rijzen en komen weer ten val. Ik weet niet hoe het verder zal gaan. Ik weet wel dat het daarom ook belangrijk is om geschiedenis op te schrijven. Al is het maar om op gezette tijden eens terug te kijken en te beseffen wat er aan ons huidig welvaartsniveau ten grondslag ligt. Het boek stond op het verlanglijstje van het Historisch Archief Westland en die wens is vervuld. Er staat nog veel meer in, dan alleen de herinneringen. Kijk er maar eens naar. Ik raad het u in ieder geval van harte aan: Herinneringen achter glas – vijfentwintig levensverhalen van de Westlandse pioniersgeneratie, geschreven door Martha Barendse. Het boek is verkrijgbaar in diverse (boek)winkels in het Westland. © Tekstbureau Westland

maandag 13 augustus 2012

Varend Corso meesterlijk mooi

Ook nu weer heb ik volop genoten van het Varend Corso Westland. Allemachtig wat is daar weer een staaltje vakmanschap getoond vorige week zaterdag in Westlands wateren. En natuurlijk ook een dag eerder op vrijdag tijdens de Rijnmonddag en ‘s zondags tijdens de Delflanddag. Na de officiële opening en eerste tocht werden in Maasland de prijzen uitgereikt aan de winnende boten. Welverdiend, maar wat zal dat moeilijk zijn voor een jury. Dat smaken verschillen, blijkt ook nu weer. Als ik namelijk naar het Varend Corso kijk, dan is er altijd wel een favoriete boot die ik de eerste prijs gun. Deze keer was het voor mij helemaal duidelijk: Vlaardingen met de brug en de stuntfietser die de hele tocht met fiets en al van plateau naar plateau sprong, die zou ik de hoofdprijs hebben gegeven.
Al was het maar, omdat ze de brug nagebouwd hadden die toegankelijkheid van gebieden vergroot. En als columniste van ‘Westland op z’n breedst’ ben ik dol op gebiedsuitbreidingen. Let wel: van het Westland natuurlijk en niet van steden die ons gebied menen te mogen claimen. Ik hou nu eenmaal van een lekker stukkie fietsen in de zomer en dan is Vlaardingen goed bereikbaar, dus een nieuwe brug over de Vlaardingse Vaart opent nieuwe perspectieven. De Vlaardingse boot viel echter niet in de prijzen. Jammer, maar helaas. Na de eerste middag de opening te hebben bekeken, gunde het zonnetje ons ook op de tweede en derde dag een heerlijk middagje buiten langs het water. Daarom voor de verandering het corso maar eens van de Delftse kant bekeken. Op de fiets hoefden we alleen maar de enorme hoeveelheid mensen langs te fietsen om uiteindelijk de laatste corsoboot te bereiken. Nu was het een kwestie het corso in te halen. Dat viel zowaar nog niet mee, want het was geweldig druk. Uiteindelijk zagen we de contouren van Delft en daar vonden we een plekje in een park langs het water. Het was even zoeken naar een plekje dat vrij was van uitwerpselen, geproduceerd door de leden van de familie der Canis lupus familiaris (dat is Latijns voor hond, Delft is per slot een studentenstad), maar ook dat lukte. Ik zat tussen gezellig publiek. Over het algemeen ben ik niet de gangmaker van het feest, dus een groep mensen om me heen die klapt en zwaait, maakt het wel zo leuk. Naast mij ving ik een conversatie op van een echtpaar op middelbare leeftijd. ‘Zohoo, dat is mooi,’ zei de man in zangerig Westlands. Kennelijk waren er meer streekgenoten de kant van Delft op gefietst. ‘Hep zo’n corso nou ook nog een thema?’ ‘Jawel’, antwoordde de vrouw, ‘”mooie meesters” heet het deze keer.’ Haar man: ‘Nou nou, jij hep je d’r in verdiept…’ Vrouw: ‘Ja dat stond in dat krantje dat we net kregen uitgereikt. Kijk, daar hebbie d’r al eentje: André Rieu!’ Enthousiast zwaaide ze naar de figurant die André Rieu uitbeeldde. ‘Da’s een mooie man en hij is ook nog een meester.’ Verbaasd keek de man haar aan: ‘Vind jij André Rieu mooi?!’ ‘Ikke wel’, antwoordde de vrouw, ‘kijk maar eens wat een prachtige haardos die man nog heeft na al die moeilijke tijden die hij heeft doorstaan.’ Vertwijfeld haalde de man zijn hand over zijn kalende hoofd. ‘Nou, ik vind ’t niet veel, die Rieu…’
Het stel keek zwijgend verder naar de pracht die voorbijtrok. Ineens veerde de man enthousiast op: ‘Kijk, dat vind ík nou mooi!’ Hij wees naar de boot van dorpskern Naaldwijk. Leuke blondgepruikte meiden dansten op de muziek van Nancy Sinatra die de wraakzuchtige tekst ‘These boots are made for walking’, and that’s just what they’ll do, one of these days these boots are gonna walk all over you’ zongen. Uitbundig zwaaide hij naar de meisjes die tersluiks tijdens hun dansje terugwuifden naar de man die meedeinde op de muziek. Zijn vrouw zweeg en bleef stil zitten. Tegen zoveel vrouwelijke power was ze kennelijk niet opgewassen.
Het corso trok rustig verder. Langs de waterkant werd lustig geklapt, gezongen en heerlijke hapjes en drankjes werden op picknicktafeltjes geserveerd. Drie kleutertjes stonden naast elkaar naar de boten te kijken. Ze vergaapten zich aan de boot van Pluk van de Pettenflat (dorpskern De Lier), de sprookjes van Grimm (Wateringen) en de Disney boot een product van dorpskern Schipluiden. Eén van hen ontdekte Goofy en zwaaide met zijn armpjes wild boven zijn hoofd. Goofy pikte het signaal van het drietal tijdig op en zwaaide terug, terwijl hij speelde alsof hij bijna in het water duikelde. Een gilletje ontsnapte aan de kinderen, die opgelucht herademden en giechelden toen Goofy net op tijd zijn evenwicht hervond. ‘Mama, gaan we morgen weer kijken?’ vroeg een meisje. Het Varend Corso Westland kan alvast rekenen op een stukje verjonging van hun publiek. Het was weer geweldig, meesterlijk mooi! Om met de slotboot te spreken: ‘We’ll meet again.’ Foto’s: Cent Wageveld

woensdag 1 augustus 2012

Varend Corso Westland

Varend Corso 1998 (Foto: Historisch Archief Westland)
Varend Corso 2011(Foto: Archief Tekst- bureau Westland) >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>Kijkt u ook zo uit naar het Varend Corso Westland? Ik kan er nooit genoeg van krijgen! Ieder jaar weer laat ik me heerlijk verrassen door de nieuwste creatieve uitwerkingen van alweer een nieuw thema. Zittend in het gras aan de waterkant laat ik het allemaal rustig aan me voorbijtrekken. Het geeft me altijd een ultiem vakantiegevoel. Lekker op de fiets, als het weer meewerkt, en dan op een mooi plekkie neerstrijken. Watervogeltjes bekijken, pakje drinken erbij en de Corsokrant in handen om lekker te lezen voordat de eerste schuit arriveert. De prachtige kleurschakeringen van bloemen en groenten stralen altijd iets uit waar ik blij van word. En dat zal tijdens het derde lustrum dat het Corso op 3,4 en 5 augustus viert naar alle verwachting ook zo zijn. >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>> Er is in al die tijd vanaf het eerste Varend Corso in 1998 heel wat veranderd. Dat is wel te zien aan een aantal foto’s die ik opvroeg bij het Historisch Archief Westland. In 1998 zagen de schuiten er al heel mooi uit en daarna ieder jaar weer mooier. U kunt zelf het verschil zien. Ontwikkelingen in technisch vernuft volgden elkaar op. De arrangementen werden steeds mooier en figuranten zorgden voor een professioneler uitstraling. Het lijkt soms wel een beetje op de opening van de Olympische Spelen. Ook die zien er iedere keer weer meer adembenemend uit. Heeft u gekeken? Koningin Elisabeth die uit een helikopter leek te springen. Rowan Atkinson die als Mister Bean een hilarische act opvoerde ondersteund door beelden die een hardloopwedstrijd uit het verleden weergaven. Overigens waren de beelden met the Queen al in april jl. opgenomen. Dat biedt toch wat meer perspectieven, dan waar het Varend Corso mee moet werken. Zij moeten in drie dagen alles laten zien wat ze in huis hebben en kunnen niet met opnamen uit april voor de dag komen. Hun waar is namelijk vers, dus bederfelijk, hun podium beperkt tot een schuit, hun act mag niet meer dan 50 seconden in beslag nemen. Ik geef het je te doen! Zo’n 60 boten met verschillende onderwerpen vallend binnen het thema ‘Meesterlijk Mooi’. Het kan bijna niet mooier worden dan vorig jaar, dus zal de variatie voor de verrassing moeten zorgen. Ik vind het razend knap, ja zelfs meesterlijk knap. Hier zijn zoveel mensen al lange tijd mee bezig. Wie een kijkje achter de schermen neemt, begrijpt dat het een prestatie van jewelste is. Daar mag ik graag naar kijken en ook graag over schrijven. Om met velen te spreken: ‘Hiermee zetten we Westland op de kaart.’ Overigens een term die te pas en te onpas gebruikt wordt door mensen die niet over de grenzen van het Westland heen komen met hun plannen, maar dit terzijde. Niet dat ik de illusie heb dat Groot Westland in het buitenland gelezen wordt, maar daar kunnen we natuurlijk wel aan werken. De website www.groot-westland.nl bevat immers de uitgave van deze krant en vorige edities. De geschreven teksten van ‘Westland op z’n breedst’ zijn dan ook na te lezen op mijn blog westlandinspireert.blogspot.nl. En omdat ik aan mijn statistieken kan zien dat deze voor een fors deel gelezen worden in het buitenland, is het natuurlijk aardig om het hier maar even te vermelden, als u begrijpt wat ik bedoel. Met een lezerspubliek in Nederland, de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk, Rusland, België, Letland, Griekenland, het Verenigd Koninkrijk en België mag ik toch niet klagen over een gebrek aan aandacht. Voor een deel betreft dit emigranten die hun geboortestreek een warm hart blijven toedragen. Voor een deel is het mij onbekend waar de lezers vandaan komen. Maar mochten ze dit ook lezen en de Nederlandse taal machtig zijn; neem dan ook eens een kijkje op www.varendcorso.nl. Dan begrijpt u precies wat ik bedoel. De foto’s van het Varend Corso Westland geven een indruk van de pracht die het komend weekend aan ons voorbijtrekt. Pas wel op, want u zou er heimwee van kunnen krijgen. Niet doen, gewoon genieten van dit prachtige PR-middel van het Westland. Ennuh… niet vergeten om de links te delen met andere belangstellenden. Daar kunt u nu werkelijk het Westland mee op de kaart zetten!