woensdag 19 juni 2013

Druk, druk, druk

Het afgelopen weekend heb ik een uitstapje buiten het Westland gemaakt naar de Tong Tong Fair in Den Haag. Dat bezoeken mijn man en ik al jaren, want Aziatische landen en gewoonten interesseren ons. Het is altijd lekker om na een drukke werkweek even iets te doen waarbij je aandacht volledig van je werk is afgeleid, zodat je weer kunt opladen voor de komende werkweek. We parkeerden onze auto aan de rand van Den Haag, want parkeren bij het Malieveld is met zo’n evenement vaak niet mogelijk. We pakten een tram en scanden onze OV-kaart. Althans, dat dachten we, maar het bleek dat we de kaart niet voor het scherm, maar onder het scherm moesten houden. Kunt u nagaan hoe vaak we met de tram ergens naartoe rijden… Een vriendelijke meneer wees ons de weg en zo konden we legaal richting Centraal Station rijden. Het was druk in de tram. Twee kleine meisjes zaten ongelooflijk hard te giechelen om alles wat ze zeiden. Ze konden geen minuut stilzitten. Hun luide gelach en drukke bewegingen waren doorlopend in de gehele tram waarneembaar. Een begeleidende dame genoot ervan en meende dat we dat allemaal ook nog eens moesten horen. ‘Lekker toch? Als twee jonge meiden zo om alles kunnen lachen? Heerlijk toch? Geweldig hè? Als dat jonge grut zo’n lol kan hebben…’ Ze ratelde maar door. Als het hun moeder was, dan zou me dat niet verbaasd hebben. Het voortbrengen van geluid en herrie zit hen waarschijnlijk in de genen, maar stilletjes verdacht ik de mevrouw ervan dat ze geen enkel overwicht op de drukke meisjes had. Enfin, al snel bereikten we ons doel: de Tong Tong Fair. We kochten kaartjes en wilden voor de voorstelling van Wieteke van Dort reserveren. Helaas, deze was al uitverkocht. Het was druk. Ook op de Fair zelf kon men over de hoofden lopen. Met moeite vingen we een glimp op van de kraampjes met leuke Oosterse hebbedingetjes en kleding. Het kostte keer op keer moeite om de uitgestalde waren van nabij te bekijken. Na een poosje wilden we onze vermoeide slenterbenen wel even wat rust gunnen en gingen we naar de Grand Bazar, alwaar een zangeres zou optreden. Zoals ieder jaar konden we vanuit de aangrenzende bar met een smakelijk Bintang biertje genieten van de optredens. Maar ook daar was het druk. In de zaal geen stoel meer vrij; men was een half uur voor het optreden al massaal gaan zitten. In de bar werden de enkele lege barkrukken voor mijn ogen weg geroofd door iemand die nog niet van delen had gehoord. Druk, druk, druk. Ik meende dat het optreden waarschijnlijk van een dermate kwaliteit moest zijn, dat men in rijen van drie voor de zangeres klaar was gaan staan. Dat viel echter een beetje tegen. Toch bleven we zitten op die ene barkruk die mijn man en ik afwisselend bezetten, zodat de vermoeide onderdanen later weer verder zouden kunnen. Op het podium werd een bejaarde dame naar de microfoon geholpen en in traag Indisch bedankte zij het publiek voor het applaus. Dat straalt in ieder geval wat rust uit, die Indische taal. Zelfs als men Nederlands spreekt in Indië, dan neemt men daar de tijd voor. Ik ben de gids in het paleis van de sultan nog niet vergeten, die van één tot en met negen telde om ons duidelijk te maken dat het niet de éééérste, niet de twééééde, niet de déééérde (en zo verder tot en met de achtste), maar de nééégende sultan was die het paleis had gebouwd. Kijk, daar kan ik nou van genieten. Vooral als zo’n gids dan vertelt, dat er nog een gebouw van later datum is toegevoegd aan dat mooie paleis. En dat dat niet gebouwd was door de ééérste, niet de twééééde, niet de déééérde (en zo verder tot en met de negende), maar door zijn zoon de tíende sultan. Niks geen drukte, niks geen haast, maar alle tijd. Dat vind ik nou lekker, heerlijk en geweldig beste mevrouw uit de tram. Van een hapje eten op de Tong Tong Fair kwam niets. De restaurants zaten vol. Na een uur zaten ze dat nog. Mijn man en ik besloten onze maaltijd in Delft te gaan nuttigen. Maar niet voordat we een half uur in de rij mochten staan voor de toiletten. “Tirima kasíííí,’ klonk het lijzig bij de uitgang. ‘Dank u wel,’ betekent dat. Met een glimlach knikte ik de dame die ons gedag zei toe: ‘Tirima kasííí!’ Het was weer leuk. En het is fijn dat in deze economisch moeilijke tijd de Fair zo druk bezocht werd. Toch hoop ik stiekem dat het volgend jaar wat rustiger is…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten