zondag 29 december 2013
Terugblik
Aan het eind van het jaar is het altijd gebruikelijk om een terugblik op het afgelopen jaar te werpen. Er is veel gebeurd en er is veel geschreven. Over de ijspret van de vorige winter, de kroningsdag, het overlijden van prins Friso, de voedselproductie in het Westland, geëmigreerde en geïmmigreerde Westlanders, het Varend Corso, de participatiemaatschappij, het Westlands Streekmuseum, gedoe over Zwarte Piet, politiek gekonkel, het overlijden van Mandela en de crisis. Met name het laatste onderwerp heeft velen bezig gehouden. Niet in het minst omdat het voor iedereen inmiddels een persoonlijke bedreiging is geworden. Banen die zijn weggevallen, bedrijven die zijn omgevallen en het gemak waarmee werknemers op straat kunnen worden gezet is niemand in de koude kleren gaan zitten. Een oorzaak van onrust in het leven van velen.
Om even afstand te nemen van al dat akeligs, is het goed om te proberen zo nu en dan op iets anders te focussen. De kerstdagen en Oud en Nieuw zijn daar prima gelegenheden voor. Persoonlijk loop ik graag wat kerstmarkten af, zo ook dit jaar. Ik heb er weer van genoten. De kerstmarkt in de sfeervolle Oude Kerk in Naaldwijk en de kerstmarkt in De Nederhof in Honselersdijk verdienen een pluim wat mij betreft. Afgelopen weekend nodigde niet echt uit om eens lekker naar buiten te gaan, maar de kerstmarkt bij De Nederhof vond gelukkig in tenten plaats. Gezellige kraampjes met heerlijke hapjes, knutsels en frutsels die het allemaal zo knus maken in huis. Ik heb ervan gesmuld! De bewoners hielpen een handje mee bij de stand met glühwein. Op hun gemak bedienden ze de bezoekers, voerden ze ingewikkelde rekensommen uit met wisselgeld en iedereen had het geduld daar op te wachten. Kom daar in de supermarkt maar eens om. Men zou hier iets van kunnen leren, want waarom al dat gehaast en gestress? Het leven is zo al ingewikkeld genoeg.
Het komende jaar biedt weer volop kansen, onder andere voor WestlandTheater De Naald dat nu eindelijk verzelfstandigd is. Ik wens hen het allerbeste toe en hoop dat het – toch al hoge niveau – minstens gehandhaafd zal blijven. U zult mij niet horen klagen over de uitstekende programma’s die ik hier met regelmaat bezoek. Volkomen tot genoegen!
Het komende jaar biedt ook weer volop kansen voor u. Of u nu een nieuwe baan zoekt, een nieuw bedrijf start, een huis koopt of verkoopt, het maakt niet uit: er zijn altijd weer kansen om er iets van te maken. Misschien bent u wel degene die ‘het woord van 2014’ lanceert. Het woord van 2013 luidt ‘selfie’ aldus de nieuwsberichten. Ik had er nog nooit van gehoord, maar heb het mij laten uitleggen. Gewoon in het Westlands: “ Een ‘selfie’ is ut zellufde as een foto van je aige poszegel.” En dan wel door jezelf gemaakt. Bij nader inzien zie ik regelmatig ‘selfies’ op Facebook langskomen. Meestal niet de fraaiste foto’s, maar goed, in de individualistische maatschappij waar we in leven valt het kennelijk niet mee om aan iemand anders te vragen een leuke foto te maken. En da’s jammer, want ik kan u garanderen dat daar soms hele leuke korte contacten door ontstaan. Ik herinner me een paar vakanties waar Aziatische meisjes giechelend onze camera hanteerden, wij gevraagd werden mooie Indonesische dames te fotograferen, of mensen spontaan naast ons gingen staan om met die vreemde, witte, lange buitenlanders op de foto gezet te worden. Een aanrader, want er komt veel lol aan te pas. Niet meer doen dus, zo’n ‘selfie’. Het is veel leuker de foto door anderen te laten maken in plaats van dat narcistische gedoe om in beeld te komen. Bovendien klinkt het woord ook niet als een Nederlands woord, laat staan een Westlands woord. Nu heb ik geen idee wat het nieuwste Westlandse woord is, maar er zal ongetwijfeld een uitbreiding van onze woordenschat zijn geweest het afgelopen jaar. Ik ben benieuwd of we die in 2014 ook gaan bekend maken. Van mij mag het, dus stuur ze gerust naar de redactie als u er eentje weet (redactie@groot-westland.nl tav Joke). Ik deel ze graag met u.
Rest mij om u een fantastisch 2014 te wensen met veel gezondheid en geluk! Wees voorzichtig met vuurwerk; we zien elkaar over 2 weken weer terug.
vrijdag 27 december 2013
Kerstcampagne
Een beetje fantaseren heb ik altijd al leuk gevonden. Om serieuze zaken wat te relativeren is het natuurlijk een geweldige manier om wat ‘lucht’ in bepaalde zaken te krijgen. Daardoor komen mensen soms op de beste ideeën. Die les heb ik al vroeg geleerd, toen ik nog uitging in de toenmalige soos ‘‘t Tendum’. Dan bedoel ik niet de soos die later bij de locatie van WestlandTheater De Naald was gevestigd, maar het oude gebouw van de brandweer dat nog tegenover het Naaldwijkse gemeentehuis stond, voordat De Naald in beeld kwam. Onder vlag en wimpel van ‘de kerk’ kwamen hier jongeren van ongeveer 15 tot 25 jaar bijeen om elkaar te ontmoeten, samen wat te drinken, muziek te luisteren en gezellig een praatje te maken. Een soort voorloper van een hok, maar dan legaal en gecontroleerd. In die soos gebeurde van alles. Een groep DJ’s zorgde voor diverse stijlen muziek, het bestuur zorgde dat er voldoende drank en tosti’s waren, de bargroep kocht de drank in, er was een schoonmaakploeg die alles pico bello op orde hield en een Actiegroep die met regelmaat een programma verzorgde. De benaming van die Actiegroep was een beetje ongelukkig gekozen, want ik heb nogal eens uit moeten leggen dat het hier niet om rebellerende jongelui ging, maar om een groep jongeren die actief feesten organiseerde. Van die Actiegroep hebben mijn echtgenoot en ik jarenlang deel uitgemaakt. Iedere week kwamen we met een groepje bijeen op de zolder van de soos en onder het genot van een bak koffie en een heerlijke cake (van één van de leden die een bijbaantje bij de bakker had) verzonnen we de gekste dingen. Wat te denken van een strandfeest, midden in de winter. Een hoop zand in een hoek, emmertjes en schepjes erbij, zomerkleding aan en de verwarming hoog. Een spelletje was snel verzonnen en we waren weer een poosje van de straat. Ook herinner ik me een Indiaas feest. Met z’n vijven kookten we voor tientallen gasten een drie-gangen maaltijd uit een Indiaas kookboekje dat we toentertijd in Den Haag op de kop moesten tikken, want zulke ‘buitenissigheden’ kon je niet in het Westland vinden. Ik spreek over de jaren zeventig. Natuurlijk kwam ook iedereen hier zoveel mogelijk verkleed langs en ik herinner me dat de maaltijd in zeer goede smaak viel. Eén van de gerechten staat bij mij nog regelmatig op het menu. Met muziek van Ravi Shankar op de achtergrond was iedereen al snel in de stemming. Ook organiseerden we een keer een kinderfeestje. Iedereen kwam verkleed als klein kind; meisjes in korte rokjes met strikjes in het haar, jongens in korte broeken, we aten taart en speelden kinderspelletjes en wij, pubers, hadden de grootste lol. Diverse avonden werden er zelfverzonnen sketches opgevoerd en soms huurden we een film of een band. Een heerlijke tijd is dit geweest. Verkeringen ontstonden en gingen weer uit. De eerste stelletjes verloofden, trouwden en bleven ook nog lange tijd na hun huwelijk langskomen in ‘de soos’, zoals we ‘t Tendum zelf noemden.
Natuurlijk werden er ook bijeenkomsten georganiseerd die met ‘de kerk’ te maken hadden. Op zondagavond was er een plek voor een Bijbelstudiegroep. En uit die groep was een delegatie actief in het organiseren van uitjes voor verstandelijk en lichamelijk beperkte jongeren. Op een dag klopte deze groep aan bij de Actiegroep met de vraag of er iets te verzinnen was om meer geld te verwerven voor de uitjes. De pot was leeg en de jongeren genoten altijd zo van de uitjes. En in een mum van tijd werd er een Rad van Avontuur georganiseerd, zetten we kraampjes neer met spelletjes en zelfs een schiettentje waar je op kaartjes kon mikken met een kermisgeweer. Aan vergunningen en regeltjes werd door ons niet gedacht, alles was mogelijk, de wereld lag nog voor ons open. En over het algemeen verliep alles uitstekend. Veel werk werd in die tijd verzet, belangeloos en lonend. Het was geweldig hoe iedereen zijn en haar schouders eronder zette om iets voor elkaar te krijgen, nu ik daar zo op terugkijk.
Als vanzelfsprekend spraken we met elkaar af om op Kerstavond naar de kerk te gaan. We verzamelden voorafgaand aan de kerkdienst in de soos en na de dienst dronken we daar nog iets, of gingen we naar huis. En natuurlijk was daar ‘ome Jo’, die ieder jaar voor een breed gehoor een mooi kerstverhaal kwam vertellen. Het klinkt allemaal erg zoetsappig, maar ik heb er warme herinneringen aan. Wat dat betreft vind ik het verbazingwekkend hoe snel de kerken zijn leeggelopen. De kerken doen hun uiterste best om jongeren opnieuw te stimuleren langs te komen. Zelfs zó hun best dat er wel eens actiegroepen uit ontstonden die campagnes voerden, die 'op het randje' zijn. Zo strandde ik op een bericht uit de jaren negentig dat vertelde over zo’n campagne. Er werden posters geplakt met de volgende tekst: “Baaldag? Je bent maagd, je hebt zojuist een kind gekregen en nu duiken er drie koningen op.” Deze ongebruikelijke tekst stond in 1996 afgedrukt op een poster waarmee Engelse kerkleiders jonge niet-kerkelijken de komende kerst naar de kerk wilden lokken. In flitsende kleuren paars en groen stonden er drie punkachtige koningen boven de tekst afgedrukt. “Ontdek de happy end in de kerk bij jou om de hoek”. De campagne leidde tot woedende protesten. Een beetje shockerend was het wel, maar ik kan er persoonlijk om lachen. Het valt immers niet mee om het kerstverhaal mee te laten groeien naar de huidige tijd. Tenslotte moet het wel allemaal een beetje begrijpelijk blijven, toch? We willen graag overal een verklaring voor vinden, vraagstukken worden snel opgelost via internet. Maar is het nu werkelijk zo, dat alles begrijpelijk moet blijven? Of staan we nog open om een beetje weg te dromen bij de kerstboom en naar het kerstverhaal te luisteren, zonder meteen allerlei lastige vraagstukken op te werpen? Om te luisteren naar de boodschap die erachter schuilt? Ik hoop dat het u nog zal lukken. Persoonlijk ben ik erg benieuwd naar de kerstboodschap van Paus Franciscus, een man die als een raket in populariteit stijgt. Een charismatische man, die nieuwe paus. Hoewel ik niet katholiek ben, interesseert deze eenvoudige man mij en met mij, vele anderen. Geen poespas, geen fluorescerende posters met shockerende mededelingen, geen kerstfeesten waarbij vele cadeaus de ronde moeten doen, geen kerststress over uitgebreide maaltijden, maar wel enige realiteitszin voor de huidige tijd en omstandigheden waarin we leven. Eentje van het soort ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Past goed bij de Westlandse mentaliteit. Hij zou in al zijn eenvoud, zonder ook maar enige campagne te voeren, wel eens vele jongeren de kerken in terug kunnen lokken…
Ik wens iedereen fijne Kerstdagen!
maandag 16 december 2013
Integriteit en meditatie
De boeiendste uitspraak die ik de afgelopen week hoorde, luidt als volgt: ‘In Nederland zijn we de afgelopen tijd zó integer over van alles en nog wat, we kunnen maar beter weer met z’n allen naar de kerk gaan’. Zijn we echt weer aan het verworden tot een land van dominees en pastoors? Je zou het haast gaan denken... Dit alles natuurlijk naar aanleiding van de vermeende discriminatie die wij Nederlanders plegen door ieder jaar Zwarte Piet ten tonele te voeren, stelletje koloniale overheersers die we zijn, en de vermeende stigmatiserende uitspraak ‘nummer 39 met lijst’ van Gordon tegen een zanger van Chinese afkomst. Ik schrijf bewust het woordje ‘vermeend’, want ik wil er geen mening over hebben. Over het waarom, zal ik verderop in deze column terugkomen. Eerst wil ik u een volkomen fictief sprookje vertellen.
In Sprookjesland, een wonderschoon gebied vol innovatieve techniek waarmee sappige producten worden opgekweekt, speelt momenteel een integriteitkwestie. Prof. Mr. B.R.D. Boom, hoogleraar bestuursrecht, is namens de politieke sprookjespartij Slim Oostland HENKIE2.1 gevraagd onderzoek te verrichten naar de integriteit van burgemeester Jan van der Boom en de wethouders Tinus Druiventuin en Abed el Abad. De wethouders zouden familieleden bevoordeeld hebben en de burgemeester zou de sprookjesraad niet volledig hebben geïnformeerd.
Owuhowuh... jazeker, zie ik daar al een eerste voorzichtige domineesvinger die wordt opgestoken?
Zo hard als ze werken in Sprookjesland zo snel word je er als wethouder of burgervader aan de schandpaal genageld.
Ik wil er zelf eigenlijk geen mening over hebben, zoals ik al eerder vermeldde. Het heeft misschien wel te maken met een nieuw soort angst die we elkaar aan het aanpraten zijn. Niet in het minst wil ik me echter van een mening onthouden, omdat ik mij na een cursus ‘Leer (mindfull) mediteren in één dag’ daarin aan het oefenen ben. Nee, niks zweverigs. Ik blijf met beide benen op de grond. Als u dezer dagen al wat boven op de daken ziet, is het vast een Spaanse bisschop in gezelschap van een paard en wat flex medewerkers. Heus, ik zweef uw dakje niet voorbij, en ook bevind ik me niet met mijn kop in de wolken of vlieg ik naar de regenboog. Er is niks zweverigs aan, aan mindfull mediteren.
Mindfulness betekent: volledig aanwezig zijn in het moment, zonder oordeel, aandacht geven aan wat er gebeurt. En ik kan u verzekeren dat dat verdraaid lastig is. Wie er eens even rustig voor gaat zitten, zal merken dat gedachten alle kanten oprennen en we beslist niet zuinig zijn in het plakken van etiketjes als ‘Nederlanders discrimineren’, ‘Gordon is stigmatiserend’, ‘burgemeester en wethouders van Sprookjesland zijn niet integer’. Natuurlijk vertoon ook ik die neiging, want zo hebben we elkander in dit land nu eenmaal opgevoed. We zijn met z’n allen bepaalde zaken als ‘normaal’ gaan zien en andere zaken als ‘abnormaal’ en daarop baseren we onze mening. Maar wat is normaal? Als veel mensen iets doen, vinden we dat normaal. Vijftig jaar geleden was het normaal dat de kerken vol zaten. Tegenwoordig vinden we dat niet normaal meer. Is een “volle bak” voor dominee of pastoor meer uitzondering dan regel. Toen ik een klein meisje was, een klein stukkie terug in de vorige eeuw, was het normaal dat slechts een enkeling een auto bezat. Of een telefoon. Tegenwoordig denken we daar heel anders over. Wie zonder auto of telefoon leeft, wordt al snel als een artistieke kluizenaar betiteld, want het is toch ‘normaal’ dat je overal naar toe kunt en altijd met iemand kunt bellen of appen? Een politicus (of een schrijfster van columns) die mediteert, werd nog niet lang geleden als ‘zweverig’ gezien. Nu staat gewoon in de Libelle dat Erica Terpstra iedere dag een kwartiertje mediteert. En dat is een leuk mens, die Erica. Vrolijk en ‘authentiek’, zoals we tegenwoordig plegen te zeggen. Niks zweverigs aan. En mensen die we sympathiek vinden, vinden we al snel normaal. Maar ja, dat zijn dan toch weer een heleboel oordelen die ik hier over iemand vel.
Natuurlijk voel ook ik enige verontwaardiging als ik de sprookjesberichten over Jan van der Boom, Tinus Druiventuin en Abed el Abad lees. Teleurstelling zelfs. Maar als je naar de andere kant van dit verhaal kijkt, zou er wel eens een heel ander gevoel kunnen opkomen. En de exacte feiten zijn nog niet boven tafel gekomen, dus waar zou ik me nu al druk om maken? Om een krantenbericht uit de Oostlandse bijlage van Sprookjeskrant? Is datgene wat we in kranten lezen dan de enige en volkomen waarheid? Het gaat hier om aardige mensen, voor zover ik dat in de sprookjesboeken kan lezen. Ze zijn bereid om het beste voor de burgers over te hebben en zich daar sterk voor te maken. Zo rende Van der Boom het afgelopen weekend nog naar de Oostlandse dorpskern Natte Stad om aan de rand van zijn regeringsgebied een akelige brand te aanschouwen en de zaken aldaar in goede banen te leiden. Midden in zijn vrije weekend en midden in de nacht. De beste man is niet te benijden. En wie heeft trouwens bedacht dat familieleden volkomen uitgesloten moeten worden van rechten waar andere burgers wel gebruik van mogen maken? Is dat dan geen discriminatie?
Nee, laat mij maar proberen de (voor)oordelen aan de kant te houden, ook al vind ik dat moeilijk. Geen mening van mij deze keer. Veel te link in deze ‘lange-tenen-tijd’. Dat is echter niet bepaald een houding die handig is om een column mee te schrijven. Tenslotte biedt dat juist een platform om eens even lekker te spuien wat je ergens van vindt. Daarom hierbij nog eentje om het af te leren…
Die prof. mr. B.R.D. Boom… zou dat soms verre familie zijn van burgervader Van der Boom? U heeft toch ook wel eens gehoord van familienamen die mettertijd door ambtenaren zijn verhaspeld? Zou Van der Boom een achter-, achter-, achterneef hebben die nog een baantje zocht? Zou hij Slim Oostland HENKIE2.1 ingefluisterd hebben dat hij en zijn wethouders eigenlijk zo integer zijn als de pest, maar dat ie een kruiwagentje nodig heeft om zijn verre familielid aan het werk te helpen? Want dat HENKIE2.1 als een echte sprookjes tuinkabouter kruiwagentjes gebruikt, dat heeft ie al eerder duidelijk aangetoond tijdens de sprookjesraadsvergadering, dus daar moet je wezen…
Ik weet het allemaal nog niet zo nauw. Dit nieuwsberichtje gaat vast nog wel een staartje krijgen. Als u het tenminste nog gelooft na dit verhaal.
Maarruh, voordat u meent boos in de pen te moeten klimmen á la een ware ‘lange-tenen-tijd-volgeling’… lees dan eerst even deze disclaimer: we hebben met grote zorg en naar beste vermogen de informatie in deze column samengesteld. De informatie over de sprookjesartikelen die wij in deze krant publiceren, is afkomstig van andere sprookjeskranten. Iedere gelijkenis met bestaande personen en situaties berust op louter toeval. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud van deze informatie.
En zij leefden nog lang en gelukkig…
De crisis voorbij en andere ongeloofwaardige nieuwsberichten
We kunnen gelukkig weer opgelucht ademhalen: de crisis is voorbij! Dat werd althans de afgelopen weken volop in ‘het nieuws’ beweerd. Nu heb ik de afgelopen periode niet goed begrepen wat men met het woord crisis bedoelt, want ik associeer dat eerder met een kortdurende noodsituatie en niet met een noodsituatie waar we met z’n allen 4 jaar in blijven zitten. Want zo lang duurt die crisis al. Maar nu schijnt ie voorbij te zijn. We kunnen opgelucht ademhalen, schouders eronder en aan het werk! Niet zeuren.
Dream on… was het maar zo. In mijn omgeving zie ik nog steeds dezelfde mensen die zich het ongans zoeken naar een baan. De terugval aan inkomens noodzaakt sommigen hun huis te verlaten; ze zinken steeds verder weg in financiële ellende. De nieuwe woningen die achter mijn huis zijn gebouwd, zijn nog steeds niet allemaal verkocht en die toestand duurt al langer dan een jaar. Opnieuw heb ik een aantal winkels de deuren zien sluiten. Uit armoede is er in winkelcentrum De Tuinen zelfs een leeg pand verhuurd aan de goedheiligman, tenslotte moet die ook nog ergens wonen. Winkeliers testen uit of koopzondagen nu wel renderend zijn en uit navraag blijkt dat ze hier nog steeds grote twijfels over hebben. Toch is er besloten dat de crisis voorbij is, maar ik merk er nog helemaal niks van.
In dezelfde kranten die beweren dat de crisis voorbij is, wordt beweerd dat de werkloosheid tot en met 2014 nog zal toenemen. Volgens mij kan dat geen goed effect hebben op de economie, maar ook dat zal ik waarschijnlijk niet goed begrepen hebben, want de crisis is voorbij. De economie is met 0,1% gegroeid en iemand heeft besloten dat het dan goed gaat. Ik zou niets liever willen, hoor, begrijp me goed. Maar ik zie het nog niet zo goed als ik om me heen kijk. Statistiekjes op internet tonen dat alleen Griekenland nog achterblijft in de economische groei en net boven de nullijn zien we Portugal en daaropvolgend Nederland staan. De grootste groei vertoont zich in Aziatische landen, waar nog een hele slag te maken valt.
Toch ben ik van mening dat die stelling dat de crisis voorbij is, een goeie is. Tenslotte hebben we elkaar tijdens de crisis ook voor de gek gehouden. Als je een heel volk vertelt dat er een crisis is, dan reageert dat volk door de hand op de knip te houden en creëer je een self fulfilling prophecy. Ik stel voor dat we ons allemaal nogmaals voor de gek moeten houden en we massaal moeten aannemen dat de crisis voorbij is. De grootste gemene deler van het Nederlandse volk gaat dan namelijk weer geld uitgeven, huizen worden weer verkocht en gebouwd, winkeliers zien weer klanten en de werkloosheid zal dalen. Als we met z’n allen geloven dat de crisis voorbij is, dan is ie dat ook. De gevolgen van de crisis zullen zich als sneeuw voor de zon oplossen, want het zijn de gevolgen waar we nog inzitten en niet de crisis. Die is namelijk volgens mij allang voorbij.
Nu ik daarnet de term ‘als sneeuw voor de zon’ bezigde, moet ik weer denken aan een ander nieuwsbericht waar ik mijn twijfels over had. Er is opnieuw een horrorwinter aangekondigd! Jawel, u leest het goed: ‘iemand’ heeft beweerd dat we sneeuw, strenge vorst en veel gladheid op de wegen kunnen verwachten deze winter. Ik vind het razendknap om zo’n voorspelling te doen, want niets zo veranderlijk als het weer. En al helemaal in Nederland. Dit nieuwsbericht maakte me uiterst wantrouwig. Wie beweert dit, vroeg ik me af. En ja hoor, een paar dagen later bleek er een fabrikant van strooizout achter deze bewering te schuilen. Goed voor de verkoop van strooizout, winterbanden, sneeuwschuivers, schaatsverkopers, koek en zopie tenten etcetera. Ik vond het ontzettend slim. Zou er ook wel een paar willen verzinnen, hoewel ik me liever niet schuldig maak aan bedrog. Toch bedenk ik er een paar. ‘De energieprijzen dalen’ zou wel een aardige zijn. Tenslotte heeft heel Nederland daar profijt van en er zijn energiebedrijven die beweren dat ze goedkoper zijn dan andere en de prijzen dalen. Maar dan stoken we weer de aardgasvoorraad op en helpen we het milieu naar de vaantjes, dus laat ik dat maar niet doen. ‘De pensioenleeftijd kan weer naar beneden’. Da’s volgens mij wel een hele goeie, maar zoals u zal begrijpen, volslagen uit de lucht gegrepen. Het is me nog niet duidelijk of het grote graaien bij banken en pensioenfondsen nu achter de rug is. Een daling van de pensioenleeftijd creëert in ieder geval weer banen voor de mensen die tijdens de crisis – die (om in de juiste mindsetting te blijven) VOORBIJ IS – hun baan zijn kwijtgeraakt. Kent u die grap van een café eigenaar die een bordje in zijn kroeg had gehangen waarop te lezen stond ‘Morgen gratis bier’? Daar trappen we toch niet in? Enfin, u zal zelf ook vast wel wat leuke nieuwsberichtjes kunnen verzinnen die enorme gevolgen kunnen hebben. Ik adviseer alleen om bij alle stellige beweringen in kranten consequent te denken ‘morgen’ of ‘volgend jaar’. Morgen begint de crisis. Volgend jaar komt er een horrorwinter. Morgen is de crisis voorbij. Kan het in de realiteit nooit tegenvallen.
Ga ik nu een lekker biertje drinken. Een betaalde weliswaar, maar daar smaakt ie mij niet minder om.
maandag 9 december 2013
Het Westlands streekmuseum

maandag 25 november 2013
Nationaal Voedingsdebat

donderdag 7 november 2013
Van Westlandse druiven naar Griekse Retsina (dl 4 en slot)

woensdag 30 oktober 2013
Van Westlandse druiven naar Griekse Retsina (deel 3)

vrijdag 25 oktober 2013
Van Westlandse druiven naar Griekse Retsina (deel 2)

zaterdag 19 oktober 2013
Van Westlandse druiven naar Griekse Retsina

Strandwandeling
Vaak ga ik op zondagochtend met een vriendin een stuk wandelen op het strand. Deze vriendin komt oorspronkelijk uit Oost Duitsland en is nog opgegroeid in de tijd van ‘vóór de val van de muur’. Aan sommige dingen kun je dat merken. Hoewel ze al lange tijd in Nederland woont met haar Nederlandse gezin, zijn niet alle cultuurverschillen weggeslepen. Ze is zeer gedisciplineerd, maar goed, dat beweert men van alle Duitsers. Ze is echter niet alleen gedisciplineerd, maar ook punctueel. Als ze één minuutje later komt dan we hebben afgesproken, maakt ze haar excuses, terwijl ik nog lang niet het gevoel heb dat een afspraak niet zou zijn nagekomen. Ook vindt ze het belangrijk dat iedereen een bijdrage levert aan de maatschappij. Zonder onderscheid van mannen en vrouwen. Nu vinden de meeste mannen en vrouwen in Nederland dat zeer waarschijnlijk ook, maar ik heb het nog nooit zo nadrukkelijk uit horen spreken. Voor mijn vriendin is het belangrijk dat een vrouw werkt en actief deelneemt in de samenleving. Ze groeide op in een cultuur waarin het gewoon was dat vrouwen fulltime werkten en kinderen naar de crèche gebracht konden worden, in een tijd dat het woord ‘kinderopvang’ voor ons nog bedoeld was voor een enkeling. Als je een studie hebt gevolgd, dan moet je die kennis ook benutten, meent zij. En dat doet ze dan ook. Met een arbeidsethos die past binnen de Westlandse mentaliteit. Een immigrante die werk heeft gemaakt van haar inburgering en zich nu al jaren als een vis in het water beweegt in onze cultuur.
Een leuke vrouw, die vriendin van mij. Ze is aardig, vrolijk, slim en zeer opmerkzaam. Het is iedere week weer een feest om met haar op pad te gaan. Elke wandeling sta ik er weer versteld van wat ze allemaal ziet. Waar ik de gewoonte heb om al wandelend in mezelf te keren, roept zij me iedere keer weer bij de les. Behalve die ene keer dat ik bijna in een kuil struikelde. Toen ik foeterend refereerde naar de rare gewoonte van Duitsers om kuilen op onze stranden te graven, kon ze er smakelijk om lachen. Gelukkig heeft ze ook een goed ontwikkeld gevoel voor humor.
Zoals ik al opmerkte, roept ze me regelmatig bij de les. Dan heb ik het over wat ze allemaal op het strand ziet liggen. Ongelooflijk wat zij al heeft gevonden. Haaientanden, potscherven, botten van misschien wel mammoeten, de mooiste schelpen, echt van alles. Ze weet het verschil tussen een stuk hout en een bot. Ik zie dat niet direct, maar zij wel. Een tijdje geleden zag ze een draad liggen. Ze trok eraan en onder het zand vandaan verscheen een lange vislijn met een aantaal vervaarlijke haken eraan. Verontwaardigd zei ze dat dat onveilig was voor kleine kinderen en kordaat stapte ze met het visspul naar een vuilnisemmer. Even later wees ze me op overvliegende vogels: ‘Kijk, die ene vogel heeft een streep over zijn buik en die andere niet.’ Ondertussen bewondert ze de golven en Hollandse luchten die iedere week weer anders ogen, maakt daar foto’s van en onderzoekt of ze nieuwe dingen ziet bij de zandmotor waar ze over in de krant heeft gelezen. Bekijkt bij de strandopgang de waterstanden en –temperatuur. Ze is in mijn ogen een natuurmens. Deinst nergens voor terug. Zo vond ze in het voorjaar een jonge vogel in een voortuintje in Ter Heijde. De vogel zat met een pootje verward in iets wolachtigs. ‘Ach, dat jonge beestje kan zo niet vliegen met al dat gewicht aan zijn pootje.’ Ze stapte resoluut met één been over het tuinhekje en pakte de vogel op alsof het haar dagelijks werk was. ‘Pas op,’ riep ik verschrikt, ‘straks pikt ie je.’ Mijn schrik was voor niets, ze had het diertje zodanig vast dat het daartoe geen kans kreeg. Met haar andere hand plukte ze de pluizen uit zijn pootje en ik besloot voorzichtig een handje te helpen. ‘Dat zijn de ouders die je daar hoort,’ zei ze, terwijl ze onverstoorbaar voortging met haar hulp aan het jonge vogeltje. Toen pas hoorde ik het gekras van volwassen vogels boven onze hoofden. Als zij me er niet op zou wijzen, zou ik dat niet hebben opgemerkt. Ze liet het vogeltje weer los toen het van zijn last bevrijd was en vertelde dat het een jonge kraai was. Die veroorzaakten veel overlast, meldde ze. Ook kent ze veel namen van de watervogeltjes die ze bij de zee ziet.
In het najaar maken we ook wel eens een wandeling in het Staelduinse bos en wijst ze me op paddenstoelen. Ze noemt de namen en vertelt of ze wel of niet eetbaar zijn. ‘Dat wéét ze allemaal,’ denk ik dan. Hoe? Dat heeft ze van jongs af aan geleerd en ze herinnert zich dat ze eetbare paddenstoelen plukte toen ze jong was. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. En dat is het eigenlijk ook. Want waarom leerde ik op de basisschool dat alle paddenstoelen giftig waren en dat je daar beslist niet aan mocht komen? (Wat ik overigens wel uitprobeerde door ze aan te raken, maar proeven durfde ik niet). Waarom leerde ik dat de zee een gevaarlijke kwallenbak was met enge stromingen waarin je kon verdrinken? Geen idee wat me dat moest opleveren, maar gelukkig ben ik op tijd met andere ogen gaan kijken naar dit prachtige stuk natuur dat zich langs onze kust uitstrekt. Dankzij mijn bijzondere ‘natuurvriendin’ kan ik daar veel meer van genieten dan vroeger.
zondag 8 september 2013
Contact
Het valt me de laatste tijd steeds vaker op dat verkeersdeelnemers aan hun mobiele telefoontje vastgeplakt zitten. En dan heb ik het met name over fietsers en wandelaars. Waar de Rijksoverheid heeft besloten dat “u een mobiele telefoon niet mag vasthouden (handheld bellen) tijdens het besturen van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met een motor. (Het klemmen van de telefoon tussen uw oor en schouder is ook verboden)”, heeft men fietsers en voetgangers vergeten. Die bellen en sms-en er dan ook lustig op los. Ik werd er onlangs weer eens op gewezen door een Hongaarse collega waar ik mee op stap was. Met stijgende verbazing keek de man naar - vooral - de jeugd die al fietsend tekstberichtjes stuurde of met een hand aan het oor vastgeplakt zat. Het was duidelijk te zien dat er geen aandacht meer was voor het verkeer. Met losse handen rijden en sms-en is wel de meest acrobatische handeling die ik onlangs waarnam. Normaal gesproken let ik er niet zo op, maar nu ik erop geattendeerd werd, valt het me plotseling op. Fietsers, voetgangers, ja zelfs een hardloopster rende dit weekend al bellend langs mijn woning. Onlangs moest ik met mijn auto keihard ‘in de ankers’ om een bellende fietser te vermijden, die geen voorrang had, maar gezien de wetgeving in Nederland voor iedere automobilist een bedreiging vormt. Blijkbaar is het enorm belangrijk dat we voortdurend contact met elkaar hebben. En het maakt ook niets uit of anderen horen wat er wordt gezegd. Enige gêne over persoonlijke zaken kent men niet meer, immers bellen in de bus of trein, waarin hele gesprekken gevoerd worden over familieperikelen, echtscheidingen, kinderen tot en met de aanschaf van lingerie… iedereen mag het weten. Ik heb zelfs een keer meegeluisterd naar een manager die in de trein een medewerkster telefonisch haar vertrouwen opzegde, omdat ze iemand anders dan de bewuste manager had geraadpleegd. Dat zegt meer van de manager dan van de persoon aan de andere kant van de lijn, maar dat had de dame in kwestie niet in de gaten; iedereen luisterde mee. Tegenwoordig kan men alle gesprekken in het openbaar voeren en daar is zelfs niet altijd een telefoon voor nodig.
Zo zaten mijn man en ik vorige week een hapje te eten op het marktplein in ’s-Gravenzande. Een aanrader overigens, want dat is een heel gezellig plein. Het vrij nieuwe Mexicaanse restaurant beviel ons goed. We zaten rustig te genieten van onze maaltijd, toen er een meisje van een jaar of 13 langsfietste. Ze stopte vlakbij ons en schreeuwde keihard over het plein ‘Saráááá’! Ik moet je wat vertellen!’ Ik kon van schrik nog net de guacamole op mijn nacho opvangen die er dreigde af te vallen na deze brute verstoring. Mijn man verslikte zich bijna in zijn Corona en zette bruusk het flesje weer op tafel. Ik voelde al aankomen dat de rust op het plein van genietende mensen die rustig en beschaafd binnen de perken van hun tafeltje in gesprek zijn, langdurig verstoord zou worden. Sara zat een stukje achter ons met haar gezinsgenoten te eten. ‘Hééé Sophie!’ gilde ze terug en ze maakte aanstalten om op te staan. Haar vader sputterde tegen en vroeg of ze het kort wilde houden. Puberaal uitdagend stond ze lijzig op en liep ze Sophie tegemoet. Het nieuwtje van haar vriendin was veel belangrijker dan een gezellig etentje met haar ouders en broertjes. Ik kan u zeggen dat we weer helemaal op de hoogte zijn van de wedervaardigheden van Sophie en ene Jayden. Verwikkelingen met andere meisjes, flirts met andere jongens, veel gegiechel en geroddel verder, besloten de ouders van Sara toch maar om af te rekenen en te vertrekken, want dochterlief was niet te bewegen aan tafel terug te keren. Zelfs niet om haar ouders te volgen die duidelijk geïrriteerd vertrokken.
Iets soortgelijks gebeurde op de braderie in De Lier, waar manlief en ik een smakelijk kippetje verorberden. Gezeten naast buren die we aantroffen en die daar ook gezellig waren neergestreken. Tegenover ons zat een groep jongeren, die we vroeger als corpulent zouden hebben betiteld, maar ik durf nu wel te zeggen dat ze dik waren. Obesitas zou ook een passende term zijn. Op hun tafel stonden zeker 20 biertjes. Twee vrouwen bespraken de toestand van hun lichaam. Dat was niet nodig geweest, want er viel niet veel meer te verhullen. Toch meenden de vrouwen luid en duidelijk over hun dikke tieten en vette reet te moeten spreken. Sorry, voor het taalgebruik, maar het werd door hen niet anders geformuleerd. Ze keurden elkaar alsof het een wedstrijdje ‘wie is hier het vetst’ was. Moddervet in hun geval. ‘Whahaha,’ schreeuwde de ene vrouw. ‘Jij vindt mij niet dik?! Hebbie wel ’s naar mijn vette reet en dikke tieten gekeken dan!’ De kip kon ik deze keer gelukkig nog voor ik me verslikte wegwerken. Zachtjes fluisterde ik naar mijn buurvrouw: ‘Ik voel hier weer een column opkomen.’ Glimlachend antwoordde zij: ‘Dat zal dan nog een hele kunst worden om die boeiend te houden…’ En gelijk heeft ze. Het interesseert de meeste mensen namelijk helemaal niets (‘geen reet’ voor diegenen die de taal van de braderiebezoeksters spreken) hoe het met vriendjes en de fysiek van omstanders is gesteld. Stuur wat mij betreft dan toch dat sms-je maar. Maar dan zittend op een terrasje en niet als verkeersdeelnemer graag.
Herinneringen
Het was 25 september 1968. Ik was 9 jaar en de wereld lag nog voor me open. De vierde klas van de toenmalige Openbare Lagere School in Naaldwijk, gelegen aan de Koningstraat, was net gestart na een heerlijke zomervakantie. Gelukkig had ik geen hekel aan school en een rotsvast vertrouwen in iedereen die me wijzer kon maken. De meesters en juffen waren nog heilig en wijs; ze hadden er flink de wind onder en ik denk dat ik geen lastige leerlinge was. Een beetje een dromer, dat wel. In mijn fantasie kon van alles gebeuren. Ik droomde ervan dat ik later net zo leuk zou kunnen schrijven als Annie M.G. Schmidt wier boeken ik verslond. En ik had ook zomaar met een prins kunnen trouwen en prinses kunnen worden. Dat laatste idee kreeg weer wat vastere vormen op die 25e september, toen er in de klas officieel werd medegedeeld dat er weer een prinsje was geboren. Wat een feestgevoel maakte zich van mij meester. Dat opende weer perspectieven. Dat de nieuwe prins 9 jaar jonger was, maakte mij niet uit; dat ik niet in de kringen van het Koningshuis verkeerde ook niet, immers alles was nog mogelijk.
Die week zat ik aan de beeldbuis gekluisterd, om te zien of de nieuwe prins te zien zou zijn. En ja hoor, mijn geduld werd beloond. Ik herinner me dat prins Claus hem toonde aan een aantal heren die strak in het pak zaten. De baby lag in een wit gewaad op een kanten kussen. De streng ogende mannen toonden zich ineens van een andere kant en probeerden vertederd het kleine mannetje aan te raken. Ze aaiden behoedzaam met vingers over handjes en wangetjes. Zijdezacht zijn die bij pasgeboren baby’s, ik kon daar bij mijn eigen kroost later ook nooit van afblijven en nu eigenlijk nog niet als ik een nieuwe wereldburger zie. Prins Claus stond een beetje onhandig met dat kussen in de handen en het prinsje sliep rustig door al dat rumoer heen. Trots openbaarde prins Claus de namen van zijn tweede zoon: Johan Friso Bernhard Christiaan David. Roepnaam: Friso. Als klein meisje fantaseerde ik een mooie toekomst met een prins aan mijn zijde. Ik tekende alvast grote kastelen met rood-wit-blauwe vlaggen en kantelen. Dat zou mijn toekomstige woning worden.
Het is allemaal ‘een beetje’ anders gelopen. Een andere prins op een wit paard kruiste mijn pad en een toekomst met een lid van het Koningshuis werd daardoor resoluut van mijn wensenlijstje geschrapt. Ik zou er nu niet aan moeten denken in hun schoenen te staan.
Met mijn prins aan mijn zijde – en later met onze kinderen aan de hand - hebben we al vele Koninginnedagen gevierd, vrijmarkten bezocht en gekeken naar de beelden van de prinsen die ook gezinnen stichtten. Herdenkingen bijgewoond en Bevrijdingsdagen gevierd. Niet overdreven, maar het zijn toch de feestdagen die bij onze cultuur horen. Ik ben geen Oranjegezind persoon die hen dagelijks op de voet zal volgen of de roddelbladen leest. Ook andere bladen over het Koningshuis bereiken mijn woning niet. Maar zo nu en dan wappert de driekleur aan de gevel van ons huis. (De kantelen hebben we bij nader inzien maar laten varen…) Of je het nu wilt of niet, het Koningshuis maakt deel uit van ons leven.
Groot was mijn schrik toen ik anderhalf jaar geleden vernam dat prins Friso een ski ongeluk had gehad. Hij zou niet meer ontwaken uit een coma. Ook nu wilde ik niet als een soort rampentoerist het nieuws over hen volgen, maar als moeder, echtgenote en burger van Nederland bloedde mijn hart. Ik had enorm te doen met zijn naaste familie en vrienden. Het naïeve kleine meisje van 9 jaar zat nog ergens diep onder mijn huid verborgen, want tegen beter weten in hoopte ik stilletjes op een wonder dat ervoor zou zorgen dat de prins tóch beter zou worden.
Het mocht niet zo zijn. Maandagmorgen 12 augustus 2013 overleed prins Friso.
Op een gepaste wijze, in de geest van het karakter van de ingetogen prins, namen familie, vrienden en burgers afscheid van Friso. Condoleanceregisters werden geopend, zo ook in het Westland.
Iets minder gepast vond ik de publicatie in één van de regionale bladen over de reactie van het Oranje Comité. Een woordvoerder van dit Comité werd gevraagd of er van hun kant nog iets werd georganiseerd. ‘Zo Oranje gezind zijn we nu ook weer niet,’ luidde het antwoord. Nu weet ik als geen ander dat publicaties niet altijd exact verwoorden wat iemand heeft bedoeld te zeggen en dat hoop ik in dit geval dan maar. Als het echter als een grapje bedoeld was, dan meen ik dat het een misplaatste grap is. Een lid van het Oranje Comité dat de organisatie van evenementen op Koninginnedag, 4 en 5 mei en een deel van de Westland Reünie zou zich toch achter de oren moeten krabben als hij zelfs niet een klein beetje Oranje gezind was. Of wellicht wat empathie zou kunnen tonen met die mensen die dat wel zijn, of die ergens met hun gevoel van rouw naartoe willen. Wie een kijkje op de website van het Oranje Comité neemt, ziet zelfs het eerste couplet van het Wilhelmus staan voor diegenen die het nog niet kennen, maar het ook eens mee willen zingen. Een link naar het condoleanceregister van de gemeente Westland ontbreekt echter en dat had mijns inziens toch wel het minste geweest wat geregeld had kunnen worden.
Ik zal het wellicht verkeerd begrepen hebben en wil me niet ergeren aan dit soort reacties. De beelden van de kleine prins Friso op dat enorme witte kussen, later spelend met zijn broers, de beelden van zijn veelomstreden huwelijk, de beelden van zijn vrouw, dochtertjes, moeder en broers die intens verdrietig zijn, staan zonder een Westlands herdenkingsmoment ook wel in mijn geheugen gegrift. Misschien doe ik daar met deze herinneringscolumn als Westlander dan nog een beetje recht aan.
zondag 25 augustus 2013
Komkommer- en kweltijd
Komkommertijd heeft niets te maken met de oogsttijd van Westlandse komkommers. Het betekent dat we qua nieuwsberichten weinig te melden hebben, omdat velen op vakantie zijn. Berichtjes die anders nooit de krant halen, omdat het nieuwsgehalte laag is, bereiken nu plotseling wel de krant. En berichtjes die wel nieuwswaarde hebben, worden zodanig uitgekauwd, dat ze een ware kwelling voor de krantenlezers worden. Een mooi voorbeeld daarvan is het bericht over een dode wolf in Nederland. Deze werd begin juli aangetroffen in Luttelgeest. Zomaar in de Noordoostpolder. Inmiddels zijn we zes weken en vele nieuwsberichten verder. Een korte opsomming: een dode wolf werd aangetroffen in Luttelgeest. De oorzaak van de dood werd onderzocht. De wolf was doodgereden. Het was de vraag of de wolf daar door een grappenmaker was neergelegd of dat ie zelfstandig naar Nederland was komen wandelen, alwaar hij onder een auto belandde. Er is twijfel bij een wolvenkenner die meent dat een wolf niet helemaal naar Nederland komt lopen. De wolf blijkt een ‘zij’ te zijn. Er wordt onderzoek gedaan om vast te stellen of de wolf is meegenomen vanuit het buitenland of niet. Conclusie: de wolf is niet meegenomen, maar zelfstandig naar Nederland gekomen. ‘Hehe,’ dacht ik. ‘Eindelijk is het wolvenverhaal ten einde.’ Maar nee hoor, een dag later volgde weer een nieuw bericht: er moet een wolvenplan komen! Zo’n wolf is immers hartstikke gevaarlijk en als er één wolf over de grens is, dan volgen er meer. Denkt men, want dat is namelijk helemaal niet zeker. IJverige ambtenaren van de rijksoverheid bestellen en ontwikkelen een wolvenplan aldus het krantenbericht, zodat we goed voorbereid zijn op die gevaarlijke schepsels die wel eens onze bossen en polders zouden kunnen bevolken om onze schapen, geiten en pluimvee te doden. ‘Klaar,’ dacht ik nog. ‘Er is een wolvenplan besteld, omdat we één dode wolf hebben aangetroffen en nu komt alles goed!’ We kunnen de ruimte in de kranten weer aan wereldnieuws besteden.’
Niet dus. Want wat lees ik een dag later? De gemeente Noordoostpolder wil overleg hebben over het wolvenplan. En waarom? Niet alleen schapen, geiten en pluimvee lopen gevaar, maar de inwoners worden er ook onrustig van. Wie zich het liedje ‘Dodenrit’ (trojka hier, trojka daar) van Drs. P herinnert zou dan ook akelig bang worden. O, u weet niet goed meer hoe dat afliep? Ik zal uw geheugen even opfrissen: het nummer verhaalt over een Russisch gezin dat met de trojka op weg is naar Omsk. Het gezin bestaat uit de zanger, zijn vrouw, en hun vier kinderen. Igor (speelt viool), Natasja (leert zo goed op school), Sonja (heeft een mooie alt) en de kleine Pjotr. De reisgenoten zingen er lustig op los, maar worden tijdens hun tocht plots achtervolgd door hongerige wolven. Aan het begin van het lied bedraagt de afstand naar Omsk nog 100 werst en de vader besluit een voor een zijn kinderen en ook zijn vrouw op te offeren aan de dieren in de hoop zelf veilig in Omsk aan te komen. Aan het einde van het lied komt de stad in zicht en maakt de man uit blijdschap een sprong in de lucht. Hierbij verliest hij zijn evenwicht en valt zo eveneens ten prooi aan de bloeddorstige wolven. Hij besluit met de zin: ‘Dat is pech! Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg.’ Het nummer gaat hierna nog een tijd verder met verschillende grappige rijmen op "Trojka hier, trojka daar" die niets aan het verhaal toevoegen ("moeder is de koffie klaar?"...)
Nu verhaalde de krant, dat de wolf een beschermd dier is. We mogen beschermde dieren niet doodschieten. Ik vraag me dus af wat er in dat wolvenplan komt te staan. Moeten we schapen, geiten en pluimvee op gaan sluiten? Zelf binnen blijven, zodat al die hongerige wolven ons niet te grazen kunnen nemen? Ik ben erg benieuwd. Totdat het wolvenplan aan ons geopenbaard wordt, moet u zelf maar bekijken hoe u gezin, lijf en leden beschermt in dit steeds gevaarlijker wordende landje. Ik raad u tot die tijd aan niet de trojka te nemen, als u naar buiten wilt. Gewoon de auto pakken. Mocht u onderweg een hongerige roedel wolven tegenkomen, dan rijdt u ze gewoon per ongeluk dood. En als dat tijdens uw vakantierit gebeurt, neem de dode dieren dan gerust mee en leg hen ergens op een landweg in een bos. Ver weg in het buitenland graag. Dan zijn wij tenminste verlost van die komkommer- en kweltijdberichten…
zaterdag 10 augustus 2013
Varend Corso After Party
Ook dit jaar heb ik weer volop genoten van het Varend Corso. U ook? Lekker zittend aan de waterkant, manlief aan mijn zij, drankje erbij, hapje erbij. Gezellig meeklappen met de muziekboten en genieten, genieten en nog eens genieten van al die pracht en praal. “Durf(t) te dromen” luidde het thema dit jaar. Wie heeft ze niet, dromen van datgene wat je het liefste zou willen in je leven. Dat is voor iedereen weer iets anders, bleek maar weer eens uit het corso. Terwijl kinderen dromen van nieuw speelgoed, dromen ouderen van heel andere dingen. Van dromen over een mooie japon tot en met in bad gaan met pornoactrice Kim Holland. Die laatste kwam gezellig even langs bij de opening om “haar” boot te bekijken en zichzelf te laten bekijken. De Monsterse buurtvereniging Poeldijkseweg die dit onderwerp had bedacht, heeft de grootste lol gehad bij het beramen van hun plannetjes. De meningen over het bezoek van Kim waren overigens enigszins verdeeld. Het is juist dan geweldig leuk om de reacties van het publiek te beluisteren. ‘Ze rollen er zowat uit!’ siste een vrouw naast mij met een afkeurende blik op de boezempartij van Kim. Die stevige boezem bleef echter keurig netjes in haar blauwe jurkje zitten. Geen Janet Jackson-achtige blote-borst-taferelen dus in de feesttent van het Varend Corso. ‘Nou, daar wil ik wel eens een beschuitje mee eten,’ fluisterde een man voor mij. ‘t Kost wat, maar dan hebbie ook wat’, zei een andere man grinnikend, ‘in ieder geval houvast.’ En hij wiep haar steels een kushandje toe. Of het door de warmte kwam, weet ik niet, maar zijn wangen kleurden flink en het zweet parelde op zijn voorhoofd, toen Kim hem een schalks knipoogje terug gaf. Meteen daarna kreeg hij een por in zijn zij van wat kennelijk zijn echtgenote was. ‘Gedraag je Gerard, allemaal siliconen’. ‘Hilarisch,’ dacht ik bij mezelf. Wat mensen ook van haar mogen denken, ze is beroemd en - met alle respect - een vakvrouw. Misschien heeft zij haar dromen wel waargemaakt.
Varend Corso “Openares” (citaat voorzitter Kees Mostert) Marja van Bijsterveldt had zich iets warmer aangekleed dan Kim. Ik begrijp dat ze gekleed voor de dag wil komen bij de opening van het corso, maar toen ik haar zag staan in een lange broek, shirt en colbert met lange mouwen bij een temperatuur van 35+ graden Celcius in de broeierige evenemententent, kreeg ik een beetje medelijden met haar. Van mij had dat wel iets luchtiger gemogen. Maar ja, ook zij was in functie en dan past een mens zich aan. Als directeur van het Ronald McDonaldfonds en voormalig minister voerde ze enthousiast het woord. ‘Zou zij ook haar dromen waargemaakt hebben?’ vroeg ik me af.
Om daar even op terug te komen: zo’n thema zet mij altijd weer aan het denken. ‘Heb ík mijn dromen waargemaakt? Wat zou ik nu het liefste willen?’ Ik weet niet of u tijdens zo’n mooi zonnig weekend daar ook wel eens over nadenkt, maar ik wel. Ik herinner me dat ik die vraag als klein meisje al eens stelde aan mijn grootmoeder: ‘Oma, wat zou u nou het liefste willen.’ ‘Niets,’ antwoordde ze. ‘Ik ben gezond en dan ben je een rijk mens. Meer hoef ik niet.’ Nuchter en voor een klein meisje best wel een teleurstellend antwoord, want wees eerlijk, een klein kind begrijpt nog geen snars van zo’n antwoord. Ik had zelf wel een sprookjesprinses willen zijn, dus het had mij beter uitgekomen als oma dan de koningin was. Nu kijk ik daar anders tegenaan. Ze had gelijk; gezondheid is een groot goed, dat voor sommigen een droom lijkt, terwijl het door anderen als vanzelfsprekend wordt aangenomen. Goed om daar eens over na te denken. Maar waar droom ik nu eigenlijk van? Wat ging er door me heen daar aan die waterkant? Helaas moet ik u teleurstellen als u een hoogdravend antwoord van mij verwacht. Want ik vrees dat ik hetzelfde ga zeggen als mijn grootmoeder toentertijd: ‘Niets, ik ben gezond en dan ben je een rijk mens.’
Na het Varend Corso te hebben bewonderd, gingen we weer naar huis. Er moesten boodschappen gedaan worden en de temperatuur was behoorlijk hoog. Mooi weertje om te barbecueën. Dat doen wij niet vaak, maar deze dag leende zich er uitstekend voor. Toen ik ’s avonds met mijn gezin in de tuin zat te eten, dacht ik opnieuw aan het corso en aan het thema “Durf(t) te dromen”. We bespraken wat we nu het leukste vonden en probeerden elkaar te overtuigen van “de mooiste boot”. Dat viel nog niet mee, want er waren veel toppers bij dit jaar. We schonken een glaasje wijn in en genoten van ons eten, het mooie weer en elkaars gezelschap als in een Varend Corso After Party. ‘Dit is het,’ dacht ik ineens. ‘Dit gevoel is als een droom. We zijn gezond, we kunnen zorgeloos genieten langs de Westlandse wateren, we eten en drinken wat in een gezellige sfeer. Meer hoef ik niet, dit is waar ik van droom.’
Hoe de toekomst verloopt, weet niemand. Maar op zo’n moment besef ik dat mijn droom al is uitgekomen…
dinsdag 6 augustus 2013
Rust
Nu de zomervakantie is begonnen, lijkt de rust neergedaald in het Westland. ‘Lijkt’, want ondanks het terugschroeven van subsidies, zijn er nog leuke activiteiten gaande voor de jeugd. Toen ik onlangs langs de Wollebrand fietste, zag ik tot mijn grote genoegen stapels pallets op het gras liggen. Vele houten pallets die daar lagen te wachten op kinderen die er mooie hutten van gaan bouwen. Bent u daar wel eens een kijkje gaan nemen? Het is geweldig leuk om te zien hoe kinderen hun eigen paleisje bouwen. Lekker bezig in de buitenlucht, samenwerkend, spelend en verhalen verzinnend. Mooier kan het niet in mijn ogen. Dankzij sponsor Koornstra is dit nog mogelijk, waarvoor complimenten! En al die vrijwilligers die zich inzetten om het de jeugd naar de zin te maken, eveneens: complimenten!
Ook in de zwembaden en langs de stranden was het lekker druk de afgelopen week. Eindelijk genoeg zon voor een (zonne)bad. Hele gezinnen trokken in grote getale naar de stranden langs onze kust. Ik heb het met stijgende verbazing bekeken, want ik bevind me regelmatig voor een flinke wandeling op het strand tussen Kijkduin en ’s-Gravenzande. Van een afstandje bekeken, leken het wel mieren die in drommen met allerlei stoeltjes, tassen, speelgoed, zonneschermen en weet ik veel wat we nog meer meesjouwen om het onszelf naar de zin te maken, naar het strand gingen. Ik herinner me de tijd dat een handdoek, een boek en een flesje zonnebrandolie voldoende waren om hele middagen met plezier op het strand te liggen. O ja, en niet te vergeten een plastic zakje met een paar boterhammen. Dat kon zo heerlijk tussen de kiezen knarsen, als je met je zonnebrandolie-vette-vingers waar het zand aan bleef plakken je boterham pakte. En later kwamen daar de jongens bij, die de kunst verstonden de aandacht van mij en mijn vriendinnen te trekken. Spannende middagen die tot heel wat stof van gesprek en gegiechel leidden, want ‘wie zou voor wie bestemd zijn…’
Toen het afgelopen zondag wat harder waaide, was er echter geen zonnebader meer te bekennen. Nee, een andere groep mensen vermaakte zich uitstekend en wel op het water in plaats van op het strand. Het wemelde van de kite-surfers. De harde wind joeg hen met een bloedvaart over het water. Er waren er zóveel, dat je tot aan Scheveningen de zwarte stipjes boven het water zag bewegen alsof het zwermen insecten waren. Op het strand zelf zag je enkel wat wandelaars en verder niemand.
‘Lekker rustig,’ dacht ik. Soms heeft een mens daar behoefte aan: niet te veel mensen om zich heen en het hoofd even leeg laten waaien, zonder al te veel herrie om zich heen.
Ook in het verkeer is het merkbaar dat half Nederland op vakantie is. De taferelen van woest invoegende auto’s die eigenlijk geen voorrang hebben, doen zich ineens niet meer voor. De middelvingers die naar je uitgestoken worden, als je stoïcijns de voorrang neemt waar je recht op hebt… ze lijken als sneeuw voor de zon verdwenen. Steeds vaker merk ik dat ik behoefte heb aan die rust. Ik weet niet of het komt doordat ik wat ouder word, of dat het komt door het groeiende aantal mensen om me heen, maar na een dag hard werken, vind ik het heerlijk om op gemak naar huis te rijden en nog lekker thuis even in mijn tuin te genieten van het mooie weer en een lekker hapje eten. En te mijmeren over de paleisjes die kinderen in de buurt bouwen bij de Wollebrand. Kinderen die dromen over ‘later’ waarin de wereld nog voor hen open ligt, met hun eigen huis, hun partner en hun kinderen. Kinderen die nu nog met hun ouders naar het strand gaan, maar al spoedig de leeftijd bereiken om dat met hun vriendjes en vriendinnetjes te doen. Kinderen die weldra onder het toezicht van hun ouders vandaan kruipen om hun eigen weg te gaan. Zo is het altijd geweest en zo zal het blijven gaan.
Wat een dagje rust al niet aan beschouwingen op kan leveren…
woensdag 31 juli 2013
Connect

Afgelopen weekend bezocht ik de braderie van Monster, uiteraard weer op de fiets. Het mooie zomerweer lokte velen naar buiten en gelukkig niet alleen naar de stranden. De braderie van Monster werd ‘leuk bezocht’ om het zo maar te zeggen. Tot mijn verrassing was de kermis dit jaar op een ander terrein en de braderie was uitgebreid in een heus carré. Goeie zet, want dat rondje heb ik met plezier gelopen. Nóg groter was mijn plezier, toen ik een paar dames ontdekte die zaten te breien aan de langste sjaal van het Westland. Een bijzonder project dat onder de noemer ‘Connect’ mensen met elkaar verbindt op een leuke manier. Breien is naast schrijven één van mijn hobbies. Een hobby die weer helemaal hip is. Er wordt heel wat af gehaakt en gebreid op dit moment en dat heeft waarschijnlijk met de crisis te maken. De hang naar nostalgie neemt toe; wie heeft niet het beeld van moeder of oma op het netvlies die lustig aan het breien is voor kinderen en kleinkinderen. Breien wordt tegenwoordig zelfs tot kunst verheven door mannen. De Noorse mannen Arne en Carlos hebben daar ook nog een vleugje humor aan toegevoegd. Neemt u maar eens een kijkje in de Westlandse boekhandels waar hun breiboekjes te koop liggen. Met hun werken wordt het opeens een stuk vrolijker in uw omgeving. Initiatiefneemster van de langste sjaal van het Westland, Helga Knoll-van der Schoor, heeft zich echter ten doel gesteld mensen met elkaar te verbinden. Met de crisis heeft zij niets, maar met kunst wel. Toen zij vorige week de vraag kreeg van een mevrouw wat zij nu wel verdiende met dit project, antwoordde Helga nuchter: ‘Niets. Nou ja, blije mensen. Geen geld, maar ik verdien allemaal blije mensen.’ En zo werkt het ook, want meedoen aan het breien van de langste sjaal van het Westland maakt mensen blij. Toen het project vorig jaar startte, mocht ik daar getuige van zijn. Iedereen die ooit de breipennen heeft vastgehouden wil een steentje bijdragen. Of een steekje meebreien. Of het leren als er nog nooit een poging tot breien is gewaagd. De wol is geschonken, de breinaalden ook. De dames die het project begeleiden doen dat belangeloos. Vrouwen, mannen, pubers, kinderen, Nederlanders, allochtonen, iedereen wil gezellig meedoen, al is het soms maar voor 2 steekjes. Er worden diverse technieken gebruikt, want de manier waarop men in Nederland breit, is niet altijd dezelfde als die van andere landen. Wat vroeger een noodzaak was om man en kinderen aan warme truien en sokken te helpen van zelf gesponnen schapenwol, is nu uitgebloeid tot een cultureel evenement. Gratis, voor niets. Wat ik nog wel het leukste van dit project vind, is dat de sjaal ook langs een aantal zorginstellingen gaat. Veel bewoners van deze instellingen kunnen geen braderie bezoeken, terwijl ze wel een stukje mee willen breien. Daarom komt de sjaal bij hen langs. Zo kwam de sjaal twee weken geleden langs in De Sonnevanck en afgelopen week was deze in De Kreek. Degenen die nog kunnen breien deden met veel plezier mee, o.a. een 99-jarige dame die nog goed van gehoor en zicht was. Ze ervaart dit als een zegen en heeft nog plezier in het leven. Ook personeel en vrijwilligers droegen hun steekje bij. Op donderdag 1 augustus komt de sjaal naar het Buurthuis van Maasdijk, tegenover het wokrestaurant van 14.00 – 16.00 uur. Op 20 augustus tijdens de braderieweek van ca. 10.00 – 12.00 in ’t Anker in De Lier. Verdere afspraken worden nog gemaakt. Daar gaat u vast nog meer van horen. Het eindresultaat kunt u bewonderen op zaterdag 7 september tijdens Podium Westland, waaraan het Kunsthuis 18 deel zal nemen aldus Helga. ‘De meeste activiteiten zijn gesitueerd rondom het Wilhelminaplein in Naaldwijk. Om nu de verbinding te maken naar Kunsthuis 18, maken we een hééééél lang breiwerk waarmee we bezoekers van Podium Westland de weg willen wijzen naar het Zuideinde, waaraan Kunsthuis 18 gevestigd is. Oh, moet ik nog uitleggen wat Kunsthuis 18 doet? Daar komt ie: Kunsthuis 18 heeft als doel de Kunst in Westland op een hoger plan te brengen.’ Even geen zorgen om de crisis en de aandacht op leuke en mooie dingen richten. Daar word je dus gewoon blij van. En het kost niets, de toegang is gratis.

Abonneren op:
Posts (Atom)