woensdag 22 juni 2011

Molenaar Rob van Zijll: 'Mijn liefde voor molens is een aangeboren afwijking.'

25 juni 18e Westlandse Molendag
Westland – Wie Rob van Zijll, (jazeker, met twee ellen) vrijwillig molenaar van de Groeneveldsemolen, vol enthousiasme hoort vertellen over “zijn” molen in het bijzonder en over molens in het algemeen, weet genoeg. We hebben hier van doen met iemand vol passie en liefde voor de Hollandse molen.

Storingsdienst
Rob van Zijll, werkzaam bij het Hoogheemraadschap Delfland, kan zich niet herinneren dat het ooit anders is geweest. ‘Mijn liefde voor molens noem ik altijd maar een aangeboren afwijking,’ vertelt hij lachend. We zitten in zijn knusse woning, een forse steenworp verwijderd van de Woudseweg, de doorgaande weg die van De Lier naar Delft loopt. Het huis ligt letterlijk in de schaduw van de molen. In een fors tempo zien we door het raam gedurende het gehele gesprek de schaduw van de vier wieken passeren. Het waait namelijk nogal hard daar buiten. Van Zijll verontschuldigt zich. Hij heeft storingsdienst. Het kan dus zijn dat het gesprek zo nu en dan onderbroken wordt door een alarm sms-je. Al heeft hij de indruk dat iets in de communicatie richting zijn mobieltje niet helemaal goed werkt vanmorgen. Veel communicatie, maar ook het verhelpen van storingen, gaat tegenwoordig per computer. Vooruitgang, ook hier. Zo hoeft hij tegenwoordig niet altijd zijn erf meer af om ergens een storing te verhelpen. En dat komt Van Zijll dan weer goed uit, want, zo vertelt hij: ‘Een molenaar mag als hij draait nooit van zijn molen weg. Je weet nooit wat er gebeurt. Het weer kan omslaan, of wat dan ook en dan moet je wel meteen maatregelen kunnen nemen.’

Molentje, molentje
Hoe is dat eigenlijk zo gekomen, die passie voor molens bij Van Zijll? Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. ’t Is niet omdat mijn vader molenaar was. Die was houtbewerker. Hij maakte van die grote houten kuipen waar boeren kaas in maakten. Ik ben altijd al idolaat geweest van molens. Mijn moeder heeft me wel eens vertelt dat ik als klein jongetje van vier net zo lang tegen haar aanbabbelde “molentje,molentje” tot ze een vel papier nam en een molen voor mij tekende. Die ik dan vervolgens met een potlood geheel naar eigen idee weer ging inkleuren.’ De nu negenenveertigjarige Van Zijll werd geboren in Alphen aan de Rijn. Zijn grootmoeder woonde niet ver uit de buurt van de beroemde molenviergang van Aarlanderveen. ‘Ik ging graag bij haar op bezoek dan kon ik die molens zien en later zo vanaf mijn tiende jaar bezocht ik ook daadwerkelijk met grote regelmaat een van die molens. Daar raakte ik bevriend met de zoon van de molenaar. We zijn nog steeds vrienden. Hij heeft de molen van zijn vader overgenomen en woont er nog steeds.’

Steektermolen
Die vader combineerde zijn molenaarschap met het boerenbedrijf. Van Zijll vertelt verder. ‘Wij voerden op zaterdag, in de vakanties en voor en na schooltijd allerlei klusjes uit. Zoals koeien melken, hooien maar ook het inspannen van de molen. Zo heb ik eigenlijk op zeer jeugdige leeftijd al spelenderwijs het vak geleerd. Toen ik een jaar of vijftien was overleed de vrijwillig molenaar van de Steektermolen net buiten Zwammerdam. Ik trok de stoute schoenen aan en diende brutaal een verzoek in om met die molen als vrijwilliger te mogen malen. Die molen was toen nog in eigendom van de boeren uit de polder en dat moest dus door het polderbestuur worden beslist. ‘We vergaderen over veertien dagen,’ zei die man. ‘Nou, wat kruipt de tijd dan toch als je iets graag wilt. Gelukkig vond dat bestuur het goed en kreeg ik toestemming.

Diploma
Wel werd er wel een machinist uit de buurt gevraagd een oogje in het zeil te houden maar die had al gauw ik de gaten dat hij het werk met een gerust hart aan mij kon overlaten. Zo leerde ik steeds meer over het runnen van een molen. Ik stak ook veel op van de molenaars van Aarlanderveen een stukje verderop. “Kijk maar naar ons hoe wij het doen” zeiden die. In 1970 werd het gilde van vrijwillige molenaars opgericht en werd het min of meer gewenst dat vrijwilligers die een molen wilden malen in het bezit moesten zijn van een diploma. Dat heb ik toen, op advies van een paar molenconsulenten, ook gehaald. Gemiddeld duurt zo’n opleiding tot gediplomeerd molenaar ongeveer drie á vier jaar. Een aspirant molenaar moet 150 uur in de praktijk hebben gedraaid, verdeeld over alle vier de seizoenen. Dertig uur daarvan moet hij of zij in verschillende andere dan de eigen opleidingsmolen hebben gedraaid.’

Vaste dienst
De link met het Westland en de Groeneveldsemolen werd gelegd in 1986. Rob van Zijll werkte intussen bij de firma Verbij in Hoogmade, een gerenommeerde molenmakerij, als timmerman/houtbewerker. Zijn werkgever was via het Hoogheemraadschap van Delfland betrokken bij de restauratie van de toen wat vervallen molen. De Groeneveldse molen was tot 1977 nog eigendom van de gezamenlijke boeren en tuinders uit de polder maar nu in handen gekomen van Delfland. Rob stuurde een brief naar het bestuur van het Hoogheemraadschap met het verzoek aangesteld te worden als vrijwillig molenaar maar kreeg hierop nooit een antwoord. Een tijdje later kwam het toch nog goed en kon hij aan de slag. Twee jaar lang reed hij heen en weer vanuit het Groene hart naar het Westland om de molen te bedienen. In 1988 kwam hij in vaste dienst bij het Hoogheemraadschap en ging wonen in de net gerestaureerde woning naast de molen.

Belangrijke gast
Sinds die tijd is de oorspronkelijke inwoner van het groene hart dus de vaste molenaar van de Groeneveldse molen en de import Westlander wil naar eigen zeggen nooit meer uit de tuinbouwstreek vandaan. In zijn molen mocht hij de laatste 22 jaar al vele duizenden bezoekers begroeten. Bezoekers van ver, zoals een delegatie van de Chinese tv maar ook bezoekers met “blauw bloed” in de persoon van kroonprins Willem Alexander. Rob van Zijll daarover: ‘Dat was in 1999. Eind 1998 hadden we in het Westland ernstig wateroverlast gehad, menig Westlander zal zich dat nog wel herinneren. Om die reden kwam de kroonprins een kijkje nemen. Ik was tot een paar minuten voor zijn komst niet op de hoogte van zijn bezoek. Er zou een delegatie van Rijkswaterstaat langs komen met een belangrijke gast in hun midden, dat was alles wat ik wist. Kwamen er van die mannen in donkere pakken langs die overal gingen kijken of het wel veilig was. De molen draaide als een zonnetje. Kreeg ik de instructie om hem stil te zetten. Ik moest hem wel startklaar houden voor als de gasten er waren. Kwam er een zwarte geblindeerde Audi het erf op en stapt Alex eruit. Daar stond ik dan tussen allemaal van die lui in nette pakken. Als enige in mijn werkgoed. Heb ik Wim-Lex aan het werk gezet. Ik zei tegen hem “Uw vader (prins Claus, red.) is beschermheer van de vereniging De Hollandsche Molen en u bent vaak genoeg met hem mee op bezoek geweest om te weten hoe het werkt” en ik stopte hem hup een touw in zijn handen. Vond hij geweldig.

Gods akker
Een andere bekende Nederlander die bij Van Zijll over de vloer kwam was EO coryfee Dominee Arie van der Veer. In juni 2010 presenteerde hij samen met de Groeneveldse molenaar twee afleveringen van het veelbekeken programma “Nederland zingt op Zondag”. ‘Geweldig was dat. Heb ik hem nog aan het lachen gekregen. Na de opnamen zei ik tegen hem nou heb u gezien hoe ik ervoor zorg dat Gods water niet over Gods akker loopt. Ik krijg tot op de dag van vandaag nog reacties over dat programma. Waren we op vakantie op de Veluwe sta ik ergens op een zondagmarkt. Staat er een vrouw naast me die kijkt me aan en die zegt ineens “ik ken u”. Zeg ik tegen haar: ‘Nou ik u niet.’ Bleek ze me van dat programma te kennen. Een aparte ervaring om zoiets mee te maken hoor.’ Gasten zijn altijd welkom bij Van Zijll. ‘Als het even kan, maak ik altijd tijd voor bezoekers,’ beaamt hij. ‘Komen ze rond koffietijd als we lekker buiten zitten in het zonnetje, krijgen ze nog een bak koffie ook. ‘’Is hier soms net de zoete inval zegt mijn vrouw weleens. Maar ik heb er wel de pest aan als mensen zo ongevraagd de molen in lopen. Heb ik ook wel eens meegemaakt. Ik zeg tegen die vent: “Joh wat ga je doen?” Zegt ie op zo’n hooghartige toon tegen me dat me dat niks aangaat en dat molens cultureel erfgoed zijn die door de staat van zijn belastingcenten worden betaald. Nou toen ben ik wel even boos geworden. Als je nou niet gauw maakt dat je wegkomt, geef ik je een schop onder je kont. Hup, het erf af.’

18e Westlandse Molendag
Dat laatste zal Van Zijll aanstaande zaterdag zijn bezoekers zeker niet aandoen. Iedereen is dan van 09.00 uur tot 17.00 uur weer van harte welkom bij de 12 molens, waaronder de Groeneveldse molen zelf, die meedoen met de 18e Westlandse Molendag, ooit een initiatief van Van Zijll zelf. Bij diverse molens is er van alles en nog wat aan de hand. Zo is bij de Groeneveldse molen verhalenvertelster Janneke Tanja aanwezig die met aan het molenaarsleven gerelateerde verhalen vertelt aan geïnteresseerde bezoekers. Bij alle deelnemende molens is een routebeschrijving verkrijgbaar (€ 5,-) en bij een bezoek aan vijf of meer molens ontvangt u een leuk aandenken. Een prima idee om nuttig en aangenaam te combineren komende zaterdag. Meer info over de 18e Westlandse Molendag vindt u op internet op www.westlandsemolen.nl. © 2011 Tekstbureau Westland (Cent Wageveld)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten