donderdag 27 september 2012

De martelgang naar het stembureau

Het zit er weer op, de martelgang naar het stembureau is voltooid. Het is u bekend dat het me bloed, zweet en tranen heeft gekost om tot een keuze te komen, maar wees gerust, het is gelukt. Na Kieswijzer, Stemwijzer en Kieskompas te hebben ingevuld heb ik nog enkele debatten gevolgd, internetpagina’s gescreend van politieke partijen en toen was het voor mij een beetje duidelijk waar het rode potlood deze keer zou belanden. Vol goede moed met zoonlief naar het stembureau gewandeld. Zo kon ik mooi de dagelijkse beweging en het ouderlijk contact combineren. Toch weer een stukje tijdwinst, want reken maar dat het die jongen aan aandacht heeft ontbroken met al die partijen die ik zonodig moest onderzoeken. Manlief zou later volgen. Vier vriendelijke stembureauleden zaten netjes op een rij om ons te verwelkomen. Er werd grondig nagegaan of we de personen waren die in ons paspoort stonden en waar we de kiespas van hanteerden. Lichte ergernis dreigde te ontstaan, want 50% van de bureauleden kende ik persoonlijk. Wat een poppenkast! Toch wilde ik mijn humeur niet laten bederven, dus met een bevroren glimlachje op de lippen, wachtte ik het stukje toneelspel geduldig af. Na deze keuring mochten we ons naar het stemhokje begeven. Nu heb ik altijd gedacht dat de stem die ik uitbreng onder privégegevens viel, maar op zo’n stembureau denkt men daar toch een beetje anders over. Drie hokjes op een rij en geen gordijntje of andere mogelijkheid om nieuwsgierigen in de rij achter mij te beletten over de schouder mee te kijken. Het papier uitgevouwen en ik moest even zoeken naar de partij die ik van een rode stip wilde voorzien. Wie meekeek, kon door de grootte en breedte van het stemformulier duidelijk zien of stemmers helemaal links of helemaal rechts een partij kozen, of eentje die ergens in het midden stond. ‘Kunt u het vinden, mevrouw?’ klonk het achter mij. Verstoord keek ik om, in de veronderstelling dat de vraag voor iemand anders was bedoeld. Even dacht ik nog dat mijn kennissen achter de tafel me voor de gek hielden. Maar nee, op dat moment was ik de enige mevrouw die een stemhokje bezette en de vraag werd door het onbekende gedeelte van de stembureauleden gesteld. Een onbehaaglijk gevoel rees in mij op. Zag men mij aan voor een ongeletterd persoon? Vroeg men zich af of ik mijn leesbril wel had opgezet? Of werd er van me verwacht dat ik enige spoed zette achter het periodieke kleurwerk? Nu had ik er al uren in gestoken, dus dit kon er wat mij betreft ook nog wel bij. Voor wie moest ik me immers haasten? Er restten nog 3 uur tijd om te kunnen stemmen en de aanwezige kiezers waren in het kantoortje op één hand te tellen. Toch voelde het niet prettig dat men mijn handelingen kennelijk achter mijn rug kon volgen. ‘Ja hoor, ik kan het vinden,’ antwoordde ik beleefd. ‘Anders helpen we even, hoor!’ klonk de stem achter mij weer. ‘Oh my God,’ dacht ik. ‘hoe irritant moet het dan wel zijn als je bijvoorbeeld door de voortschrijdende leeftijd écht wat langzamer bent geworden. Als ik zeg dat ik geen hulp nodig heb, dan hoef ik geen hulp. En het gaat niemand iets aan waarop ik ga stemmen.’ Die laatste woorden kon ik nog net op tijd inslikken. Opnieuw onderdrukte ik enige irritatie en ik zocht weer verder op het stemformulier. Vrijwel direct ontdekte ik nu de partij die ik van een rode stip wilde voorzien. Heerlijk met zo’n potlood kleuren, vindt u ook niet? Moet ie ’t natuurlijk wel goed doen. Die van mij gaf nauwelijks een kleurtje af, dus iets harder geduwd. Een licht roze kleurtje verscheen in het cirkeltje. Als een kleuter, met de tong tussen de lippen, duwde ik nóg iets harder om het rood op het papier te krijgen. ‘Netjes tussen de lijntjes blijven,’ hoorde ik in gedachten de stem van mijn kleuterschooljuf. En ‘niet likken aan de punt, dat is vies’ als de kleur wat feller moest worden. Nee, dat heb ik dan ook maar niet gedaan. Stel je voor, al die likkende kiezers in zo’n stembureau. Ook heb ik de punt van het kleurpotlood niet gebroken. En heb ik de aloude gewoonte om aan potloden te kluiven onderdrukt, iets wat een aantal voorgangers die dag kennelijk niet was gelukt. Toch verlang ik terug naar de stemautomaat. En de geur van vers geslepen potloden op de kleuterschool. Daar was een speciaal slijpmachientje voor dat ik maar al te graag bediende. Het wonder van een slijpmachine is groot voor een kleuter, moet u maar denken. Hele kleurdozen heb ik er in onbewaakte momenten doorheen gejast. Terug naar het stembureau. Eindelijk vond ik het rode resultaat voldoende en ik vouwde het papier weer op. Dat kan maar op één manier, maar op de één of andere manier is dat nooit mijn manier. Ik vouw altijd een beetje anders dan anders. Die neiging heb ik ook met landkaarten. U wilt niet weten welke worstelingen ik al met die dingen ben aangegaan en met hoeveel plezier de navigator door mij is ontvangen. Na enige tijd lukte het met mijn Fröbelwerk in het stemhokje en zelfs binnen het tijdschema van de stembureaumevrouw, want de vraag of het lukte, werd gelukkig niet herhaald. Ik draaide me om en zocht naar een stembus alwaar ik de lange lijst in kon deponeren. In eerste instantie zag ik ‘m niet. En vragen was nu mijn eer te na, dus nog maar eens goed rondgekeken. Plotseling ontdekte ik ‘m. Vlak achter me. In plaats van een mooie ronde, groene ton met de aanduiding ‘stembus’ die je altijd op het televisiejournaal ziet, al of niet met grijnzende politici die voor de foto gedurende 10 minuten een formulier boven de bus laten hangen waarmee ze op zichzelf stemmen, zag ik een grote blauwe kliko achter me staan. Serieus, dit is geen grap, hoewel het wat cynische opmerkingen in me deed opkomen. Een grote vierkante blauwe kliko met een gleuf in het deksel. Vragend keek ik de mevrouw van het stembureau aan: ‘Moet ie híerin??’ ‘Jawel,’ knikte ze alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. ‘Kan ie straks gelijk met de oud-papierwagen mee,’ bromde mijn zoon zachtjes achter me. ‘Tja, of het staat symbool voor wat het waard is,’ fluisterde ik terug. ‘Nou, tot volgend jaar dan maar weer!’ riep een optimistische man die na ons zijn papier in de kliko schoof. Vrolijk zwaaiend naar verbijsterd kijkende stembureauleden verliet hij het pand. Lachend liepen we erachteraan. De volgende ochtend vernam ik op het nieuws dat de stembussen in Leiden afgekeurd waren en niet aan de normen voldeden. Ben benieuwd of daar in Westland ook nog klachten over zijn ingediend. Zo’n martelgang naar het stembureau… je zou er een boek over kunnen schrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten