donderdag 28 augustus 2014

Ik ben een wekker

Stomverbaasd keek ik de vrouw aan die naast me in de supermarkt plastic tassen stond vol te scheppen met sperzieboontjes. De prijs van de boontjes was bijzonder laag. Slechts 0,59 euro per pond en da’s geen geld. Al helemaal niet voor Hollandse sperzieboontjes. Waarschijnlijk had dit te maken met het sluiten van de Russische grenzen, waardoor de Nederlandse telers hun producten niet meer aan de straatstenen kwijtraakten, omdat allerlei andere landen nu ook hun handel in Europa wilden verkopen. Voor mij alleen maar reden om nog meer groenten te gaan eten en dan ook nog eens van Nederlandse bodem. Al met al niet de reden waarom ik de mevrouw naast mij stomverbaasd aankeek. Wel doordat ik haar waarschijnlijk niet goed had verstaan. Ik meende haar te horen zeggen: ‘Sorry hoor, ik ben een wekker.’ Dat deed bij mij in ieder geval geen alarmbellen rinkelen. Hooguit wat wantrouwen over de scherpte van mijn gehoor. ‘Kom er maar bij staan hoor, want ik koop altijd kilo’s in voor mijn nieuwe hobby,’ babbelde ze vrolijk voort. ‘Hobby?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘Ja, ik heb sinds kort een nieuwe hobby. Op een rommelmarkt vond ik een boekje over wekken. En dat vond ik zó leuk, dat ik daar nu iedere week mee aan de slag ga.’ In een flits herinnerde ik mij dat mijn dochter toen ze nog een klein meisje was, heel lang heeft volgehouden dat ze “lantaarnpaalaansteker” wilde worden. Een oud beroep uit de tijd dat dit handmatig vanaf een ladder nog moest gebeuren. Hier had ze in een museum iets van had gezien. In die tijd had men ook nog dorpsomroepers. ‘Zouden die ook “wekker” geweest zijn?’ vroeg ik mij af. ‘En zou dat beroep nieuw leven zijn ingeblazen?’ De mevrouw bleef handenvol sperziebonen in de plastic zakjes stoppen. ‘Kom er maar bij hoor, want anders grijp jij straks mis. Ik neem rustig 5 kilo per keer mee,’ lachte ze vrolijk.
En toen begon mij plotseling wat te dagen… deze mevrouw had niets te maken met dat apparaat dat mij ’s morgens op wrede wijze uit mijn slaap rukt. Nee, deze mevrouw was aan het wecken geslagen! Een noeste vorm van huisvlijt uit de tijd dat moestuinen overvloedige producten opbrachten en vrieskasten nog niet uitgevonden waren. Althans niet voor het gewone huishouden. Wecken was de manier om al die overvloed hygiënisch in te maken, zodat er ook voor de komende tijd een lekkere voorraad eten was. ‘Toen heb ik ergens een voordelige weckketel op de kop getikt en zo is het gekomen,’ klonk het naast me. ‘Ik ben d’r gewoon aan verslaafd. Overal ga ik op zoek naar voordelige verse groenten. Ik heb al een hele kast vol met weckpotten!’ ‘Wat leuk!’ antwoordde ik. ‘Dat doet me aan vroeger tijden terugdenken.’ Potten vol groenten en appelmoes, netjes op een rij in een donkere kast trokken aan mijn geestesoog voorbij. Ik werd er net zo vrolijk van als de mevrouw naast me op de groenteafdeling. Snel pakte ik een plastic tasje om daar voor onszelf wat boontjes in te stoppen. De bodem van de groentekist kwam al in zicht. Drie ons was wel genoeg, want het was bedoeld als extra groente bij de nasi. Toen ik dat had afgewogen, graaide de mevrouw weer gretig verder in de kist. ‘Ik denk dat er al heel wat klanten mis hebben gegrepen door mij,’ giechelde ze. Ik lachte vrolijk terug: ‘Maar ik niet,’ en slingerde mijn buit hoog boven mijn winkelmandje. Ik keek om me heen om mijn man te zoeken, die altijd zijn eigen gang gaat in de supermarkt en meestal eindigt bij de tijdschriften, snuffelend in de Voetbal International. Daar vond ik hem inderdaad. Samen liepen we naar de kassa. We sloten netjes aan in de rij en zagen in de rij naast ons de mevrouw van de sperzieboontjes aansluiten. Ze straalde. Ik stootte zachtjes mijn man aan. ‘Weet je waarom die mevrouw zo blij is?’ fluisterde ik in zijn oor. ‘Nee,’ mompelde mijn man met een blik op de Voetbal International die hij op de lopende band legde. ‘Zij is een wecker,’ verklaarde ik. ‘Een wát?’ keek mijn man me stomverbaasd aan. ‘Ja, je verstond het goed; zij is een wecker.’ Vrolijk lachend rekende ik af. Hoofdschuddend bladerde manlief in zijn tijdschrift verder, terwijl ik mijn portemonnee weer in mijn tas terug stopte. Van dergelijke taal heeft hij geen kaas gegeten.

© Tekstbureau Westland, Joke Wageveld

Geen opmerkingen:

Een reactie posten