zaterdag 26 januari 2013

Westland op z'n breedst

IJspret
Zodra de temperaturen onder het vriespunt dreigen te dalen, breekt er een soort koorts uit onder schaatsliefhebbers. De rayonhoofden in Friesland komen bijeen en de verstaanbaarheid van geïnterviewden op de radio neemt af in hetzelfde tempo als de temperatuursdaling. Staan wij Westlanders dan niet ‘op de kaart’ als schaatsers? Je zou het bijna denken. Als we de prestaties van Lierenaar Piet Keijzer niet meerekenen, dan kan ik zomaar niet op de naam van een Westlandse schaatser komen. Terecht is de ijsbaan in De Lier naar deze Elfstedentochtbikkel genoemd. Een ijsbaan die onlangs koortsachtig door vrijwilligers onder water werd gezet en waar na 2 nachtvorstjes al de eerste slagen op gemaakt konden worden. Wonderbaarlijk, zo snel als dat gaat. 

Enkele kilometers verderop prijkte diezelfde dag bij Olympus ’70 de atletiekbaan voorzien van een wit laagje. Een groep enthousiaste sporters trok zich er niets van aan en deed hun wekelijkse sportoefeningen, terwijl atleten rondom hen zich warmliepen (ja, dat kan bij dit weer) in voorbereiding op de wedstrijden die in de nabijgelegen hal plaatsvonden. De baan ontdooide snel onder het heldere zonnetje en de rode kleur verscheen als vanouds. Hopelijk gold dat niet voor de Lierse ijsbaan. 

Vorst en een zonnetje, voor mij het summum van de seizoenen. Ik houd van de winter. Schaatsen doe ik al heel lang niet meer, maar ik mag er graag naar kijken. Niet zozeer naar wedstrijden op TV, maar wel naar de ijspret van kinderen op een sloot of ijsbaan. Een wandeling in de vrieskou doet me opleven. Ja, ook sneeuw vind ik geweldig! Zolang het dan ook maar sneeuw blijft en niet in een blubberachtige substantie verandert.  Het doet me denken aan vroeger, toen ik als klein meisje verlangend naar sneeuwbuien uitkeek. En dat verlangen was groot. De sneeuwbuien moesten van mij dan ook groot zijn. Zó groot, dat we ingesneeuwd zouden raken en niet naar school konden gaan, omdat de deur niet meer open kon. Dit idee is niet aan mijn eigen fantasie ontsproten, maar aan de Donald Duck. Wie dit stripblad leest, herkent vast de winterse taferelen van ingesneeuwde woningen. Kwik, Kwek en Kwak die samen met Oom Donald vrolijk uit het raam kijken. En de spelbreker in de vorm van een ander stripfiguur die met een enorme sneeuwschuiver de sneeuw bij deur en tuinpad probeert weg te schuiven. Hoe die op zijn beurt naar buiten was gekomen uit een ingesneeuwde huisje, was nooit in de striptekeningen terug te zien, maar de fantasie van kinderen is groot. In zo’n kinderkoppie is veel meer onverklaarbaars mogelijk, dan wij volwassenen denken. Zo werkte dat bij mij; de school zou onbereikbaar zijn; de hele dag zou ik in de sneeuw kunnen spelen, glijbaantjes maken, sleetje rijden, sneeuwpoppen maken, sneeuwballen gooien en schaatsen. Vooral schaatsen… 

Dat leerde ik op Friese doorlopers. Van die ijzers met een houten bovendeel dat, als je geluk had, ongeveer van jouw schoenmaat was. Had je dat geluk niet, dan schaatste je gewoon op de zijkanten van de steeds verder losrakende schaatsen, totdat het echt niet meer ging. Dan was daar altijd mijn grote broer die door zijn knieën zakte, zijn gebreide wanten tussen zijn tanden stopte, en geduldig de lange veters weer voor me vastknoopte. Hele middagen konden we daarmee zoet zijn. Ik moet er altijd weer aan terugdenken als het eerste ijs op de sloten verschijnt. Dat zal de reden zijn dat ik zo intens kan genieten van het kijken naar kinderen die leren schaatsen. Zij noch ik voelen de kou, zo heerlijk buiten spelen is gewoon hartverwarmend. 

Het is inmiddels 50 jaar geleden dat de eerste Friesche Elfstedentocht die ik me kan herinneren werd verreden. Om precies te zijn op 18 januari, twee dagen voor mijn vierde verjaardag. Dat winters kou en veel sneeuw- en ijspret leverden, moet toen al in mijn geheugen gegrift zijn, want een barre winter was het. Ooit mocht ik het genoegen smaken winnaar Reinier Paping te spreken, die in het gezelschap van Piet Keijzer op bezoek was in het toenmalige Schaatsmuseum in de oude boerderij aan de Burgemeester Elsenweg. Een geweldig gesprek met een vriendelijk stel mannen. Helaas is Piet Keijzer niet meer onder ons. Reinier Paping hoopt over een maand 84 jaar te worden. Geen Westlander, echter voor zover ik ooit een idool in mijn leven heb gehad, dan was hij de eerste… daar kon zelfs Donald Duck niet tegenop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten